Hntirmlutionaif 0001 nieuws- en Hdoertentieblaö Zeeland. Bezwaren en hun beoor- deeling. FEUILLETON. Langs eigen Spoor. No. 1004 Zaterdag 29 Maart 1913. 10® Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden bitsen. Ter Neuzen ƒ1,—. Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. I 'TT001J Az. te IER NEUZEN. Inzending van advertentiên vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIÊN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10 Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver- ientie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. - Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Sinds eenige dagen vermelden de bladen, dat bij mr. Dieleman bezwaren waren gerezen tegen de aanvaarding van eene aangeboden candidatuur voor ons district. Wij waren met het bestaan dier bezwaren wel bekend, doch meenden, dat het beter was, er geen melding van te maken. Nu evenwel de N. Z. Courant en op haar voorbeeld ook andere bladen hiervan spraken, willen we ook een enkel woord er van zeggen. Die bezwaren gelden alleen de moeilijkheid voor mr. Dieleman om zijn werk en zijn zaken zóó te regelen, dat hij bij dat alles ook nog het lidmaatschap der Tweede Kamer zou kunnen aanvaarden. Een moeilijkheid, die natuurlijk ook reeds voor 4 jaar werd voor zien, dóch die nu, waar er groote kans be staat, dat onze candidaat gekozen wordt, toch zwaar gaat wegen. Elk die eenigszins op de hoogte is van den veelomvattenden arbeid, dien mr. Dieleman nu reeds moet verrichten op zoo velerlei gebied, zal aanstonds begrijpen, dat hierin inderdaad de moeilijkheid schuilt. De kwestie is alleen maar, de zaken zóó te regelen, dat liet een met het ander gepaard kan gaan zonder al te groote opofferingen en zonder een last op zich te nemen, die op den duur te zwaar zou blijken, zelfs voor een man met de werkkracht van mr. Dieleman. Anders zit er niet achter het bericht, door de N. Z. C. gepubliceerd. Zooals we zeidenelk die een beetje op de hoogte is van de drukke practijk van mr. Dieleman en de velerlei zaken, waarvoor zijn hulp wordt gevraagd, ziet oogenblikkelijk in, dat het nu 'ter op aankomt voor mr. Dieleman inderdaad moeilijk wordt, de can didatuur te aanvaarden. Toch hebben we gegronde hoop, dat de moeilijkheden overwonnen zullen worden en we straks voor onzen candidaat van voor 4 jaar op nieuw den strijd kunnen aanbinden. Slechts een weinig geduld nog. Wat iedereen, die een beetje meeleeft, be grijpen kan, was voor de redactie van het Terneuzensch Volksblad totaal een raadsel. Ze kon niet zooveel practiseeren, dat ze een gegronde reden vond voor mr. Dieleman, om eenig bezwaar tegen de candidatuur te hebben. Hij steekt Braams de hand toe. Aarzelend neemt deze die aan. „Tot ziens dan, Gravels 1" En hij spoedt zich verder. Frans kuiert alleen voort. Hij let er volstrekt niet op, welken weg hij volgt. Waf komt het er ook op aan? En zonder dat hij het zich bewust is, be vindt hij zich weer te midden van de wandel- drukte op de Blaak. 't Wemelt er van paartjes. Lichte en luchtige scherts is er algemeen. Hij houdt zich wat ter zijde, onder de boomen. Hij kijkt op z'n horloge. Zóó laat al 't Wordt tijd naar huis te gaan. Welken kant zal hij inslaan Een oogenblik beraadt hij zich. Ja', zoo 't Beursplein over. Met vasteren tred, immers met een bepaald doel, stapt hij huiswaarts, Daar hij den hoek „Pardon 1" Nu dat is tot daar aan toe een mensch ka n niet meer scherpzinnigheid gebruiken, dan hij bezit. 'Doch toen de redactie t moede hoofd na al die practisatie liet hangen, vond zij eindelijk zichzelf terug: zij ging, haar natuur getrouw, maar aan 't commeeren. Zie je, al die bezwaren van mr. Dieleman dat was maar larie, niets dan een truc, een slimmigheidje. Eigenlijk was 't niet de redactie zelf, die zoo sprak neen 't waren de velen die ze had geraadpleegddoch dat zal in dit geval wel op 't zelfde neerkomen. „In ons land, het is zeker iets eigenaardigs, uitgaande van de beginselen die zij zeggen voor te staan moet men juist het meest bedacht wezen op verkiezingstrucs bij de Christelijke partijen de ondervinding heeft dat genoegzaam bewezen' aldus weeklaagt de redactie over die booze anti-revolutionairen. Wat een geluk, niet waar, dat de redactie van 't Volksblad in blanke oprechtheid kan getuigenal de lui, die zeggen de Christelijke beginselen voor te staan, zijn als je 't goed wist, toch niets dan een bende deugnieten en bedriegersals ze iets zeggen moet je hun woorden altijd omkeeren of zit er iets achter, om je te bedotten. Maar wij zijn