Antirevolutionair
voor
nieuws* en Advertentieblad
Zeeland.
w,
a 4 0 cent,
Omdat ze er toch komt.
FEUILLETON.
In den Levensstrijd.
No. 977.
Zaterdag 21 December 1912.
10e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnea Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdagr en Vrijdagavond,
uitgezonderd or 5 stdagen
bij den Uitgever D. H. LITTÜOU Az. ie TER NEUZEN,
ADVERTENTIEN:
Van 1—4 regels ƒ0,40, Voor eiken regel meer ƒ0,10,
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Adverientiën voor d.i blau worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
Zij, die een NIEUWJAARS-ADVeY-
TENTIE in dit blad wenschen te
plaatsen
evenals vorige jaren, worden beleefd verzocht
hiervan, liefst spoedig, opgave te doen bij den
Uitgever.
Het Nieuwjaarsnummer wordt in extra
groote oplage verspreid.
II (Slot).
Scaldis had gewild, dat onze mannen in den
Raad hadden meegeholpen, om ds. Van Hul-
steijn in de Commissie van Toezicht te brengen.
We willen al dadelijk opmerken, dat dit
waarschijnlijk toch weinig zou gebaat hebben
blijkens den uitslag van de stemming. Im
mers indien de linksche meerderheid van
den Raad zulk een vreemde eend in de bijt
had willen toelaten, zou ze hem er alleen,
zonder hulp der onzen, in kunnen gebracht
hebben. En bij hun gebleken onwil hiertoe,
zou hij er niet gekomen zijn, al hadden onze
mannen allen op hem hun stem uitgebracht.
Toch zou het ons niet verwonderen, indien
de meerderheid thans spijt had van haar
domme uitsluiting.
Er zijn er onder de aanstokers en lofrede
naars van 't plan tot 't stichten der H. B. S.
wel. die inzien, dat al de mooie berekeningen
straks faliekant zullen uitkomen.
Zij begrijpen opperbest, dat het publiek in
Ter Neuzen daarover straks nog een woordje
zal meespreken als het ziet, voor wie ons
Ter Neuzensch schoolpaleis wordt opgetrokken.
Na het afkeurend vonnis, dat de meerder
heid der kiezers over deze geldvermorserij ten
behoeve van enkelen reeds heeft geveld, ge
voelen zij bij instinct, dat het eind-oordeel
alles behalve malsch zal zijn.
Konden ze het nu zoover brengen, dat in
schijn althans alle partijen aan dit zaakje mee
deden, dan was reeds bij voorbaat veler mond
gestopt.
Een eerste stap daartoe zou wezen, de in
stelling van eene Commissie van Toezicht,
waarin ook een anti revolutioneir zitting had,
al was 't dan ook iemand, die zich overigens
met 't publieke leven weinig inlaat, maar zich
geheel wijdt aan zijn ambt. De schijn was
dan althans gered en men behoefde niet te
vreezen, van den gekozene veel last te krijgen.
Van daar dan ook de dubbeltallen gelijk zij
werden voorgesteld.
Nu kunnen wij in niemands hart lezen, doch
34)
Hij wil uit deze omgeving weghij voelt,
dat hij hoe langer hoe dieper zal wegzinken.
Hij wil Hamburg zien te bereikenze zijn er
nog slechts eenige uren van verwijderd en hij
zal daar werk zoeken, liefst als timmerman,
en lukt dat niet, onverschillig welk. Maar hij
wil op een eerlijke wijze zijn brood verdienen,
en als hem dat mocht gelukken, zal hij schrijven
aan Greet en4 grootvader en alles verhalen.
't Is warm in de schuur en de bedwelming
van den drank doet hém niet slapen, gelijk
zijn makkers. Geen droppel is hem na den
bekenden Zaterdagavond ooit meer over de
lippen gekomen.
Hij staat op van zijn stroobos en begeeft
zich naar de deur, die hij opent.
De frissche, koele nachtlucht komt hem
tegen met wellust ademt hij ze in. Hij voelt
zich de borst verruimd en het bange schrik
beeld, dat hem eiken nacht beangstigt, het
tooneel van zijn misdaad, dat nooit geheel van
hem wijkt, treedt op den achtergrond zijner
verbeelding.
