Antirevolutionair
voor
nionws' en Advertentieblad
Zeeland.
FEUILLETON.
Langs eigen Spoor.
Uit de Pers.
Buiteiilandsch Overzicht.
Binnenlandsch Nieuws.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen. Tet Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te IER NEUZEN.
-
Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
„.„„pk- TP. RICHTEN AAN DE~"REDACTIE; ABO^EMeWeX EN ADVERTËNTlfeJ TE BEZOROEN BU DB» UITOEVEE
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
V Dr. Gunning en de Christelijke
School.
In de vergadering der besturen van Chris
telijke Scholen in het district Amsterdam met
gedelegeerden uit de afdeeling Amsterdam e.a.
van de vereeniging van Chr. onderwijzers en
onderwijzeressen in Nederland en de over-
zeesche bezittingen is een commissie benoemd,
die in verband met de bekende uitlatingen
van dr. Gunning, den districtsschoolopziener
te Amsterdam over de bizondere school een
onderzoek zou instellen en zich eventueel tot
dr. Gunning zou wenden met verzoek waar
te maken wat hij gezegd had.
Deze commissie heeft thans van dr. Gunning
de volgende verklaring ontvangen
1. In het midden latende wat ik in de
bewuste vergadering van Vooruitgang omtrent
de werking van het subsidie heb willen
zeggen, zoo kan ik niet ontkennen, dat wat
ik" daaromtrent werkelijk gezegd li e b een
grievende en geheel onverdiende beschuldiging
bevat. Dat de subsidie-gelden door de school
besturen voor geen andere doeleinden gebruikt
worden dan waarvoor zij bestemd zijn, is een
vaststaand feit, waaraan niemand twijfelen kan.
Derhalve trek ik die woorden
zonder voorbehoud in, en betuig mijn
leedwezen, dat ze gebezigd zijn. Dat overigens
elke bedoeling om de voorstanders van het
Christelijk onderwijs te grieven mij ten eenen-
male vreemd was, zult gij mij op mijn woord
wel willen gelooven.
2. Dat het onderwijs in de geschiedenis aan
de Christelijke scholen onvoldoende was, heb
ik gezegd, noch bedoeld, maar alleen, dat het
niet altijd beantwoordde aan de hoogespannen
verwachtingen, die ik, toen ik als schoolop
ziener optrad, «daarvan koesterde. Een ver
gelijking te maken tusschen dat onderwijs aan
de openbare, Christelijke en Katholieke scholen,
lag niet in mijn bedoeling, nog veel minder
om aan het onderwijs in dat vak, hetwelk aan
uwe scholen gegeven wordt, een brevet van
minderwaardigheid uit te reiken.
Omtrent de vraag of het verstandig van mij
was die woorden te gebruiken, zal bij voor-
en tegenstanders van het Christelijk Onderwijs
wel ééne meening zijn, een meening die ik
deel. Voor mijn betoog dat het onderwijs
in de vaderlandsclie geschiedenis aan de open
bare school wèl goed kan zijn, en de lieer
Heerema het recht niet had uit een ambtelijke
daad van mij af te leiden, dat ik zelf daaraan
9) door ZELANDIA.
twijfelde was die bijvoeging, avenals die
omtrent de Katholieke scholen volmaakt over
bodig en eerder schadelijk. Ook voel en eiken
ik de juistheid en de toepasselijkheid van het
geen door Zijne Excellentie den Minister van
Binnenlandsche Kaken in de zitting der Eerste
Kamer van de Staten-Generaal van 13 Maart
dienaangaande gezegd is. En daarom betreur
ik van harte, die woorden gebezigd te hebben.
Sollen met de Hervormde Kerk.
De liefde voor de Hervormde Kerk is op
dit oogenhlik bij de vrijzinnige sprekers tot
kookhitte gestegen.
Schier elk concentratie-redenaar gevoelt be
hoefte om uiting te geven aan zijn bange vrees
voor de heillooze gevolgen welke de coalitie
voor de teergeliefde Hervormde Kerk zal
meebrengen.
