Hntirmlutionair nieuws* en Advertentieblad ooor Mtlaiw* FEUILLETON. Langs eigen Spoor. Uit de Eerste Kamer. Uit de Tweede Kamer. No. 995. Zaterdag 22 Februari 1913. 10e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,—. Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITT09IJ Az. te TER NEUZEN. ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. V Dat komt er van, als men speelt met vuur. Verleden jaar zouden de liberalen in België in bond met de socialisten de regeering omver werpen, precies, zooals bun geestverwanten thans in ons land willen doen. De aanslag mislukte echterde rechtsclie regeering werd niet verjaagd. Na de nederlaag kregen de bondgenooten ruzie en achteraf blijkt, dat de liberalen door bun samengaan met de socialisten een deel hunner eigen partijgenooten, die van de roode neefjes niets moesten hebben, deden stemmen op de rechtsche candidaten. De socialisten echter wonnen door het bond genootschap aan invloed en willen nu de actie tegen het rechtsche ministerie voortzetten door een algemeene werkstaking, om aldus hunne eischen kracht bij te zetten. Maar hier snijdt het mes naar twee kanten. Men kan door zulk een algemeene werk staking misschien de regeering in moeilijkheid brengen, doch de liberale handelsmannen en industriëelen zien opperbest in, dat ook zij daardoor gevoelig in hun beurs zouden ge troffen worden. Vandaar dat ze nu de socialisten toeroepen ziet toe, wat ge doet, want door een staking gooit ge uw eigen glazen in ge zult ons nog verder van u vervreemden. Ge kunt immers toch wel tegen de huidige ministers strijden, zonder juist dit middel te gebruiken, dat ook ons zeer zal doen Met ziet reeds met zorg de schade tegemoet, die de Antwerpsche handel van een staking zou te lijden hebben. En wat moet er komen van de tentoonstelling te Gent, als de socia listen hun boos plan doorz-etten Het liberale „Journal de Liège" verwijt dan ook reeds zijn partijgenooten, dat ze door hun samengaan met de socialisten de beweging voor de algemeene werkstaking hebben ge steund. Dat komt er van, als men speelt met vuur Een leerzaam voorbeeld voor de liberalen in ons land, die ook zoo poes-lief doen tegen over de socialisten alleen maar, om het rechtsche ministerie omver te werpen en zelf weer aan 't roer te komen. Een liberaal marine-officier klaagde dezer dagen niet ten onrechte, dat onder het bestuur- zijner partijgenooten het gezag op de vloot niet veilig was. 1) door ZELANDIA. HOOFDSTUK I. Een drukkende Atmosfeer. Het was stil op het hofje. De kinderen waren naar school en de lieete Julizon deed de lucht tusschen de twee huizen rijen trillen. In de tuintjes voor de lage huisjes lag alles bedekt met een laagje stof en geen frisch groen blaadje vertoonde zich. De blinden der ge bouwtjes, die liet meest van de zon hadden te lijden, waren half aangezet, om haar schroeien de stralen eenigszins te keeren, en daarachter waren de ramen stijf gesloten en de dichte horretjes waakten als nijdige schildwachten tegen mogelijke onbescheiden of nieuwsgierige blikken. Toch was voor zulke onbescheiden nieuws gierigheid thans weinig vrees te koesteren wie niet buiten moest, hield zich binnen en bovendien op het hofje was weinig geloop een doorgang was er niet en wie soms uit verveling of onbekendheid het niet te breede middelpad opliep, moest, aan 't eind gekomen, V „Het schoonste Goed der Natie." Weet ge, wat het schoonste goed onzer natie is? Misschien gaat ge bij deze vraag even nadenken. En valt de beslissing u tamelijk moeilijk. Laten we u uit den droom helpen. De heer Ossendorp, voorzitter van den Bond van Nederlandsche onderwijzers, weet het. En hij heeft het gezegd ook. Op de vergadering van dien Bond van lieele en halve socialisten. „Het schoonste goed, dat ons volk nog bezit," aldus de heer Ossendorp, „is de openbare school." Nu zegt ge wellicht„och, dat is een kwestie van smaak. De een vindt dit schoon, en die wat anders." Maar zoo is het niet bedoeld. Ge moet die openbare school het schoonste goed vinden. Wellicht vindt ge het wat verdacht, ze zoo te hooren aanprijzen van die zijde, en vermoedt ge, dat er wat eigen belang onder loopt. Och, denkt dat toch niet. 