Antirevolutionair
voor
nieuws* en Advertentieblad
Zeeland.
P. Di
Yoor het Ministerie.
FEUILLETON.
Langs eigen Spoor.
Uit de Pers.
No. 1013
Woensdag 30 April 1913.
10e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnea Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LiTTOOlJ Az. te T£R NEUZEN.
F. akonnhmentbn en advertentiB. te bezoroen hu den utuever.
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaai plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
Men heeft van liet ministerie-Heemskerk al
heel wat kwaad verteld.
Eerst heette hetwat voor christelijkheid
zit er nu aan dit „christelijk" (natuurlijk tus-
schcn aanhalingsteekens) ministerie liet
onderscheidt zich in niets van andere Kabi
netten. De raadslieden der Kroon gingen
bedaard hun gang en werkten voort aan de
taak, die ze zich hadden voorgesteld.
En dat het eerste-klas werkers waren, bleek
niet onduidelijk uit hetgeen ze aan de 1 weede
^Kamer voorlegden.
In hoofdzaak betrof die taak de voorziening
in sociale nooden. En vriend en vijand heeft
minister Tahna lof toegezwaaid voor de wijze,
waarop hij zijne talenten gebruikt heeft ten
bate van den minderen man.
In RadenmetInvaliditeitsen Ouderdoms-
verzekering en de Ziekteverzekering heeft hij
een compleet stel wetten geleverd, dat er zijn
mag. Natuurlijk niet naar den zin van socia
listen en vrijzinnigen. Ofschoon de laatsten
vroeger van Staatspensioen niets moesten
hebben, zien ze er nu 't eenig lokmiddeltje in,
om de kiezers te lijmen. En waar moet 't geld
van daan komen Och dat is zoo een
voudig mogelijk. Voor vier jaren was het
dan drinken ik en mijns gelijken maar wat
champagne mindor. Thans schijnt men de
champagne toch liever te houden en heet t
als er in Amerika een schele tante van je
sterft, die cenige millioenen nalaat, waarom
zou onze Staat daarvan ook niet een paar
millioen nemen
Met zulk een humbug lieeft lalma zich
niet opgehouden.
Hij deed het op dc eenige manier, waarop
de arbeider ook voor dagen van ziekte, ge
breken en den ouderdom verzorgd kan worden
elk mat betalen, de arbeider, de werkgever
en de Staat, wat er nog aan te kort komt.
En met 1 Januari 1914 krijgt elk arbeider,
die 70 jaar is, een pensioen, 't Is zijn schuld
niet, dat hij niet in de gelegenheid is geweest,
er voor te betalen.
Altijd indien links het niet wint in Juni.
Want 'tis bekend: het eerste werk der vrij
zinnigen zal zijn, de wetten van Talrna weer
in te trekken.
Dan heeft de arbeider niets, dan wat schoone
beloften, waarvan ieder weet, dat ze niet
vervuld zullen worden.
Blijft daarentegen dit ministerie aan, dan
worden allen geholpende arbeider is ver
zorgd een werkgever behoeft een gebrekkig
werkman niet meer te onderhouden, ook al
heeft hij er weinig dienst meer van. Onze
armen-verzorgers worden ontlast en hun budget
kan heel wat ingekrompen worden.
Hüt is dus in aller belang, te zorgen, dat
liet Ministerie-Heemskerk kan aanblijven.
En dat niet slechts ten opzichte van minister
Talma alleen. Ook de andere bewindvoerders
mogen er zijn. We komen hierop nog wel
eens terug.
Dit staat echter voor ons al vasthet belang
des lands eisch het aanblijven van dit ministerie.
Die dit wil helpen bevorderen, stemme met
ons rechts
Voor ons district beteekent dit, dat wc een
drachtig met alle Christelijk-histórischen en
Roomschen onze stem uitbrengen op
Wég was de eerbied, liet opzien tegen den
vader, dat hem zoo lang had terug gehouden.
Als met één slag was de scheidsmuur van
kinderlijke onderdanigheid verbrijzeld.
Gravels kon zijn ooren niet gelooven. In
heftige gemoedsbeweging stond hij op, terwijl
een rilling hem door de leden voer.
Maar oogenblikkelijk zette hij zich weer neer.
Zijn handen omklemden de leuningen van
den stoel. Hij rekte den hals; en het hoofd
vooruit stekende, terwijl de vlammende oogen
bliksems schoten van onder de grimmig saam
getrokken stoppelige wenkbrauwen, klonk het
van zijn lippen
„En dat durf-je me te zeggen
„En waarom zou ik niet Is liet niet mijn
zuster; is het niet uw dochter?"
Voelde hij den angel van verwijt, die hier
stak, het' wond hem slechts te meer op.
„Je hebt me de les niet te lezen. En ik
verhied-je verder naar haar om te zien. Ze
heeft vrijwillig het huis verlatenik wil niet
meer met 'r te doen hebben. Ze hoort hier
V Onze Deputaten-vergadering.
