Antirevolutionair nieuws* en Advertentieblad VOOf 6vtiaiiu« Gem eenter aad Uit de Pers. De Haagsche Bondsdag. No. 1015. Woensdag 7 Mei 1913. 10e Jaargang. Mr. P. Dieleman. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen. Ter Neuzen f\,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. L1TT00IJ Az. te TER NEUZEN. ADVERTENTIEN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN maakt bekend, dat eenc Openbare Verga dering van den Gemeenteraad zal worden ge houden op Donderdag den 8 Mei 1913, des voor middags te 10 ure. Ter Neuzen, den 6 Mei 1913. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. Y Spreken en zwijgen. Er is een tijd van spreken en een tijd van zwijgen, zegt Salomo. Het kan soms noodig zijn, in openbaar ge schrift het onderwijs onzer scholen te verde digen tegen aanvallen van tegenstanders. In 't algemeen zijn we daar echter niet voor. Naar onze meening wordt de Chr. school het best verdedigd door de deugdelijkheid van 't onderwijs door de resultaten van den arbeid, aan die school besteed. Althans de onderwijzers zelf hebben o. i. niet het voorbeeld van de overzijde te volgen, waar men gaarne het land doortrekt met de beweringonze school is de beste. Natuurlijk mag men hetgeen onderwijzer kwa lijk nemeri, alsook hij opkomt voor het goed recht der Bijzondere school en getuigt tegen de onrechtvaardige bevoorrechting van de Open bare. Dit laatste hebben wij zelf meermalen gedaan en hopen we te blijven doen. Ook kan het plicht zijn, de ouders van Christelijke belijdenis te wijzen op hunne ver plichting, hunnen kinderen een opvoeding en onderwijs te doen geven in overeenstemming met die' belijdenis. Toch zien wij altijd liever, dat anderen dit doen dan de onderwijzers. Kieschheidshalve moeten naar onze meening de laatsten zich daarvan zooveel mogelijk ont houden. Met volle waardeering van de goede bedoeling van de Commissie, die dit werk op zich nam en zonder eenige aanmerking te maken op de wijze, waarop zij aanvankelijk hare taak ver vulde, kunnen we dan ook alleen om boven genoemde redenen niet sympathiseeren met de uitgave van het Ouderblad, waarvan enkele dagen geleden het eerste nummer verscheen. Veel erger wordt het echter, indien, gelijk in den laatsten tijd bij herhaling in onze om geving geschiedde, zij die aan de Chr. school arbeiden, oorzaak zijn, dat de school, die de volle liefde van ons hart heeft, eene aanfluiting wordt en de onderwijzersstand eene bespotting. Dan wordt o. i. zwijgen gebiedende plicht. Om die reden zouden we adviseeren, de uitgave van het Ouderblad te staken. Zijn we welingelicht, dan is trouwens de Commissie ook reeds tot die overtuiging gekomen. Natuurlijk willen we niemand hard vallen, die zich vergreep, en moge ieder zich het woord des Heilands voor oogen stellen die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle. Doch zonde blijft zonde en de schande, die over ons onderwijs kwam, treft allen, die daaraan, op welke wjjze ook, arbeiden. De herhaalde gevallen, waarin ons Christe lijk onderwijs in onze omgeving in opspraak kwam tot groote vreugde van den tegenstan der (zie het Ter Neuzensch Volksblad van Zaterdag 1.1.) hebben allen, die om des be- ginselswille die school liefhebben, naar onze meening iets te zeggen. Waar liefde woont gebiedt de Heelden zegen, staat er niet te vergeefs geschreven en blijft ook in onzen tijd waar. Die zegen wordt niet het minst openbaar in de bewaring van onze eer en goeden