Antirevolutionair
nieuws- en Advertentieblad
ooor
M^iaiUL
Gem eenter aad
FEUILLETON.
Een harde strijd.
Uit de Pers.
No. 992.
Woensdag 12 Februari 1913.
10e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITT00IJ Az. te TER NEUZEN.
ADVERTENTIEN:
Van 1—4 regels 0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN
maakt bekend, dat eene Openbare Verga
dering van den Gemeenteraad zal worden ge
houden op Donderdag den 13 Februari 1913, des
voormiddags te 10 ure.
Ter Neuzen, den 10 Eebr. 1913.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
V Denkt aan de Kiezerslijst.
Wie tot hiertoe geen kiezer was en toch
meent in de termen te vallen om op de lijst
geplaatst te worden, verzuime niet, daarvan
onverwijld werk te maken.
Nog slechts enkele dagen is daarvoor ge
legenheid.
Wie inlichtingen daaromtrent behoeft, wende
zich tot de secretarissen onzer plaatselijke
kiesvereenigingen, of tot de overige bestuurs
leden.
Wie iemand in zijn buurt meent gevonden
te hebben, die recht heeft, op de lijst ge
plaatst te worden, wekke hem op, de noodige
stappen te doen, of geve er ons kennis van.
Wij vestigen er nog de aandacht op, dat
wie 't vorige jaar kiezer was, doordat hij als
huurder een huis bewoonde, waarvan de huur
prijs minstens f 0.80 (buiten) of f 1 (in de kom)
per week bedroeg en die op 31 Januari niet
hetzelfde huis bewoonde als 't vorig jaar, zich
op nieuw als kiezer moet opgeven ten ge
meentehuize.
Hetzelfde geldt voor hem die een schip in
huur heeft en die op 31 Januari 1.1. een ander
schip bewoonde dan het vorige jaar.
Ook moet zich op nienw als kiezer aan
melden, hij die kiezer was in 't vorige jaar
op grond van genot van inkomen in dienst
betrekking of als inwonende zoon, in het
bedrijf of beroep der puders werkzaam, hetzij
met of zonder genot vcm pensioen of lijfrente.
Aan dezen wordt door den Burgemeester
een aangiftebiljet ter invulling toegezonden.
De ingevulde formulieren kunnen kosteloos
per post aan den Burgemeester worden toe
gezonden, met inachtneming van het volgende
voorschrift
dat de omslagen met aangiften en stukken
moeten dragen boven aan de voorzijde het
opschrift: „Vrij van briefport ingevolge art.
50 der kieswet" en in den linkerbenedenhoek
de vermelding van den naam en de woon-
1.
Het eiland Java is het dichtst bevolkt van
onze heele Oost. Er wonen ongeveer 30 mil-
lioen Mohammedanen. Deze zijn verdeeld in
3 rassen de Soedaneezen op West Java, de
Javanen en de Madoereezen in het Oostelijk
deel van het eiland. Deze menschen verstaan
eikaars taal niet en zijn zeer verschillend in
aard en aanleg.
Met hun godsdienst staat het treurig ge
schapen.
Zoo als ge weet, regent het op Java soms
dagen aaneen geweldig. Hoe komt dat? „Het
regent zoo", zegt de Soendanees, „omdat er
in het gebergte iemand is, die „paëhngopet".
Wat dit beteekent? Iemand is rijk geworden
door aanwending van een weerzinwekkend
toovermiddel (elmoengopet). Sterft hij, dan
mag hij niet op gewone wijze begraven worden.
Doet men dit toch, dan komt de gestorvene
terug op de wereld, öf, het gaat zoo hard
regenen, dat hij met graf en al wegspoelt.
Ziet ge, daar kom 't nu vandaan.
Zendeling Hoekendijk vroeg eens aan een
plaats van den afzender, gewaarmerkt door
zijn handteekening.
De laatste dag, waarop de aangifte ten ge
meentehuize kan geschieden is 14 Februari.
Indische fabelen.