't Is pure vaderlandsliefde. Ons arme volk, wordt het niet verscheurd door de rampzalige anti-these De Bond wil ons volk verlossen. Hij geeft f.2000 uit de kas, om de verkiezing te bevorderen van voorstanders der openbare school. Maar dat is slechts een bagatel. Daar komt bij de energie en toewijding van 7000, zegge zeven duizend leden, die zullen strijden voor „het schoonste goed." Éoe komt de Bond ineens aan zulk een idealisme Voelt hij den grond onder zijn voeten weg zakken En wordt daarom nog eens het oude dogma van „het schoonste goed" gepropageerd. Foei, de „Bond" en „dogma's"! Heel dat roepen over dat schoonste goed is niets dan boerenbedrog. Maar het is wel kras, dat thans nog een voorzitter van zulk een vereeniging er van durft spreken. Want van liberale zijde zelf is men dien waan al lang ontwassen. Luister maar Prof. Bruining schreef (N. Rott. Ct. van 10 Sept. 1901): „De neutrale school moet liever weg." De liberale „Vaderlander" noemt Kappeyne's schoolwetpolitiek een misgreep. Erkent ''„duizenden en nog eens duizenden in ons vaderland 'stellen aan de opvoeding hunnef kinderen eischen, die door de openbare* letterlijk weer op zijn schreden terugkeeren. Bijna op het einde aan den rechterkant stond een huisje, in niets van de andere on derscheiden, dan misschien door het aanzien van heel netjes en kraakzindelijk te worden onderhouden. De paadjes in het kleine tuintje aan den voorkant waren heel recht en hoekig de enkele perkjes zonder eenige bevallige ronding van omtrek de bloemen, die er nu versmachten, vertoonden weinig verscheiden heid van kleurmaar het zand was in onbe rispelijk rechte lijnen in de paadjes aangeharkt. We treden binnen en bevinden ons in een tamelijk nauwe gangaan onze rechterzijde geeft een deur toegang tot het voorkamertje, terwijl aan het einde een tweede deur ons in de achterkamer brengt. De warmte is hier iets minder, niet alleen ligt dit vertrek in de schaduw, doch bovendien staat het breede raam een eindje opgeschoven, wat althans eenige verkoeling geeft Voor het raam staat een tafel aangeschoven in de breede vensterbank prijkt een ouder- wetsche kooi met een levenslustige kanarie, terwijl aan de buitenzijde een lange rij bloemen in potten het uitzicht op een slechts weinige meters verwijderde, tamelijk hooge schutting eenigermate trachten te verlevendigen. Het vertrek is heel eenvoudig gemeubeld en heeft dat eigenaardig aanzien van huisraad- school niet kunnen vervuld worden. Mr. Cort van der Linden schreef„deze beweging" (n.l. om het onderwijs Staatsonder wijs te maken) „is een voorbijgaande ebbende strooming in den grooten vloed der vrijheid." Verbeeldt u, dat denkbeeld van „het schoon ste goed" een ebbende strooming in den vloed der vrijheid. En dien vloed der vrijheid willen de heeren nu gaan afdammen. Maar die vrijheid van'onderwijs is nu eens ons schoonste goed. En dan onderstellen we bij ons volk nog te veel nuchterheid van oordeel, dan dat het zich door de holle woorden van mijnheer Ossendorp zal laten verschalken. De heer Ossendorp verklaarde in een ge schrift nog kort geleden, dat hij niet in staat is, om „de kinderen duidelijk te maken, welke staatkundige beteekenis, volgens velen, de geboorte van het prinsesje voor ons volksbe staan heeft." Welnu, evenmin zal hij ons kunnen duidelijk maken, dat inderdaad de openbare school het schoonste goed der natie is. En hij zal dal niet kunnen, omdat het niet waar is. Z. Zitting van 19 Februari. De Eerste Kamer zet de beraadslaging over de begrooting van Waterstaat voort. De heer Z ij 1 m a (lib.) verklaart zich tegen het groote plan tot droogmaking van de Zuider zee. Voor landaanwinning is zelfs het kleine plan niet noodig. De heer van II arden broek (A.-R.) spreekt voor afwatering van de Vechtstreek. De heer van den Biesen (R.-K.) wil de afwerking van het Wilhelmina-kanaal bespoe digen. De heer Hovy vindt droogmaking van de Zuiderzee een 'nationaal belang. Net als de heer Cremer, zegt hij. Verder spreekt hij over eenige Zeeuwsche waterstaatsbelangen. De heer Cremer (U. L.) bestrijdt de beden kingen, door den heer Zijlma te berde gebracht tegen droogmakerij van de Zuiderzee. De heer Bosch van Drake n stein (R. K.) komt ook in de bres voor afwatering van de Vechtstreek. De heer Laan (V. L.)voor uitdieping van de Zaan. De heer Van ISjjerop (lib.) komt voor de sluis te IJmuiden op. Er is geen reden, om van Amsterdam een hoogere bijdrage te eischen, dan vroeger. bij-stille-bejaarde-menschen. Elke stoel staat zonder ook maar een streep de grenzen te overschrijden op eigen grondgebied, elk matje bewaakt met angstvallige preciesheid den toe gang der kast, waarvoor het is neergelegd het langzame getik van een oude Friesche hangklok schijnt zoo