Helder licht is het daarbuiten.
het zou ons niet verwonderen, dat er iemand
geweest is die, toen de heer Drost vóór de
stemming aanmerking maakte op de voorge
dragen dubbeltallen, bij zich zeiven dacht
„or gij slimmerik, houd u toch stil doorziet
ge ons plan niet
Yindt Scaldis ook niet, dat onze, mannen,
die bianco stemden meer gezond verstand ge
toond hebben te bezitten, dan de slimme
liberalen die hun voorman volgden
„Consuls waaktroept Scaldis onzen kiezers
toe. „Waakt voor goed Middelbaar Onderwijs."
Zou hij nu wezenlijk gclooven, dat 't onder
wijs op de aanstaande II. B. S. er ook maar
iets anders door zou geworden zijn, als bijv.
ds. Van Hulsteijn lid geworden was van de
Commissie van Toezicht
Wordt een gebouw, dat van het fondament
tot de nok van 't dak niet deugt, ook maar
iets beter, indien men bij wijze van ornament
een mooie windvaan op den gevel plaatst
Scaldis weet wel beter.
Scaldis wil, dat er gewaakt zal worden, dat
niet straks een radico-liberalistisch element
zijn intrede doet in de H. B. S. en dat ook
Christen-ouders hunne kinderen daarheen kun
nen zenden.
Met deze laatste zal hij wel bedoelen ouders,
die verlangen, dat ook het onderwijs op de
H. B. S. in Christelijken geest zal gegeven
worden. Hij wil toch immers niet zeggen,
dat zij die zulk onderwijs niet verlangen, geen
Christenen zijn
Doch dan zou de gemeentelijke II. B. S. van
Ter Neuzen moeten worden een Chr. II. B.
School
Vooreerst zou ze dat toch niet worden, al
zat er een Gereformeerd predikant in de
Commissie van Toezicht.
En ten tweede, indien de gemeente van
Ter Neuzen een Christelijke H. B. S. stichtte,
zouden wij er even sterk tegen protesteeren
als thans.
Scaldis begrijpt onzen stiijd niet.
Niet daarom ageeren wij in de eerste plaats
tegen de gemeentelijke H. B. S. omdat er
straks in radico-liberalistischen geest onder
wijs zal kunnen gegeven worden.
Dat zouden we evenzeer doen indien er
werkelijk Christelijk onderwijs werd gegeven.
Maar wij komen er tegen op, dat z^j die
voor hunne kinderen middelbaar Onderwijs
meenen noodig te hebben, zich dit verschaffen
ten koste onzer burgerij.
Willen zij Middelbaar Onderwijs 't zij in
Christelijken geest, 't zij in radicalen of zelfs
socialistischen geest, dat is hun zaak en gaat
ons heelemaal niet aan.
En stil.
Over de velden hangt een wazig wit, waar
over de maan een tooverachtigen glans spreidt.
Duizenden sterren flonkeren aan het hemel
gewelf met zachte schittering.
Steven treedt naar buiten en sluit de deur
achter zich.
Eensklaps schiet een gedachte door zijn brein.
Zal hij nu maar niet vertrekken Dadelijk
Een groote walg vervult zijn ziel tegen het
leven, dat hij leiden moeteen diepe afkeer
van al de tooneelen, waarvan hij bijna avond
aan avond gedwongen getuige is.
Niet lang staat bij in beraad.
Hij neemt den knoestigen doornstok, die
hem bij zijn zwerftochten een onafscheidelijke
metgezel is geworden ter banden begeeft zich
op reis.
Het is hem bekend in welke richting de
groote weg loopt naar Hamburg.
Daar heen dus.
Als 's anderen morgens Kris en zijn kameraads
Stevens verdwijning bemerken, verwonderen
ze zich maar half. En betreuren doen ze 't
evenmin: een erg jolig reisgezel was hij nooit.
In het groote Hamburg was werk in over
vloed en inderdaad gelukte het hem aan den
slag te komen, al was het juist niet zulk, als
hij 't liefst had. Toen hij na eenige dagen
Doch dat ze het dan zelf betalen.