De heer De Klerk kon er 1.1. Donderdag
zelfs in den Rotterdamschen gemeenteraad niet
van zwijgen.
Dien zelfden dag brachten de bladen ons
het verslag van twee redevoeringen, door
mannen van de concentratie uitgesproken.
De heer Korthals Altes, de candidaat van
de vrijzinnigen voor Haarlemmermeer, sprak
te Hillegom en woordelijk lezen we in liet
Handelsblad
„De politieke gestie van Dr. Kuyper heelt
tot einddoel de vernietiging der Nederduitsch
Hervormde Kerk. Door te stemmen op een
coalitieman loopen de Hervormden storm op
de muren van hun eigen kerk."
Tegelijkertijd sprak de heer Drion, de secre
taris van den Bond van vrij-liberalen, te
Leeuwarden en noemde het liberalisme een
burcht tegen de pogingen van Dr. Kuyper de
Ned. Herv. Kerk te versplinteren, om een ge
deelte daarvan in Gereformeerde handen te
brengen."
En zoo wordt gesold en gemorst met de
Hervormde Kerk door lieden, die ons verwijten
kerk en politiek te vermengen.
(De Rotterdammer
baan breekt. Engeland geslagen te hebben,
is thans onze grootste roem.
Hoe hebben onze jongens er voor gestreden,
hoe moet deze overwinning hun tevreden
stellen.
- 'tWas een grootscli slot van een grootsch
gebeuren 1"
Hoe die geestdrift zich baan breekt, vertelt
de Telegraaf-man aldus
„Maar bepaald onvergetelijk was ons dezen
merkwaardigen middag het machtig, daverend,
loeiend gebrul, dat opsteeg uit de saamge-
pakte menigte bij het tweede doelpunt door
De Groot.
We zagen een meneer zeker twee meter
van den grond springen van pleizier. Hoe
hij 'them lapte is een raadsel, maar hij deed het.
Een andere heer stormde op een kellner
af, ontlastte den onthutsten ganymeed van
alle glaasjes die hij op zijn bord droeg, en
sloeg ze met tooverachtige snelheid naar binnen.
Een derde knoopte zijn oranje-zelfstrikker van
zijn hals en begon er mee te zwaaien.
'Maar bepaald treffend was het doen van
een juffrouw op een der staan-tribunes, toen
De Groot zijn kunststuk volbracht had. Zij
daalde twee 'of drie treden van de tribune af,
haalde een onmeteUjken zakdoek te voorschijn,
strompelde snikkend van aandoening, op een
wildvreemden meneer op deu beganen grond
af, begroef haar hoofd aan den boezem dezes
uiterst verbaasden heers en huilde daar haar
overkropt gemoed uit
Schipper, Schipper Je roef-passagiers brul
len ook maar van 't lachen
Zijn gedachten zijn elders.
Zijn oog zoekt de plaats, waar eertijds Kaatjes
portret hing.
„Arme Ka," klinkt het nogmaals in zijn
binnenst.
En als straks het gezin zich ter ruste be
geven heeft, blijft Frans tobben over zijn zuster.
Zal hij er iets van aan zijn moeder zeggen
't Zal immers haar leed slechts verzwaren
En toch, heeft ze er geen recht op, er van
te weten hij is het met zich zeiven niet eens.
HOOFDSTUK IV.
Overleg.
Den anderen morgen vinden we moeder en
zoon aan het ontbijt.
Vader is reeds in de vroegte vertrokken
naar zijn werk.
Frans' gedachten vertoeven nog steeds bij
zijn zuster. Moeder Gravels merkt wel, dat
hem toch iets bijzonders schorthet ontbijt
blijft haast onaangeroerd.
't Is nog hetzelfde drukkende weermaar
„Een grootsch gebeuren."
Men schrijft aan den redacteur van liet
roefje in De Ned.