Men moet onzen Landdag hebben bijgewoond,
om te weten, welk een geestdrift een groot,
machtig beginsel en de liefde voor den man,
die dit beginsel bijna een halve eeuw met
onnavolgbaar talent heeft verdedigd, kan ver
wekken.
We hebben reeds onderscheiden vergade
ringen onzer Deputaten bijgewoond, doch de
laatste overtrof al de andere.
Stel u voor een zeer groote zaal, van drie
zijden omgeven door breede galerijen. 1 oen
even voor half tien de deuren geopend werden,
stroomde reeds een deel der feestgangers
zij die van verre kwamen en dus in Utrecht
hadden moeten overnachten naar binnen.
Gaandeweg kwamen ook de overige bezoekers,
zoodat tegen elf uur geen plaats, al was t ook
niet meer."
„Ik zal ze zoeken tot ik ze vind. En ik zal
ze vinden ook. Wilt U uw dochter niet meer
erkennen, zij blijft mijn zuster."
Klonk het niet als een uittarting
Gravels richtte zich opnieuw op en de ge
balde vuist kwam met kracht neer op de
tafel
„Vader!" klonk angstig moeders stem.
Maar woede luistert naar geen rede.
„En ik zeg je, dat ik 't niet hebben
Je laat liet.
„Neeklonk liet onverzettelijk.
„Dan.
„Vadervader 1" angstigde vrouw Gravels
andermaal.
„Nee," was liet stugge bescheid. „Nee, lnj
zal doen wat ik zeg. Ik laat me niet voor
de tweede maal hrutaliseeren. En als hij niet
wil, dan gaat hij er óók maar tusschen uit
Ik zal baas blijven; ik, versta-je!" en zijn
stem had een dreigende klank, „liever geen
kinderen dan er onder te staan. Mijn wil
zal gebeuren in mijn huis" en andermaal sloeg
hij met de vuist op tafel.
Moeder Gravels oog zocht Frans, om hem
te wenken bedaard te zijn, toe te geven, al
thans nu.
En Frans voelde liet wel, maar met opzet
meed hij die blikken. Hij wist, dat ze hem
maar een staanplaats, onbezet bleef.
Reeds de aanblik van zulk een schare
bekende en onbekende medestanders en partij-
genooten maakt zulk een machtigen indruk.
Tusschenbeide wordt een lied aangeheven
en zoo komt er de rechte stemming in.
Op 't'podium zitten een paar honderd mannen
uit alle standen en rangen Kamerleden,
leden van Provinciale Staten, mannen van de
pers wier namen in onze kringen een goeden
klank hebben en die door heel 't land hekend
zijn.
Eindelijk verschijnt de 76-jarige voorzitter
en een oorverdoovend gejubel rijst op, dat
aanstonds overgaat in een spontaan aange
heven „Dat 's Heeren zegen op u daal'
dat men staande zihgt.
Straks wordt liet muisstil in de zaal en elk
spitst de ooren, om geen woord te missen van
de rede, waarop de grijze voorman zijn ge
trouwe volgelingen onthaalt.
Men voelt liet: slechts met moeite houdt
nu en dan de vergadering zich in, om niet in
luid applaus uit te barsten. Een enkele maal
is er geen houden aan en moet de geestdrift
zich lucht geven. Doch de gevierde redenaar
gaat verder en in eens is heel de vergadering
weer één en al gehoor.
Als na ruim anderhalf uur de spreker zijn
rede eindigt met een pakkend slot, weergalmt
de zaal van een overweldigend applaus, waar
aan geen einde scheen te komen.
Over de rede schrijven we nietmen moet
ze zich aanschaffen. We zouden t voor onze
lezers maar bederven, indien we daaruit een
uittreksel wilden geven.
Voor 25 cent verschaft men zich liet genot,
ze in haar geheel te lezen. Niemand onzer
lezers, die ze niet van 't begin tot het eind
kan verstaan. Men verzuime toch de gelegen
heid niet, zijn geest door deze lectuur te ver-
frissehen.
Na de pauze werd de agenda voor deze
vergadering verder afgehandeld.
Het resultaat der besprekingen is reeds in
ons vorig nummer in 't kort meegedeeld.
Ons trof het, hoe ook eenvoudige platte
landers gelegenheid kregen en daarvan gebruik
maakten, om hunne gedachten over hetgeen
werd voortgesteld, vrij uit te spreken. Zelfs
was er gelegenheid punten ter sprake te
brengen, die op liet agendum niet vermeld
stonden.
Men voelde lietmen was hier onder eigen
volk, waar elke stem mocht gehoord worden.
Er was leiding, ja maar in een richting,
die heel de vergadering op wilde.
Eu elk besefte het, dat uit deze vergadering
een kracht zou uitgaan, die onder Gods zegen
voor Juni veel goeds beloofde.
zwak zouden maken in zijn verzet, dat hij
nu niet meer wilde opgeven.
Hij zweeg, vastbesloten liet gebod niet op
te volgen. Maar ter wille van zijn moeder
zon hij zwijgen, blijven, als.liet mogelijk
zou zijn.
