Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. Uit de Pers. FEUILLETON. In den Levensstrijd. Biiiteiilandsch Overzicht. No. 973. Zaterdag 7 December 1912. 10e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,—. Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOM Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentiSn vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van I4 regels 0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INOEZONiDBN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIE^ TE BEZORGEN BIJ DEN UITC1EVER. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. Voorheen en thans. Wij lezen in het „Centrum" De obstructie wordt door de linkerzijde in de Tweede Kamer uog steeds voort gezet. Steeds worden allerlei nieuwe middeltjes bedacht om den goeden gang van zaken te belemmeren. Eerst heeft men door voortdurende veelpraterij bet zoover gebracht, dat de behandelingl van het Invaliditeitsontwerp geschorst moest worden, thans schijnt men het er op aan te leggen, dat de Begroo ting vóór Kerstmis niet afgehandeld worde. En mocht dat gelukken, dan zal het heeten, dat zulks hieraan te wijten is, dat men met de behandeling der Begrooting dit jaar zoo bijzonder laat is aangevangen. Op die wijze hoopt men dan de gevoerde obstructie te kunnen maskeeren. 't Is duidelijk, dat reeds in die richting gewerkt wordt. Zoo lazen we in 't Kameroverzicht van de N. Rott. Courant van verleden Zater dag van de begrootingswerkzaamheden (iditmaal zoo laat begonnen.) Welnu,'tis noodig, den voortgang van dergelijke ten dentieuze verhalen aanstonds te stuiten. Zeker, in een laatste jaar als dit zijn uitvoerige debatten te verwachten. Maar zijn, zelfs met het oog daarop, de begroo tingswerkzaamheden zoo laat begonnen Allerminst. Daartoe hebbe men Rechts na te gaan, hoe 't gegaan is, toen rechts in de min derheid was, en op het eind van een vierjarige periode de balans moest worden opgemaakt van een linksch Kabinet. Zulks geschiedde 't laatst in 'tjaar 1900, onder het KabinetPiersonBorgesius. Gelijk men zich toch herinnert, is het Kabinet- De Meester wellicht heel verstandig verdwenen, vóórdat de tjjd van balans opmaken gekomen was. En hoe ging 't nu in 1900? Begon men toen met de Begrooting op 19 November, gelijk dit jaar? Neen, men begon daarmee op 21 November, dus twee dagen later. En hoe verliep de behandeling De behandeling der Indische Begrooting ving aan op 21 November na de pauze, werd voortgezet op 22 23, 28, 29 Novem ber en op 30 November bij de pauze be ëindigd duurde alzoo juist vijf dagen 30) Bij de kromming van den weg, ginds in de verte ontwaart liet oog een groepje boomen, welks schaduwrijk loover een aangename rust plaats belooft. Wanneer het troepje muzikanten er zijn aangekomen, werpen ze hun instru menten dan ook spoedig op den grond en vlijen zich op het zachte gras behaaglijk neer. Niet lang duurt het, of een van het vijf tal haalt een flescli te voorschijn, waarnaar begeerige blikken worden geworpen. „Heb je nog wat Kris De spreker richt zicht met de ellebogen wat op en kjjkt den eigenaar van de flesch met verlangende vragen aan. „Nou, veel is het niet, Gijs!" luidt het ant woord, terwijl Kris met half toegeknepen oog den iahoud monstert, door de flesch in schuinen stand tegen het licht te houden. „Veel is het niet, jongen. Is de keel weer al droog ja „Kom, zeur niet Kris," komen twee jder an deren. „Schenk in 1" „Kalm, jongens, maak je niet druk met de terwijl geen enkele avondvergadering werd gehouden. Zoo