zoo niet! Wij zijn geen farizeeërs De frontmakers en propagandisten voor de openbare school gaan dezer dagen weer rond, om zoo 't heet die school te verdedigen tegen de aanvallen van hare belagers, die ze willen afbreken. Dat is hun recht en niemand neemt het hun kwalijk. Toch wil het ons voorkomen, dat hun komst in ons .district om die reden althans totaal overbodig is. Altijd, indien men die belagers zoekt onder de voorstanders van het bijzonder onderwijs. Op grond van een dertig-jarig verblijf in deze streek durven we gerust te beweren onder de voorstanders van het Christelijk onderwijs in dit district zijn er geen, die dfe openbare school ook maar 't minste leed willen doen. Mits, natuurlijk, die school zich wil tevreden stellen met de plaats, die haar past volkomen gelijkstelling met de bijzondere, zoodat elk ouder onder precies gelijke voorwaarden ge bruik kan maken van de school, die hij ver kiest. Onder die conditie zijn er hier geen belagers der openbare school onder de voorstanders van het Christelijk onderwijs. En mocht er toch onverhoopt nog hier of daar een enkele gevonden worden, die zijn tijd een beetje ten achter is en een handje zou willen helpen om die openbare school af te breken, dien enkele mag men gerust uit onzen naam zeggen vriend, doe zulk dwaas Bijna loopt hij tegen een heer aan, die van den tegenoverliggenden kant met een dametje aan den arm eveneens den hoek omslaat. Maar eensklaps flitst met bliksemsnelheid een gedachte hem door 't brein. Bij het heldere schijnsel va,n den lantaarn meent hij den persoon dien hij bijna aanliep, te herkennen. Maar neen, dat is immers onmogelijk 1 Hij staat onwillekeurig stil en kijkt de twee, die ondertusschen verder zijn gegaan, nog even na. Ja? Hij lijkt er sprekend op. MaarTnj moet zich vergissen. En toch, hebben zijn oogen hem dan misleid Hij wil zekerheid hebben. Snelbesloten keert hij op zijn schreden terug, heel wat vlugger dan zooeven. Hij wil dat paar nog eens ontmoeten en zich dan verge wissen, of zijn angstig vermoeden juist is. Spoedig is hij ze voorbij. En dan kuiert hij, schijnbaar doodkalm, denzelfden weg terug. Ha, daar komen ze. Nu wat vlugger aangestaptdan zal hij ze juist in dat heldere licht ontmoeten en in 't gezicht kunnen zien. Daar zijn ze. Hij, het hoofd naar haar toegebogen en zoete woordjes fluisterend. Frans Gravels ziet dubbel scherp toe. en onnoodig werk niet. Ge doet iets, dat volkomen overtollig is. Dat de openbare school wordt afgebroken, daar zullen de socialistische leden van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers wel voor zorgen. Voor dat werk hebben ze onze hulp met meer noodig. Als dus de heer KI. De Vries in de volgende maand ook onze streek komt bezoeken met het doel, de openbare school te verdedigen tegenover de aanvallen van de voorstanders der bijzondere school zouden we hem willen zeggen: ge kunt uwe moeite wel sparen. Nan onze zijde hebt ge die aanvallen niet te wachten. Als we maar op voet van volkomen gelijk stelling met u mogen arbeiden aan de opvoeding der Nederlandsche jeugd, zijn we volkomen tevreden en gunnen we gaarne een zoo goed mogelijk toegeruste openbare school aan allen, die haar begeeren. Om onzentwil behoeft ge hier dus niet te komen. Reken er evenmin op, dat iemand onzer met u komt debatteeren. De vraag, wat de beste school is, is voor ons reeds lang uitgemaakt. Dat is de school, die zich de liefde van ons volk weet te verwerven en zich staande kan houden zonder eenige kunstmatige bevoor rechting uit de openbare kassen. Zoodra de openbare school de volkomen eerlijke concurrentie aandurft met de bijzon dere', gaan we met u debatteeren over de vraag, welke de beste school is. Echter niet in openbare vergaderingen in dagen als de verkiezingen in 't zicht zijn, banken, door ons werk! doch op de school- ■an Toch doet het ons genoegen, dat de heer De Vries ons weer eens een bezoek komt brengen. Want we gelooven, dat hij lner nuttig werk kan doen. En zoo komen we weer hij ons onderwerp. De heer De Vries zal we weten dit reeds vooruit weer gaan betoogen, dat alleen de openbare school hare leerlingen opleidt tot ware verdraagzaamheid, liejde des naasten en zoo voort. Nu rekenen we op zijn volkomen instemming, als we bewerende ware verdraagzaamheid uit zich vooral in waardeering van den tegen stander in het streven om zich te verplaatsen op zijn standpunt, om zoo te komen tot een juist inzicht omtrent de motieven voor zijn 'handelen. En de liefde des naasten ook dit zal de heer De Vries dadelijk toestemmen zal