Doch dit zwijgen was Gravels met naar den
zin. Het verzet van Frans prikkelde liern
nog meer om zijn onredelijken eisch te blijven
stellen.
En Frans wilde niet toegeven wond zich
ook hoe langer hoe meer op. Alles in hem
kwam in verzet tegen zulk een handelwijze.
Het ging hard tegen hard.
En liet kwam tot een vreeselijke hotsing.
Ook zijn zoon ontzegde de vader liet ouder
lijke huis.
Moeder Gravels had, in doodelijken angst
Frans liand gegrepen. Nu mocht hij toch niet
gaan. En ze wist hem te overreden te blijven,
dien nacht nog. En ze hoopte en vleide zich,
dat de morgen ontspanning zou brengen, en
als de toorn wederzijdsch gestild zou zijn, ze
liaar zoon zou kunnen behouden.
Maar 't liep zoo niet. „Je weet liet nu,"
klonk het 's morgens uit den vadermond, hard
en koud, „je kunt kiezen. Mijn zin doen óf
liet huis uit." En toen vertrok hij.
Frans koos.
Wij zouden niet gaarne liet genot, dat de
bijwoning dezer vergadering ons verschafte,
gemist hebben.
De Nederlander, het dagblad der Clir. hi
storische richting, weet soms met zeldzame
scherpzinnigheid de dingen op hun rechte
plaats te zetten.
Het laat zelden de gelegenheid voorbijgaan
om de onoprechtheid der vrijzinnige bezorgd
heid voor de Ned. Herv. kerk naar verdienste
te brandmerken.
Te oordeelen naar de verslagen in de bladen
wordt ook in onze streek getracht, een poli
tiek voordeeltje te behalen door in politiek
debat op te treden als pleitbezorger dor zoo
genaamd bedreigde kerk.
Ziehier hoe De Nederlander over zulke
pleitbezorgers oordeelt
Theorie en Praktijk.
De „Vrijzinnigheid" is, zooals onze lezers
weten, eene gezindheid, welke in de practijk
al datgene poogt te bewerkstelligen, wat zij
in theorie afkeurt, en omgekeerd.
Zoo teekent mr. W. fi. de Beaufort, liet
Kamerlid voor Amsterdam VI, in zijn „Staat
kundige opstellen" op de volgende scherp
zinnige wijze een der voornaamste oorzaken
van ons bij Engeland vergeleken minderont-
wikkeld parlementair systeem
„In Engeland lieersclit een voortdurende
belangstelling bij alle standen der maatschappij,
in alles, wat dé z u i v e r staatku n d i g e
belangen van Engeland betreft, in ons land
is die belangstelling slechts tot enkele kringen
beperkt, Kerkelijke en godsdienstige
twistpunten houden bij ons de algemeeno
aandacht gewoonlijk veel meer bezig dan
binnenlandsche. In Engeland is op staat
kundig gebied altijd sterke neiging tot samen
hang geweest en daardoor een groote
eerbied voor hen, aan wier be
kwaamheid de leiding wordt toe
vertrouwd. Bij ons daarentegen open
baart zich veeleer de zucht om voortdurend
eigen zelfstandigheid te bewaren, gepaard met
een zekeren schroom voor aaneensluiting e n
achterdocht jegens h e n, d i e z i c h
geroepen achten als leiders op te
trede n."
Dat acht mr. De Beaufort hoogst schadelijk
Ook wij. Steeds hebben w ij daarom getracht
het telkens zich openbarend streven om het
oordeel over de binnenlandsche politiek
te vertroebelen door getwist over kerke
lijke aangelegenheden, naar vermogen tegen
te gaan.
En een nieuwe vreeselijke wonde werd in hot
moederharte geslagen.
HOOFDSTUK VII.
Een spoor.
De kloof was niet meer te overbruggen.
Stug bleef de oude Gravels op zijn stnk
staan even stug de jongen. Een paar dagen
later was de ouderlijke woning op het hofje
ook door den zoon voor goed verlaten. Na
eenig zoeken was hij er in geslaagd een ge
schikt kosthuis te vinden, waarheen hij zijn
weinige bezittingen overbracht. Van zijn
vader was het toch nog tot een soort koel
afscheid gekomen, dat aan geen van beide
zijden de gedachte aan spijt of berouw toeliet.
Het afscheid van moeder Gravels had tranen
gekost, wat de moederziel leed en het kinder-
harte doorstond uitte zich niet in woordeu.
De woorden bleven de moeder in de keel
steken en gelukkig voorwaar, want liet zou
den woorden geweest zijn van wrok tegen
haar eigen man, die, ze kon het zich niet
ontveinzen, zoon en dochter beiden van den
ouderlijken haard had vervreemd en verjaagd.
En Frans, om zijne moeders wil hield hij zich in
klaagde niet over de onrechtvaardige bejegening
van vader ondervonden, verweet niet, maar
trachtte hoop te wekken op betere dagen.
(Wordt vervolgd.)
g
Inzending van advertentlën vóór uren op den dag der uitgave.
INGEZONDEN STUKKEN TE
-
14)
DOOR ZELANDIA.