geschiedde 't voorheen en thans En verderop 30 November 1900 vin gen aan de algemeene beschouwingen over de Staatsbegrooting, om na voortzet ting op 4 en 5 December, op 6 December af te loopen. En eindelijk op 21 December 1900 was men met den ganschen Begrootingsarbeid, aangevangen op 21 November, gereed. Zoo ging 't voorheenzal 't thans ook zóó gaan We wachten het af. Mocht het echter thans anders uitvallen, dan blijkt uit 't bovenstaande, dat men het niet mag schuiven op het „zoo iaat" beginnen der werkzaamheden. Neen, laat men dan tenminste zoo eer lijk zijn te erkennen, dat de oorzaak daar van hier is te vinden, dat toen rechts in de minderheid was en rechts geen ob structie voerde, doch loyaal medewerkte, gelijk 't betaamt. De wapenstilstand. Naar de N. R. Ct. meldt is de wapenstil stand dan eindelijk gesloten, maar Grieken land is totnutoe niet te bewegen- geweest, om er aan deel te nemen. Dit land, aan hetwelk Turkije den oorlog niet heeft willen verklaren, toen liet de oorlogsverklaring reeds tot Servië en Bulgarije had gericht, zet nu de vijande lijkheden alleen voort. Men heeft het als een kunststuk van staats manschap gevierd, da:t de Grieken en de Bul garen, de twee Balkan-volken die elkander voor het uitbreken van den oorlog allermeest haatten, in een bondgenootschap te zamen waren gebracht. Bij de bezetting van Saloniki is het eerste diepgaande geschil tusschen hen gerezen. Men weet, dat de Bulgaarsche be velhebber van de overgave van Saloniki een lezing geeft, die de houding van de Grieken in een ongunstig licht plaats. De Bulgaren stonden, nadat zij het verzet van de Turken bij de stad gebroken hadden, dichter bij Sa loniki dan de Grieken. Maar de Grieken boden in den rug van het Bulgaarsche leger zulke gunstige voorwaarden aan den commandant van Saloniki aan, dat deze er de voorkeur aan gaf, de stad aan de Grieken uit te leveren. De Bulgaarsche troepen zijn het eerst binnen de stad gekomen, maar de Grieksche Kroon prins heeft er een dag voor de twee Bul gaarsche priiisen zijn plechtigen intocht ge houden. Van den beginne af aan, hebben de Bulgaren verklaard, dat zij zich er niet bij zouden neerleggen, dat de stad in Grieksche warmte." 't Is werkelijk te warm daarvoor. De anderen maken dan ook geen aanmerkingen meer. Ze kennen Kris al hun praten zou maar een tegen overgestelde uitwerking hebben. Ze halen de schouders op en wachten hun beurt af. Kris haalt een glaasje zonder voet, te voor schijn uit een zijner zakken, schenkt zich in en de inhoud is spoedig verdwenen. Dan houdt hij opnieuw de flesch tegen het licht en schudt met het hoofd. „Zuinigjes aan maar, jongens. Gelukkig, dat de timmerman zp niet lust, zeg dat wint weer een portie uit." De „timmerman" schijnt 't niet eens te hooren. Hij is de jongste der vijf. Zijn rol bij de muziek uitvoeringen beperkt zich meestal tot het op halen der centen. De overigen ledigen zwijgend bij beurten het glas en leggen zich dan oogenbiikkelijk weer neer. 't Is inderdaad veel te warm om een gesprek te voeren, hoeveel lust Kris er ook in moge hebben. Kris is zoowat de directeur van het gezel schap. Hoog staat hun kunst niet. Alleen Gijs voor wien Kris den vereerden bijnaam van Mozart heeft bedacht, kan op zijn viool wat draaglijks voortbrengen. Hun concerten geven handen bleef. Daarover dreigt in de toekomst nog een ernstige botsing tusschen de twee bondgenooten. Te Seres moet het zelfs tot een gevecht tusschen Grieken en Bulgaren zijn gekomen. Of deze laatsten geregelde Bulgaarsche troepen