Daarover gaat onze rijd.
Wie kunnen van onze H. B. S. zooals ze
in Ter Neuzen wordt ingericht, gebruik maken
Vooreerst, zij die middelen genoeg bezitten,
om hunne zoons of dochters na gunstigen afloop
van 't eind-examen te zenden naar eene uni
versiteit.
En in de tweede plaats zij, die als ze hun
jongens tot 18 jaar hebben onderhouden en
de kosten voor de II. B. S. bestreden, het
kunnen uitstaan, ze nog een paar jaar als
volontair op een kantoor voor niet te laten
werken of in enkele rijksbetrekkingen voor
een gulden daags als surnumerair te onder
houden.
Hoe groot is nu in een kleine plaats als de
onze het aantal leerlingen, die de lessen aan
eene H. B. S. tot 't einde kunnen volgen
De Goesche districts-schoolopziener een
man uit de practijk zei onlangs op eene
vergadering, dat er 70 procent van de leer
lingen der le klasse verongelukken.
En dan, hoevele ouders van die leerlingen,
wier aanleg voldende is om de lessen tot
't einde te volgen, kunnen zich de bovenbe
doelde weelde veroorloven
Immers slechts zeer enkele!
Het gros der burgerij is op andere wijze
veel beter te helpen, dan op de onzinnige, on-
practische wijze, waarop onze Gemeenteraad
het wil doen.
Woonden we nu in een groote stad, dan
zouden we nog kunnen zeggenvoor den
kleinen man wordt gezorgd op andere wijze en
voor den grooten door de II. B.
Hier echter moet veel achterwege blijven,
wegens gebrek aan middelen, Doch voor het
kringetje, dat de lakens uitdeelt, wordt op
onbekrompen wijze gezorgd, zonder dat naai
de kosten wordt gevraagd.
't Gevolg zal wezen, dat voor andere dingen
nu zoo min als vroeger geld zal zijn en de
gemeentelijke financiën reddeloos in de war
loopen.
Van buitenaf vraagt men dan ook, of de
menschen in Ter Neuzen niet wel bij 't hoofd
zijp
Tegen dat onrecht gaat ons protest af
gedacht nog van principiëele bezwaren, die
wij tegèn het te geven onderwijs hebben.
Maar dat protest zou even sterk luiden, al
was 't de beste Christelijke H. B. S. die men
aldus zou willen stichten op kosten der ge
meente.
We weten, dat Scaldis ons dit alles zal
toestemmen.
Ja maar, zegt hij, ze komt er nu toch
laten we er dan nu ook maar van profiteeren.
ronddolens eens door een straat liep, dicht in
de buurt van een haven, met allerlei schepen
gevuld, werd zijn aandacht opeens bijzonder
getrokken. Ilij hoorde namelijk in zijn moeder
taal sprekenhet waren een paar zeelui, in
gesprek met den eigenaar van een winkel,
waarin allerlei scheepsbenoodigdheden werden
verkocht. Het klonk hem' als muziek in de
ooren en onwillekeurig bleef hij staan, ook
toen de zeelieden reeds waren vertrokken.
Zeker was de aandacht, waarmee Steven
had staan luisteren, den eigenaar van den
winkel, ook niet ontgaan wellicht trokken zijn
vermoeide en afgematte trekken zijn opmerk-
aamheid, althans hij bleef op zijn beurt Steven
.ankijken, tot hij opeens in een luiden lach
uitbarstte om deze vreemdsoortige ontmoeting.
„Wel vrind," zei hij, Steven vertrouwelijk
op den schouder kloppende, „wat roor bijzon
ders is er toch wel in me te zien Hij
sprak thans in het Duitscn en Steven die slechts
enkele woorden machtig was, raadde meer dan
hij verstond, wat hem werd gevraagd.
„Ik hoorde u zoo pas Hollandsch spieken
ik ben ook een Hollander."
„Ben-je klonk het antwoordt nu, „wel,
dat doet me plezier. Ook varensgezel 1" En
hij wierp een twijfelachtigen blik op de alles
behalve zeemansachtige kleeding van Steven.