Als het nu even stil is in de Roef, Schipper,
wilde ik tot vermaak vjin de passagiers wel
eens even hier voorlezing doen van eenige
zinsneden uit het Telegraaf-verslag over den
voetbal-wedstrijd „Holland"—Engeland.
Aan het begin
„Het is de geestdrift van Holland, die zich
de morgen bracht toch eenige verfrisscliing
en het zou zeker in de nette, zindelijke kamer,
waar zoo niets de stilte verbreekt, geen on
prettig zitje zijn geweest, als niet beider hoofd
en hart met zorg waren vervuld.
„Zul-je niet eten, kind ?'\vraagt ze.
„Nee moeder, 'k heb weiilig trek," zegt hij
bijna werktuiglijk.
„En gisterenavond ook al niets gebruikt.
Ben-je niet wel en ze ziet met bezorgdheid
haar zoon aan,
„o, Heel wel, moeder 1"
„Nu, waarom eet-je dan niet. Toe, je moet
wat gebruiken. Kom, probeer eens 1"
„Ik kan niet," valt Frans uit, en hij schuift
eenigszins heftig zijn bord terug. „Ik kan
onmogelijk iets naar binnen krijgen."
Moeders bezorgdheid neemt toe.
„Vertel me eens, wat er aan scheelt jongen,"
zegt ze dringend.
,,'t Is niet om me zelf," bekent Frans, want
liij wil het maar zeggen aan zijn moeder, ze
heeft er immers 't eerst en 't meest recht
op, en vader is er toch niet bij
„Om wie dan
„Om Kaatje 1"
„Och kind, je weet hoe vreeselijk ik liet
vind voor haar en voor onsmaar daar is nu
immers toch niets meer aan te veranderen.
Zie maar, dat je je er overheen zet en schik
Hontenisse. Notaris Van Dalsum te
Hulst, zal in het district Bontenisse candidaat
gesteld worden voor de Tweede Kamer.
Jhr. Mr. Elias, zal zijn ambt als burge
meester van Zaandam, neerleggen.
Tegen den lieer Duijs is f 100 boete ge-
eisclit, wegens beleediging van den burgemees
ter van Zaandam in openbare raadszitting.
TWEEDE KAMER.
Regeling van werkzaamheden.
Naar verluidt, zal de voorzitter van de
Tweede Kamer voorstellen om 8 April aan de
orde te stellen de wetsontwerpen betreffende
oprichting van een nieuw rijkskraukzinnigen-
gesticht, telefoon-exploitatie, een cultnuibank
voor Suriname, zulks met het oog op de bij
die wetsontwerpen in acht te nemen termijnen
en nog eenige kleine wetsontwerpen.
je, in wat eenmaal zoo is. Moet ik het ook
niet-doen, eiken dag?"
„Nu moeder, maar
„Is er iets bijzonders dan met onze Ka?"
valt schielijk moeder in met groote onrust in
haar stem.
Heel liet vormelijk-stijve is ineens uit haar
voorkomen verdwenen de moeder komt boven.
Frans schrikt eigenlijk wel eenigermate over
de uitwerking zijner woorden en zoo liij soms
ooit mocht\getwijfeld hebben aan haar liefde,
haar onverminderde en onverkoelde liefde voor
haar dochter, dan is het hem op dit oogenhlik
overduidelijk, dat deze in het moederhart nog
dezelfde plaats inneemt van vroeger.
„Och, eigenlijk weet ik niet, hoe 't zit," ant
woordt hij voorzichtig„maar ik ben er toch
niet gerust op."
„Wat is er dan," dringt vrouw Gravels.
„Gisterenavond ben ik maar niet naar
de vergadering gegaan, zooals ik al had ge
zegd, en na kantoortijd liep ik een eindje om.
Eerst ontmoette ik Braams maar dat doet
er niet toe," valt hij zich zelf in de rede. „Op
den terugweg kwam ik een paartje tegen; ik
wist niet zeker, maar ik meende toch 2leker
meneer Bekkers te herkennen. Ik ging terug,
om ze nóg eens ,te ontmoeten, en, waarlijk,
hij was het
'„En?"