dan wel komitadzjis wa ren, is nog niet uitgemaakt. De Bulgaarsche komitadzjis hebben jaren lang op den Balkan met Grieksche benden gevochten. Een andere doorn in het vleesch van de Grieken is de uitlevering van het door de Serviërs veroverde Monastir aan de Bulgaren. Ook tegen Monastir was het leger van den Griekschen Kroonprins opgerukt, maar toen dit tot Fiorina gekomen was, hadden de Serviërs de stad al bezet. De Grieken namen slechts zijdelings deel aan de krijgsverriclitingon, door een gedeelte van de uit Monastir vluchtende Turken op te vangen. Het schijnt, dat de Grieken ook aanspraken op Monastir, een middelpunt van den Griek schen invloed in Macedonië, hadden willen laten gelden. Een Bulgaar is dezer dagen reeds zoover gegaan, om te verklaren, dat de volgende oorlog van Bulgarije tegen Grieken land gevoerd zou worden. Vermoedelijk zal het zoo ver niet komen. Maar teekenend is wel,-iiat in een telegram aan den Griekschen minister-president Weni- zelos de uitlating wordt toegeschreven, dat Griekenland eerder zijn vloot uit de Egeïsche Zee terug zou trekken en met Turkije afzon derlijk vrede zou, sluiten op den grondslag van het afstaan van Kreta dan de bezetting van Grieksch Macedonië door Bulgarije zou erkennen. Griekenland heeft zooals men weet op het laatste oogenblik al zijn best gedaan, om Bul garije van een onderteeking van den wapen stilstand af te houden. Het bood Bulgarije drie divisies troepen aan, ter versterking van de Bulgaren voor Tsjataldzja, die te Enos of in een naburige haven ontscheept zouden worden. Het heeft ook gewezen op de mede werking, die zijn vloot bij het forceeren van de linie van Tsjataldzja zou kunnen verleenen. Maar Bulgarije heeft zulk een behoefte aan een spoedige totstandkoming van den vrede dat het aan de onderteekening van den wapen stilstand de voorkeur heeft gegeven. Het heeft zich al vechtende niet verder willen verzwakken, maar wil bij de aanstaande re geling van de Balkan-kwestie een machts factor van beteekenis blijven. Niet alleen Servië, maar ook Montenegro, dat tegen het staken van den strijd om Skoètari ernstige bezwaren maakte, heeft Bulgarije er toe ge kregen, om den wapenstilstand eveneens te aanvaarden. Verwonderlijk is, dat Turkije in dezen ge deeltelijken wapenstilstand heeft toegestemd, omdat het, nu Griekenland de/blokkade van lurksche havens niet opheft, in een ongunsti- ze steeds in de open lucht of 's avonds in de dorpsherbergen en als de opbrengst slechts vol doende is om van den eenen dag in den anderen te leven zijn ze tevreden. 't Zijn zwervers van beroep. Ze weten van elkander heel weinig af. Kris schijnt eigenlijk de man te zijn, die de affaire drijft. Ieder der anderen ontmoette bij zijn intreden in den kring Kris reeds vóór zich. Een paar zien er echter „verloopen,, uit; de beide anderen, Kris en Gijs, houden zich, in hun stand, voor een paar zeer fatsoenlijke kerels. En de timmerman De „timmerman" is de jongste, als we zeiden. Hij maakt nog maar eenige maanden deel uit van den kring, 't Schijnt, dat hij zich niet al te best kan schikken in dit zwerversleven. En toch geeft hij 't niet op. Veel laat hij zich ook met de anderen niet in. 