„Nee," kwam Steven, „ik zoek hier werk."
Dat moet natuurlijk ieder voor zich zelf
weten.
Doch zou het onrecht daardoor recht worden?
Hoe wij daaro'ver denken moge Scaldis
leeren uit onderstaand versje, dat wij vonden
in een Engelsch schoolboek.
En mocht hij geen Engelsch verstaan, dan
vindt hij ongeveer denzelfden gedachtengang
in een versje van Jantje Houvast, dat er
op volgt.
Wij zijn met beide dichters van oordeel,
dat onze daden behooren overeen te stemmen
met onze woorden.
Saying and Doing.
Woord en daad.
„Nou, da's ver genoeg," antwoordde de goed
moedige handelsman „en ben-je al klaarge
komen
„Nog niet. Zou u me niet kunnen gebruiken
liet hij er plotseling op volgen.
„Ik En wat voor werk versta je klonk
de wedervraag.
Steven wilde antwoorden, maar hij voelde
zich eensklaps duizelig worden en greep zich
vast aan de post ran de deur, om niet te vallen.
„Hé, wat begin je en de man greep Steven
bij den arm en keek hem eens flink in de
oogen. „Toch niet dronken zeg
,,'t Is al weer over," zei Steven zich her
stellende, „ik voelde mij niet erg wel."
„Kom mee, kom binnen, maat, ik geloof zoo
waar, dat je honger hebt. Hoe lang is het
al geleden, sinds je je laatste maal liieldt
en hij dwong Steven zich neer te zetten binnen
den winkel op een bank, die tegen een muur
was geplaatst. Hij was een medelijdende
kerel en er was iets in Steven dat hem aantrok.
„Gisterenmorgen heb ik 't laatst gegeten",
bekende Steven.
„Wacht eens even."
De winkelier begaf zich naar het achterge
deelte van het magazijn, opende daar een deur,
die toegang gaf tot een kamer en riep „Hola,
vrouw, hier is een uitgehongerde Hollander
kom eens even!" (Wordt vervolgd).
Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave.
DOOK ZELANDIA.
A youngster at school, more sedate than the rest,
Had once his integrity put to the test
His comrades had plotted an orchard to rob,
And asked him to come and assist in the job.
He was very much shocked, and answered, 'Oh no
What, rob our poor neighbourI pray you don't go
Besides, the man's poor, his orchard's his bread
Then think of his children, for they must be fed.'
'You speak very fine, and you look very grave,
But apples we want, and apples we'll have
If yon will go with us, we'll give you a share
If not, you shall have neither apple not pear.'
They spoke, and Tom pondered 'I see they will go
Poor man what a pity to injure him so I
Poor man I would save him his fruit if I could,
But staying behind will do him no good.
'If this matter depended alone upon me.
His apples might hang till they dropped from the
tree
But since they will take them, I think I'll go too
He will lose none by me, though I do get a few.'
His scruples thus silenced, Tom felt more at ease,
And went with his comrades the apples to seize
He blamed and protested, but joined in the plan;
He shared in the plunder, but pitied the man.
Conscience slumbered awhile, but soon woke in his
breast,
And in language severe the delinquent addressed
'With such empty and selfish pretences away!
By your actions you're judged, be your speech
what it may.'
Kees zag in buurmans tuin de schoonste peren
(hangen,
Zijn guitig jongensoog, het straalde van verlangen,
Hij zocht zijn vrienden op; en wou hen overeen,
Te sluipen in den hof, zoo stiekum een voor een,
Hij op de wacht, Piet in den boom en Jaap,
Een stille, wat bedeesde, brave knaap,
Zou vangen 't zoete fruit, dat Piet wierp in zijn pet.
Bij voorbaat gierde Kees het uit reeds van de pret.
Och, vrienden sprak toen Jaap, wat ga je nu
[beginnen
Het is eens anders goed je moet je wel bezinnen
Des naasten eigendom te stelen is groot kwaad
Daarop komt eens de strafvolgt toch mijn
[goeden raad
En ga niet in den tuin wij mogen nimmer kaaien.
Verrast politie ons,. dan zijn we voor de haaien.