Zoo nu en dan, vooral nu men in Indië
bezig is verkiezingsgelden in te zamelen ten
bate van de stembus-campagne der Neder-
landsche vrijzinnigen, duiken in de Indische
bladen min of meer fantastische verhalen op,
die de strekking hebben te doen zien welke
een gevaarlijke soort van menschen de Christe
nen toch wel zijn, die èn hier te lande, èn
in Indië, vroeger enkele door vrijzinnigen be-
zette plaatsen durfden innemen.
Meestal zijn die fabelen het tegenspreken
niet waard, 'meestal ook hebben ze haar wer
king reeds gedaan voor dat tegenspraak mo
gelijk is.
Van welken aard en van welke waarde
deze verhalen zijn, kan men uit het volgende
opmaken, in weik geval het ons mogelijk was
spoedig de waarheid te ontdekken.
Het Soerabaiasch- Handelsblad
van 24 December 1912, liet, onder het op
schrift De raden ajoe van Tjiand-
joer als Christin, het volgende verhaal
opdisschen
Er loopen geruchten, dat de echtgenoote
van den nieuwen regent van Tjiandjoer, een
meisje, dat nog niet eens de kinderschoenen
is ontwassen, niet ongenegen is tot het Christen
dom over te gaan. Hoe die praatjes in de
wereld zijn geraakt? Geen rook zonder vuur.
De jeugdige raden ajoe heeft in hooge, zeer
godvruchtige regionen te Batavia opvoeding
genoten. Men heeft haar toen reeds laten
doorschemeren, dat zij de ouderlijke woning,
de kaboepaten Tjiandjoer, als raden ajoe, de
garwo padini, weder zal binnentreden. Dit
zal de directeur van onderwijs wel niet kunnen
tegenspreken.
Voor wat hoort wat.
Elkeen begrijpt, dat een meisje, dat reeds
verstandig genoeg is om te snappen, wat men
van haar verlangt (al wordt dit verlangen niet
openlijk en onomwondén geuit) als aequivalent
voor de toekomstige promotie van haren echt
genoot, met wien zij nog niet eens samen
leefde, tot concessies geneigd is. Men kan
een regentsdochter een heelen boel laten be
loven, als men haar toezegt, haren man tot
regent te promoveeren. Tot een groot offer
is zij bereid, als zij maar niet gedoemd is tot
een huwelijk met een laag geplaatsten pryaji
als tambal boetooh.
inlander, hem wat te vertellen van de elmoe's,
om rijk te worden.
„Mijnheer", was 't antwoord, „de Soenda-
neezen hebben veel elmoe's om rijk te worden,
maar acht zijn wel de voornaamste.
Zoo is de elmoe ngopet afschuwelijk, want,
al wordt men ook rijk, men derft een eerlijke
begrafenis.
De elmoe njoepang eischt van hem, die rijk
willen worden, dat zij af en toe een kip met
huid en haar verslinden zullen. Doen zij dit
trouw volgens de voorschriften, dan worden
zij zeker rijk.
Bij de elmoe ngaroen moet men iederen
Dinsdagavond een maaltijd geven, bestaande
uit zeven soorten (vruchtenversnapering) en
daarbij moeten zeven soorten bloemen zijn.
Men inag bij dezen maaltijd echter niet van
een bord met vork of lepel eten, maar van
een blad of klapperdop en men moet de vingers
als vork gebruiken.
Dit is wel een gemakkelijke elmoe, maar
men kan er niet volkomen op vertrouwen.
En zoo zijn er nog een massa elmoe's.
Bovendien gelooven de Soendaneezen aan
velerlei booze geesten. Het meest gevreesd
zijn wel de djoerig. Deze geesten houden zich
op in de lucht, in de boomen, in den grond,
ja overal. Zij hebben geen tastbare gedaante,
maar kunnen er toch een aannemen en ver-
Maar beloven sluit nog niet in zich de be
lofte te houden. Ik schreef onlangs, dat R.
Toemenggoeng Wiranta-koe-soma natuurlijk
reeds lang voelde, wat hem te wachten stond.
Ik heb mij niet duidelijker uitgedrukt, omdat
ik toen nog wachtte op naderp gegevens be
treffende de conditio sine qua non van de
regentspromotie te Tjiandjoer.