er toebrengen, de eer en goeden naam van de tegenstander zooveel mogelijk te ontzienzoo jang het maar immer mogelijk is, zijn oprecht- Neen, liij heeft zich niet bedrogen. Als de ander merkt, dat iemand hem sterk aanziet, wendt hij zich eenigszins naar Frans heen. Dat oogenblik is voldoende. Onmiddellijk wendt de vreemde den blik af. Frans heeft „mijnheer" Bekkers herkend. Bekkers, om wien Kaatje allen verliet, haar thuis vaarwel zei. Een vreeselijke ontroering overmeesterde Frans Gravels. Want die andere, die Bekkers zoo vertrouwe lijk vergezelt is Kaatje niet „Arme Ka, bedrogen zuster." Een groot medelijden, gepaard met een heftige onstuimige verontwaardiging vervult zijn hart. In somber gepeins gaat hij op huis aan. Al zijn eigen leed schijnt verminderd, is ge heel op den achtergrond geslagen. De ge dachte aan zijn zuster houdt hem bezig neemt hem geheel in beslag. Hij komt vroeg genoegnog vóór negen. Móeder Gravels slaakt een zucht van ver lichting als ze zijn welbekenden stap in de gang hoort. Eu ze kijkt hem met dankbaren blik aan, als hij binnentreedt. Gravels, vader Gravels, zit in den leunstoel, 't Is een tamelijk klein persoon met sterk kalenden schedelborstelige wenkbrauwen beid en goede trouw ongerept te laten en in 't algemeen hem te behandelen, zooals men zelf behandeld wenscht te worden. Als nu de heer De Vries eens wil nagaan, welke vruchten het openbaar onderwijs in dit opzicht draagt, moet hij zich de jaargangen van liet Ter Neuzensch Volksblad van de laatste 9 a 10 jaar laten voorleggen. Laat hij dan eens tellen, ,hoe dikwijls daarin de woorden farizeeër, huichelaar, en dergelijke voorkomen aan het adres der tegenstanders. Hij zal dan omtrent de vruchten van het openbaar onderwijs verrassende ontdekkingen doen, ook voor hem zelf ter leering. Indien 't hem bij 't aanschouwen van die vruchten dan niet 'gaat als dien uil, die hij 't zien van zijn eigen jongen uitriepmiserabel misbakselwordt 't voor hem hoog tijd, dat hij bij zijn opticien een betere bril koopt. Te min. Onlangs, was het niet in Haarlem, sprak Mr. P. J. Troelstra een politieke rede uit. Er was gelegenheid tot debat. Natuurlijk, zegt ge, zou een socialist geen gelegenheid tot debat geven. Die geven immers voortdurend af op do „kerkdijken", die durven vergaderen zonder debat Wacht even. ,Er was een debater. Een christen-werkman. En wat geschiedde nu Mr. Troelstra, de man van „het volk", v; „de proletariërs" weigerde te antwoorden. Niet omdat hij in 't nauw was gebracht. Maar omdat liet hem te min was, met een eenvoudig werkman te debatteeren. Hij verklaarde, dat die werkman zijn „por tuur" niet was. Als men van onze zijde debat wilde, moest men de „kopstukken" van rechts maar eens op hem afsturen. Maar zoo'n Werkman 't Was hem de moeite niet waard. Niet erg democratisch anders. Maar Mr. Troelstra begint zich meer en meer bewust te worden van zijn „machts"- positie. Denk eens aan. Alle linkerpartijen kijken hem naar de oogen. En bukken onder zijn zweep. Vroeger geneerde Troelstra zich niet voor debat met mindere goden. We herinneren ons nog zeer goed, dat hij debat toeliet en voerde met een heel jong onderwijzer der christelijke school. Maar thans! Mr. Troelstra voelt zich nu verre boven zoo iets verheven. Een tikje dictator-koorts P geven de kleine grijze oogen een nog onvriende lijker aanzien. Zooals hij daar zit in den ouden stoel, de beenen over elkaar geslagen, de handen saam- gevouwen over de borst, met de ellebogen leunend op de armen van zijn zetel, duidt zijn geheele voorkomen zelfgenoegzaamheid en on verzettelijke vastheid aan. Frans groet klinkt weinig vriendelijkzijn toon is zelfs gedrukt. Moeder Gravels merkt het wel. Is het alleen om wat ze van middag bespraken De oude Gravels let er niet op. Hij groet terug als naar gewoonte met z'n „dag jongen." De „jongen" zet zich lusteloos neer. „Laten we gaan eten, moeder," klinkt het een oogenblik later van vaders lippen. Moeder maakt het avondeten gereed. „Voor mij niet, moeder," weert Frans af. „Niet, kind Kom „Nee, moeder, 'k heb heelemaal geen trek. 't Is zoo vreeselijk benauwd." Moeder Gravels schudt het hoofd. Dat is iets anders dan de hitte, die liaar zoon kwelt. Bij het maal is Frans slechts toeschouwer. Maar hij het plichtmatig voorgelezen hoofd stuk uit 'den ouden bijbel geen toehoorder. (Wordt vervolgd.) Bij dit nummer behoort een bijvoegsel. Advertentiên voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. 8) dook ZELAND1A.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1913 | | pagina 1