naam. Als God ons blijkbaar dien zegen onthoudt, zou het dan voor ons allen, die ons scharen om de Chr. school, geen zaak zijn te onder zoeken, hoe het staat met onze onderlinge liefde en waardeering Te onderzoeken, niet slechts voor anderen, maar in de eerste plaats voor ons zeiven. Zonder dien zegen kan geen der zaken, die wij voorstaan, bloeien en vrucht afwerpen. Dien zegen heeft de Ileere gebonden en beloofd aan onderlinge waardeering en broe derliefde. Hoe staat het hiermede in onze omgeving Elk onzer beantwoorde die vraag voor zich zeiven. Y Onmacht. Daar is in ons lieve vaderland iets gewich tigs gebeurd. Er is gekomen een vrijzinnige concentratie. Dat wil zeggen, dat de onderlinge veeten en twisten zijn bijgelegd er. men nu gezamenlijk het eens is geworden, 0111 het Christelijk kabinet te doen duikelen. Dat is tot daaraan toe. Iedere partij zoekt zich te handhaven en haar positie te versterken. Alleen maar, wie met de pretentie optreedt van te zullen verbeteren, wie boudweg durft beweren, dat de belangen van land en volk gevaar loopen in de handen van het zittend kabinet, mag toch wel de stellige bewustheid omdragen, straks zi]n schoone beloften aan het kiezersvolk gedaan, te kunnen inlossen. En daar lykt het in de verste verte niet naar. En het concentratie-program hangt van algemeenheden aan elkaar. Minister Heemskerk sprak terecht van „een roode vaan in de mist." En ieder kan op zijn vingers narekenen, dat de vrijzinnigheid, al mocht ze ook op het kussen komen, zich daar niet zal kunnen hand haven. Trouwens, dat is de oude kwaal. Het zou inderdaad niet moeilijk vallen, een reeks citaten van liberale kopstukken te geven, die het zoo duidelijk en onomwonden mogelijk zeggen, dat onmacht en nog eens onmacht steeds en altijd weer elk liberaal regiem heeft gekenmerkt. Een ramp mocht het dan ook werkelijk wel heeten, indien bij de a.s. Juni stembus links de meerderheid behaalde. Dat zou beteekenen een stilstand, dat is, achteruitgang in de wetgeving. Een hervatting van partij-politiek van de slechtste soort. Een eindeloos geharrewar. Want wat zal dan geschieden? Men heeft geen speciaal profetischen geest noodig, om dat te zeggen. Vast staat, dat een vrijzinnige meerderheid slechts kan zijn een politiek allegaartje. De socialisten zullen de beslissing in handen hebben. En Troelstra heeft, al meermalen, gezegd, dat hij zijn politieken dood nog niet wil. Met andere woorden ik neem geen deel in de verantwoordelijkheid. Ik blijf buiten een eventueel linksch miois- terie. Hetgeen hierop neerkomt, dat hij de leiding zal hebben, als minister zonder portefeuille. Dat van een eendrachtig saamwerken geen spraak zal wezen. En bij het eerste het beste punt van belang, de zaak vast loopt. En opnieuw de onmacht om te regeeren zal blijven. Daarom, alle man, die er prijs, opstelt.dat ons Christelijk ministerie rustig de aangevangen taak afwerke, tot heil van land en volk, stemme in Juni, op onzen candidaat Volksbedrog. Jhr. De Muralt, candidaat der Vrijzinnigen voor Oostburg in Zeeland, heeft 12 April te Sluiskil ten gunste van zijne verkiezing ge sproken. Volgens het Ter Neuzensch Volks blad van 16 April 1.1. „gaf hij op de bekende, aangename en geestdriftige wijze, welke hem kenmerkt, zijn schoon pleidooi voor Staats pensioen. In hoofdzaak was dat hetzelfde als te Hoek en elders. In hoofdzaak, want waar de woorden zoo gemakkelijk van de lippen stroomen als bij dezen spreker, is het