Een poging tot oorlogsvacantie.
Wij leven aldus de Nederlander in een merk
waardigen tijd, waarin gewichtige zaken hun
beslag krijgen.
Gansch Europa wapent zich ten oorlog.
Duitschland had z'n groote plannen tot leger-
uitbreiding nog nauwelijks wereldkundig ge
maakt of Frankrijk volgde het voorbeeld met
z'n drie-jarige dienstplicht-plannen en Engeland
is onvermoeid in het aanbouwen van oorlogs
gevaarten ter zee. Zet Duitschland één schip
op stapel, aldus de Engelsche Minister van
Marine Churchill, wij zullen er twee doen
bouwen. Schatten gelds worden er verslonden
door die oorlogstoerustingen en de terugslag
wordt wel degelijk door de belastingbetalende
burgers (gevoeld.' Die millioenen, die nu aan
Mars geofferd worden, konden zooveel nuttiger
besteed, al blijft het een waarheid, dat ge
tanden moet hebben om ze nijdig te kunnen
toonen, als iemand het waagt aan uw boter
ham te komen.
Die oorlogstoerustingen zijn eigenlijk „het
lied van de boterham" Men wil sterk jzijn en
machtig om den handel te verdedigen, om het
recht op verkregen goed te handhaven en men
gelooft dat als men niet zóó zich toerust, dat
de tegenstander bang wordt van de geweren
en de kanonnen, het een minimum van tijd
duurt ofmen is onder den voet geloopen.
Daarom zijn de oorlogstoerustingen ook het
bewijs van het weinige vertrouwen dat er
heerscht tusschen de volkeren der aarde. In
dien men elkaar vertrouwde, indien het „ja"
ja was, en het „neen" neen, dan zou het er
ongetwijfeld anders uitzien.
Maar ook: „kracht," niet misbruikt, maar
in dienst gesteld der menschlieid, kan ver
edelend beschavend werken. Is een goede,
krachtige persoonlijkheid niet een macht in
de samenleving, die duizenden ten zegen kan
zijn?
Zulk een macht, aldus Churchill in zijn
belangrijke Lagerhuisrede ter verdediging van
zijn marinebegrooting, is onze vloot, de lieer-
scheresse der wereldzee. „Wat hebben wij
er mee gedaan?" riep hij uit. „Wij hebben
de slavernij afgeschaftwij hebben de zeeën
vrij gemaaktwij hebben die gemaakt tot een
veiligen weg voor allen. Is er één deel dei-
wereld, waar de witte marinevlag niet brengt
vriendschapsgevoel en billijkheid En heeft
onze krachtige vloot ons niet een gewichtige
stem gegeven in de besprekingen en zijn wij
„En de andere was Kaatje niet," moeder
't was een anderehoe ze er uitzag herinner
ik me niet eens meer, maar Kaatje was het
niet"
„Heb-je wel goed gezien
„Goed, heel goed en Bekkers scheen liet zeer
onaangenaam te vinden, dat ik hem zoo aan
keek want zoodra hij er erg in kreeg, wendde
hij zijn hoofd van me af, alsof hij liever niet
had, dat ik hem zag."
't Was eenige oogenblikken stil in het ver
trek. Alleen de klok was aan 't woord, met
haar hartstochteloos getik. En in de kooi
sprong en dartelde de kanarie, die opeens
een langaangehouden triller begon uit te jubelen.
„Eu daarvoor moest ze ons nu verlaten,"
barstte opeens moeder Gravels uit. „Om hèm.
En nu is ze licht, neen zeker al vergeten voor
een ander. O, Kaatje 1"
Ze zonk voorover op de tafel en bedekte
het gezicht met beide handen.
En weer was het stil.
Wat kon Frans er tegen zeggen. Wat troost
redenen kon hij bijbrengen Wat moeder daar
uitriep, had li'ij zichzelf al zoo vaak gezegd
hij hoorde slechts den weerklank van zijn
eigen smart.
(Wordt vervolgd.)
r—