bijzonder geëigend aan deze omgeving, waar ongetwijfeld het haastige brutale wekkergejakker vreemd zou hebben aangedaan. Op een stoel in den hoek bij het raam zit een vrouw. Ze is eenvoudig gekleed stijf, zonder eenigen smaakhet reeds een weinig grijzende haar is strak naar achteren gekamd. Ge verwacht niet haar ledig te vinden en dat is ze dan ook niet. Ijverig bewegen zich de handen en de breinaalden knitteren onophoudelijk, als om de pauzen tusschen de tikken van de klok met hun eentonig geluid aan te vullen. Tegen de zestig mag ze wezen en ze loochent haar jaren niet. Het gelaat heeft juist geen al te vriendelijke uitdrukking de grijze oogen staren u zoo onverbiddelijk recht aan en ver zachten geenszins den indruk van stroefheid, dien de nietkleine mond met de dunne lippen op u maakt. Het is tegen drieën. Vrouw Gravels staat op, legt haar breiwerk op de tafel en begeeft zich naar een heel klein De heer Van den Berg (A.-R.)spoor wegaansluitingen te Delft, Schiedam, Vlaar- dingen, Maassluis. De minister van waterstaat beant woordt de verschillende sprekers bloemrijk. Er is haast bij droogmaking van de Wieringer- meer. Voor de afwatering van Groningen zijn nieuwe plannen gemaakt. t De regeering is diligent ten aanzien van de Vechtstreek. Voor Zeeland wordt gezorgd. De uitdieping van de Zaan zal spoedig per suppletoire begrooting worden voorgesteld. Voor het Noordzeekanaal en de nieuwe sluis te IJmuiden is de minister bereid, een ont- eigeningsontwerp in te dienen, als Amsterdam in de terreinkosten bijdraagt. Van de nieuwe proef tot betere spoorweg aansluiting van Delft, Schiedam, Vlaardingen en Maassluis verwacht de minister gunstige resultaten. De waterstaatsbegrooting wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Vergadering van 19 Februari. De Tweede Kamer zet de behandeling van de Invaliditeitswet voort. Aan de orde is art. 67 (weezenrente) en het amendement-Duys (toekenning van weezen rente ook aan pleegkinderen), dat wordt in getrokken, nadat de minister van land bouw enz. een wijziging heeft gebracht in art. 68, waardoor aan den wensch van den heer Duys wordt tegemoetgekomen. Art. 78 (oproeping, ondervraging, onderzoek van den verzekerde) en art. 93 (intrekking van de rente) worden tegelijk behandeld. Hierbij was een amendement-Borgesius, strekkende, dat een rente, verleend tengevolge van blij vende invaliditeit niet kan worden ingetrokken, nadat de verzekerde den leeftijd van 60 jaar heeft bereikt. De minister brengt een wijziging in dien geest in zijn ontwerp aan, waarna het amendement wordt ingetrokken. Art. 109 (invaliditeit als gevolg van een ongeval). De heer T r e u b (V. D.) maakt aanmerking op de slechte en onbegrijpelijke redactie van dit en de volgende artikelen. De minister legt nu uit, wat er z.i. in staat. Maar de heer Duys (S. D. A. P.) vindt de artikelen toch nog niet duidelijk. De heer Nolens (R. K.) betoogt, dat men tevreden moet zijn, als de artikelen van deze wet zoo duidelijk mogelijk zijn. Volkomen duidelijke artikelen te maken is onmogelijk. keukentje, waar trots de warmte een fornuis lustig brandt. Ze kijkt even naar het vuur, schikt eenige pannen wat op zij, treedt het woonvertrek weer binnen, werpt nog eens een blik op de klok en zet zich dan op haar oude plaats. Een oogenblik later begint weer de wedstrijd tusschen breinaalden en klokslinger. Straks zal haar zoon thuis komen. Deze is ongeveer twintig jaar. Hij heeft een betrekking op een handelskantoor en komt altijd omstreeks dezen tijd eten. En zoo heeft moeder Gravels altijd tweemaal te koken, want haar man, die al sinds jaren een vast postje heeft op een fabriek niet ver nit de buurt, komt altijd stipt kwart over twaalf middagmalen. Met Frans loopt het wel eens wat uit elkaar met den tijdFrans is niet zóó precies als vader, het kan bij hem wel eens een minuut of tien vroeger of later zijn. Moeder Gravels is maar alleen. Niet, dat Frans haar eenigste is; ze heeft ook nog een dochter, Catherina, door vader en moeder altijd Kaatje genoemd. Er was een tijd geweest, dat ge moeder en dochter altijd samen kondt vinden in dit ver trek. En het was er toen zoo stil niet als nu, want Kaatje was een druk, beweeglijk meisje, dat bij het opgroeien niets van haar dolle vroolijkheid inboette. (Wordt vervolgd.) Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. 'zri TC RC7DDnCN Ril HCM I 1ITHPVPD

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1913 | | pagina 1