Er gaat nu een licht op
1. waarom de regeering ruim 2Va Jaar. de
regentsvacature te Tjiandjoer onvervuld liet
2. waarom de thans zoo diep gegriefde
patih. wd. regent, die geschiktheid toonde
voor die waardigheid, het veld moest ruimen
voor een jeugdigen spring-in-'t veld
3. waarom geen rekening is gehouden met
de belangen van zooveel regentszonen, die als
politiehoofden langduriger ervaring hebben
opgedaan.
Het verhaal komt dus hierop neer, dat een
regentsdochter is overgehaald om tot het
christendom over te gaan, wilde zij haren
echtgenoot tot regent zien bevorderd. Ter
wille daarvan heeft de Gouverneur-Generaal
de regentsvacature 2l/s jaar onvervuld gelaten
voorbijgegaan, wie voor de betrekking beter
in aanmerking kwam en een ongeschikte be
noemd.
Zóó handelt, vertelt het blad, een Christen-
Gouverneur-Generaal.
Akelig niet waar Alleen maarhet
verhaal is van a tot z gelogen.
Bij onderzoek is ons gebleken, dat de be
noeming alleen is uitgesteld, omdat de schoon
zoon van den vorigen regent de meeste aan
spraken had, zeer goede verwachtingen had
opgewekt, doch nog in lager ambt wat praktijk
moest opdoen. Eerst n a de benoehiing, naar
aanleiding van voormeld bericht, is den Gou
verneur-Generaal ter oore gekomen, waar de
bovenbedoelde echtgenoote van den regent is
opgevoed. Dit nu is geschied ten huize van
den openbaren onderwijzer Heiwig, volstrekt
geen „clericaal", maar iemand die toegevoegd
is aan dr. Hazen, ook een modern man, leerling
van dr. Snouck Hurgronje, die toezicht had
uit tb oefenen op de opvoeding van kinderen
van voorname inlandsche ouders. De heer
Hel wig heeft het jonge meisje, 11 jaren oud,
als externe op de Salembah-school ge
plaatst. Daarin steekt niets bijzonders, daar
zoowel op die school als op Roomsch-Katholieke
kloosterscholen verscheiden regentendochters
gaan, nog wel als internen.
Bij denzelfden openbaren onderwijzer is de
pas benoemde regent in huis geweest.
Van neiging om over te gaan tot het Chris
tendom is niets geconstateerdoverbodig is
het te zeggen, dat rechtstreeks noch zijdelings
eenige pressie is uitgeoefend.
toonen zich onder allerlei vormen en kleuren.
Zij bemoeilijken de menschen in alles en men
dient ze dan ook door talrijke offers te vriend
te houden. De djoerig veroorzaken allerlei
plagen en rampen, soms zelfs den dood. 's Nachts
vooral doen zij hun boosaardig werk. De
Soendaneezen weten er van alles van te [ver
tellen. Deze heeft een djoerig gezien in een
gedaante van een vurige slang, die door de
lucht vloog. Een ander zag er een in den
vorm van een palmblad van enkel vuur. Een
derde zag er 's nachts een, in de gedaante
van een tijger, door den tuin sluipen, enz.
Wil men een ouden boom omhakken, dan
is men zeer bevreesd voor den djoerig, die er
in huist. Men wil een (grooten steen weg-
wentelen, maar ducht de straf van den djoerig,
die er onder zit. Men begint een put te graven,
maar laat soms alles, zooals het is, na nog
slechts een paar voet te hebben uitgegraven,
want daar zit een vijandige djoerig in den
grond 1 Eerst dus wat wierook branden als
offer, eer men den arbeid durft voortzetten.
Gebeurt hierbij een ongeluk, dan heeft de
djoerig dat gedaan, die toornig geworden is,
omdat men hem niet met rust heeft gelaten.
Als er een aardbeving plaats heeft, zooals
dat vaak gebeurt op Java, dan weet men u
daar de oorzaak spoedig genoeg aan te wijzen.