geen wonder, dat telkens weer nieuwe op merkingen voor den dag komen, waardoor het gehoor geboeid wordt." Wanneer bij ,een spreker de woorden heel gemakkelijk van de lippen stroomen, dan zegt zulk een spreker wel eens iets te veel en ook wel in de vlugheid iets te weinighij vergeet dan iets te zeggen, wat hij toch zeggen moest. Deze spreker heeft vergeten aan de kiezers van Hoek, Zaamslag en Sluiskil enz. te zeggen, dat Staatspensioen volgens de vrijzin nigen zelve volksbedrog is. Want Dr. Bos, vrijzinnig-democraat, noemt het een „v a 1- sche 1 e u ze." Land en Volk, dat eenige jaren lang het dagblad was van de vrijzinnig democraten, noemt het „politieke w i s s e 1 r u i t e ij" 1111 weet elke handelaar, dat wisselruiterij de geniepigste bedriegerij is, die in den geldhan del kan voorkomen. Politieke wissel ruiterij beteekent dus iets, dat in botsing komt met politieke eerlijkheid. Mr. Troub noemt Staatspensionneering „b e- wust bedrog." Mr. Veegens noemt het een „onberaden sta p," een „onbekookt pla n," een „m o 11 o p o 1 i e der Socialiste 11". Jhr. De Muralt heeft dat „op de bekende, aangename en geestdriftige wijze, welke hem kenmerkt,'' vergeten te zeggen tot zijne kiezers. Hij heeft dus buiten zijn schuld want bij een woordenstroom kan men in de gauwig heid wel iets vergeten „een schoon pleidooi" gehouden voor volksbedrog. Dat is jammer voor een Jonkheer (Recht en Orde). Vele Gereformeerde jongelingen trokken dit jaar op, om het zilveren Bondsjubileum mede te vieren, dat in Den Haag stond gevierd te worden. De plechtige inwijding van het feest had des Y\ oensdagsmorgens plaats, toen Ds. K. Fernhout van Amsterdam voorging in een dank- en biduur, waarin Z.Eerw. de woorden van Lucas 24 50& gebruikte als aanleiding voor het gebed en ue dankzegging tot God voor het geschonken feest. Na een korte pauze werd toen de eerste feestvergadering gehouden, die door Ds. M. Schuurman van den Haag als Eere-voorzitter der Haagsche Feestcommissie geopend werd met een rede, waarin hij de saamgekomenen hartelijk welkom heette. De spr. trok een vergelijking tusschen de jongelingen van voor honderd jaren en van nu en wees op de plaats, die onze Bond in neemt in den strijd onzer dagen. Spr. meende dat met opzet den Haag ge kozen is als plaats van de feestviering en den 30 April als viering van het feest, omdat die plaats en tijd ons herinnert aan Prinses Juliana, die 'op dezen dag haar geboortedag herdenkt. Daarna volgde een kort openingswoord van den Bondsvoorzitter Ds. J. E. Vonkenberg, die met dank aan den Heere gewaagde van de groote vooruitgang van den Bond in de 25 jaren die thans achter den rug liggen. Toen 8 vereenigingen met 125 leden, thans 608 vereenigingen met over de 12500 leden. Spr. wees er op dat de Bond niet Kerkedienst is is of wil zijn en geen hooge muren om zich optrekt. Verschillende telegrammen van gelukwen- schen waren ingekomen en aan de Koningin werd het gebruikelijke telegram verzonden. Namens een comité uit de afdeeling bood nu Ds. De Boer van Oord den Bondsvoor zitter en in hem aan den Bond een prachtige Voorzittershamer aan met oorkonde. Terwijl Mevr. Moijster van Rotterdam namens het Dames-comité aan den Bond een niet minder schoon vaandel aanbood. Thans verkrijgt Prof. dr. H. Visscher van Utrecht het woord voor het houden der Feest rede over „Jeugd en vreugd." Z.Hooggel. herinnerde er aan, hoe in den regel een Calvinist beschouwd wordt als de verpersoonlijking