't Is, als of hun gezelschap hem min of meer met afkeer ver vult evenwel scheidt hij zich niet af. Terwijl de andere vier zich in hun volle lengte hebben uitgestrekt op den grond, zet hij zich op eenigen afstand van hen neerhij leunt tegen den knoestigen eik, en staart werk tuiglijk, met de handen onder het hoofd, den langen stofweg langs, welks hitte zij juist ont vloden zijn. ger toestand is gekomen dan volgens zijn aan vankelijke eischen het geval zou geweest zijn. De voorwaarden, die Turkije gesteld had, waren de volgende lo. De wapenstilstand duurt zoo lang de vredesonderhandelingen gaande zijn. 2o. Turkije zal alle belegerde' steden van nieuwe voorraden kunnen voorzien, evenals alle verspreide troepenafdeelingen in Mace donië en op andere punten van het oorlogs terrein en de heele Turksche bevolking op het oorlogsterrein. 3o. De approviandeering zal kunnen ge schieden langs de gewone wegen en ook over de Egeïsche en de Ionische Zee. 4o. De bondgenooten zullen ter bewerk stelliging van de approviandeering vrijgeleide verschaffen, opdat de kortste wegen gebruikt kunnen worden. 5o. De approviandeering zal geschieden overeenkomstig de behoeften van de troepen en de bewoners. 6o. De Turksche konvooien zullen, zoo noodig, door de linies van de verbonden troepen mogen heengaan. 7o. De blokkade van de Turksche eilanden in de Adriatische en de Egeïsche Zee wordt opgeheven. Griekenland wilde niet in die voorwaarden treden, omdat de aanvoer van groote hoeveel heden levensmiddelen en steenkolen het moreel van den vijand aanzienlijk zou kunnen verbe teren en hij de bevolking den indruk zou kunnen bevestigen, dat een zegevierend Tur kije aan de tot machteloosheid gedoemde bondgenooten zijn voorwaarden had voorge schreven. Het is echter zeer de vraag, of Turkije de voorwaarden, die het ten aanzien van de approviandeering stelde, wel heeft kunnen doorzetten. Want ook van Bulgaar sche zijde hoopte men Adrianopel door uit hongering klein te krijgen en wilde men het garnizoen niet weer door toevoer van levens middelen op kracht laten komen. Al doet Griekenland nu niet aan den wapen stilstand mee, buiten een onderteekening van den vrede kan het in elk geval niet blijven. Zijn tractaat van bondgenootschap met Bul garije moet immers, evenals de tractaten van Servië en Montenegro, de bepaling bevatten, dat de bondgenooten gemeenschappelijk oorlog zullen voeren en gemeenschappelijk vrede zullen sluiten. Eu het is bovendien ondenk baar, dat Griekenland de vruchten van zijn overwinningen weer in de waagschaal zou stellen, door op den dunr den oorlog tegen Turkije zonder zijn bondgenooten voort te zetten. In overeenstemming hiermee werd dan ook gisteren uit Sofia aan de Frankf. Ztg. gemeld „Indien Griekenland blijft staan op de over gave van Dzjaniua en geen overeenstemming Vèr weg zwerven de gedachten van den „tim merman." Zijn ze eigenlijk wel ooit dichtbij Vér, tot aan het strand van de vrije zee, waar, in de duinen Ge hebt zeker in den „timmerman" Steven Harmsma reeds herkend. Hoe hij in zulk vreemdsoortig gezelschap belandde Gaan we eenige maanden in onze geschie denis terug. Na den noodiottigen steek te hebben toege bracht, had Steven zich in dolle vaart ver wijderd van de plaats des onheils. Den beitel, die kletterend op de straat was gevallen, had hij als hij instinct nog opgeraapt en zonder zelf bijna te weten, wat hij deed, rende hij de eene straat uit, de andere in, wel zorg dragende de buitenwijken te houden. Waar hij terecht zou komen, liet hem totaal onver schillig als in een roes ijlde hij verder, ge jaagd als in een wilden droom. Naderende voetstappen deden hem angstig zijwaarts wijken, onwillekeurig meed hij het licht der enkele lantarens op groote afstanden geplaatst in deze omgeving. (Wordt vervolgd.) DOOR ZELANDIA. ==Sfl^

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 1