De zaak zit zóó de aarde rust op de horens
Dat de hoofdredacteur van het blad. de
heer Van Geuns, door dit leugenachtig bericht
het karakter van den Gouv.-Generaal aanrandt,
zullen wij hem maar niet kwalijk nemen. Hij
weet hoogstwaarschijnlijk niet, hoe beleedigend
zulk een aantijging is voor een waarlijk geloovig
Christen.
Ware 't verhaal hier verspreid, dan zouden
wij er niets van gezegd hebben. Wij weten
nu eenmaal, dat er in ons land romanschrijvers
en -schrijfsters zijn, die zich er op toeleggen
allerlei verhalen uit den duim te zuigen, om
hunne geloovige landgenooten in een verachte
lijk daglicht te stellen. De. menschen, op wier
oordeel een fatsoenlijk mensch prijs stelt,
weten wel wat zij daarvan gelooven moeten,
en men weet in ons kleine land genoeg, hoe
danig een persoon do heer Idenburg is. Een
deel der menschheid schijnt nu eenmaal be
hoefte te hebben, om allerlei kwaad van
anderen klakkeloos te gelooven dezulken gaat
men voorbij.
Maar in Indië is het wat anders. Als daar
de haat tegen geloovigen zich op eene wijze
openbaart, als nu weer in dit insinueerend
stuk in het Soer. Handelsblad, dan
wekt men de hartstochten op niet van licht-
geloovige landgenooten, maar van menschen,
die gaan meenen, dat de Regeering des lands
tegen hun godsdienst door slinksche middelen
ageert.
Dat is min. Maar dat is ook ontzettend
dom. Het is helaas weer een uiting dier
bekrompenheid, welke zich in het Nederland-
sche liberalisme zoo vaak openbaart.
(De Nederlander).
Christelijke onderwijzers naar
Indië.
In de Macedoniër schreef Dr. A. A. L.
Rutgérs, van Buitenzorg, de zoon van Prof.
Rutgers en de schoonzoon van Gouverneur-
Generaal Idenburg, een brief, dien Dr. van Es
de aandachtige overweging waard acht en hem
derhalve in de Leeuw. Kerkbode overneemt.
Deze brief luidt aldus
Buitenzorg, 13 October 1912.
Weleerwaarde Heer!
Heden bracht mij de mail het Zendings
blad no. 9 van September 1912. In Uw
„Brief naar Antiochië" werd ik door twee
opmerkingen aangenaam verrast. Vooreerst
door Uwe sympathieke opmerkingen over
den Studentenzendingsbond, die mij in mijn
studentijd ook onder zijne leden telde. Maar
in de tweede plaats en dit is het, wat
mij haastig naar de pen doet grijpen --
hierdoor, dat U in ernst de vraag stelt
van een wilden stier. Nu zal er eens een tijd
komen, dat er geen menschen meer op aarde
zullen zijn. Dan zal de aarde vernietigd wor
den. De engel, aan wien die vernietiging is
opgedragen, laat van tijd tot tijd den stier zijn
kop schudden, om de aarde te bewegen. Zoo
dra nu een aardbeving gevoeld wordt, hoort
men de Soendaneezen allerwege gillenaja
ajal (er zijnl er zijöom te kennen tegeven,
dat er nog menschen zijn op de aarde en dat
deze dus nog niet verwoest moet worden.
Is er een zons- of maansverduistering, dan
komt daarvandaan, dat een reus of een duivel
de zon of de maan wil verslinden. Dadelijk
begint men nu een oorverdoovend geluid ie
maken met rijstblokkeu, blikken voorwerpen
enz., om den vijand te verjagen.
II.
Het valt niet gemakkelijk, het Evangelie op
Java ingang te doen vinden. Op andere eilan
den gebeurt het wel eens, dat geheele dorpen
tegelijk tot het Christendom overgaan dit komt
op Java niet voor. Hier gaat het altijd bij
enkelen tegelijk. De tegenkanting van de Mo-
hammedaansche geestelijken is zeer groot.
(Slot volgt.j
Inzending van advertentiBn vóór uren op den dag der uitgave.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.