van ernst en somberheid, doch bewees dat ook een Calvinist verheugd kan zijn en van de gaven die God hem schenkt, met blijdschap weet te genieten. Spr. wees er op dat in de levens- en wereld beschouwing de Calvinisten wel degelijk plaats is voor de vreugde. En een bewijs daarvan is wel het schoone feest, dat we op dezen dag vieren. Nu werd de Bond toegesproken door de heer L. F. Duymaer van Twist, namens het Centrale Comité van Antir. Kiesvereen P. van Vliet, namens het Ned. Werkl.Verbond „Patri monium" en J. Bonsebon, namens den Ned. Militairen Bond, die namens hunne lastgevers de hartelijke groeten en gelukwenschen over brachten en aandrongen op meer samenwerking en meer contact tusschen hunne organisatie's. Ook werd nog het woord gevoerd door een afgev. van den Bond van Chr. Geref. Jongel.- Vereen, in het oosten van Noord-Amerika, die eveneens den Bond gelukwenschten. Nu kwam, namens de 4 intusschen binnen gekomen Antirev. Ministers, Mr. Th. Heems kerk, Min. van Binnl. Zaken aan het woord, die zijn wenschen bij de overige voegde en vergezeld liet gaan van een klein geschenk, namelijk het ridderkruis der Oranje-Nassau- orde, voor den Bondssecretaris, de heer J. A. de Lange van Ermelo. Ontroerd dankte deze laatste voor de onder scheiding. Daarna werd deze aangename vergadering door Prof. dr. A. Noordtzij van Utrecht met dankzegging gesloten. 's Woensdagsavonds had or nog een gezellige samenkomst plaats van de leden en oud-leden, een z.g. Reünie, waarop veel te zien en te hooren viel, en vooral ook te genieten. Muziek, zang, toespraken en de vertooning van tableaux vivants? wisselden elkander af. En hiermede behoorde de eerste feestdag tot het verleden. De 2e feestvergadering op Donderdag 1 Mei j.l., werd geopend met het zingen van een lied, het lezen van de Hemelvaartsgesch. en gebed door den' Voorzitter. Daarna hield de Voorzitter, Ds. J. E. Von kenberg, zijn gedachtenisrede, waartoe Z.Eerw. geroepen was als de eenigst overgeblevene van den tijd der oprichting. Spr. herinnerde er aan, dat deze vergadering bedoelde te herdenken, iets wat niet gewoon was voor de Jongeling, maar dat deze keer toch eens gebeuren zal. Spr. gaf daarna een overzicht in vogelvlucht van de oorzaken die hebben geleid tot het oprichten van onzen Bond, en vervolgens van de ontwikkeling van den Bond. In het leven van den Bond kunnen wejlrie perioden onderscheiden, n.l. van 1888'95 de periode van bidden, strijden en zoeken, van 1895—1900 de periode van consveriantie en voltooiing der organisatie en van 1901heden de periode van rustige vooruitgang. Spr. wees er op hoe de Bond in het begin van zijn bestaan niet kon roemen op de be langstelling onzer voormannen, doch dit is veel verbeterd. Thans zien ze het nut van den Bond in. En zelfs de Hooge Overheid toonde hare belangstelling in onzen Arbeid. Na het uitspreken dezer rede deelde de Voorzitter meae, dat tot vaandrig benoemd was de heer J. Wijnbeek van Zwolle. Daarna kwam de heer J. Blok van Sneek aan het woord, die een woord van hulde bracht aan het Moderamen van het Bonds- bestuur, voor allen arbeid die het voor ge durende 25 jaren verricht heeft. Als bewijs van erkentelijkheid bood hij nu namens den Bond, aan de drie leden van het Moderamen, de heeren Ds. J. E. Vonkenberg, J. van Oversteeg en J. T. de Lange, het insigne Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. ft ft

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1913 | | pagina 1