Antirevolutionair nieuws* en Advertentieblad r 0 00 Gem eenter a a d. Eene Vraag. FEUILLETON. In den Levensstrijd. No. 972. Woensdag 4 December 1912. 10e Jaargang. 6viiaiHi* ABONNEMENT: Per drie maanden binnen. Ter Neuzen Franc® per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN. ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. - Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN maakt bekend, dat eene Openbare Verga dering- van den Gemeenteraad zal worden ge houden op Donderdag den 5 December 191a, des voormiddags te 10 ure. Ter Neuzen, den 3 Dec. 1912. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA, Burgemeester. We hebben er onlangs op gewezen, dat de Terneuzensche Feestcommissie in haar oor sprong en wijze van samenstelling naar onze meening verre van gelukkig kon genoemd worden. We gaven bij die gelegenheid der Commissie in overweging, zich te ontbinden, opdat vol gens de oude beproefde methode een nieuw Feest-Comité kon worden samengesteld. De Commissie heeft zich van ons ongevraagd aangeboden advies niet veel aangetrokken on is op haar pad verder gegaan.. Dat eenige nota van ons schrijven was genomen, bleek echter hieruit, dat zoowat heel Ter Neuzen werd benoemd in Sub-Comite's. We hebben sinds dien vernomen, dat onder scheidene leden dier sub-comite's bedankt hebben voor de hun toegedachte taak en weigeren mee te komen doen, nu eenige uit verkorenen reeds alles gesneden en gebonden hebben. Nu we eenmaal op de zonderlinge, partijdige wijze van samenstelling hadden gewezen eij onzen welgemeenden voorslag in overweging hadden gegeven, was er voor ons geen reden, om op de zaak terug te komen. Dat zouden we dan ook niet gedaan hebben, indien we niet in het Terneuzensch Volksblad van Zaterdag 1.1. een artikeltje hadden gevon den, dat naar onze meening een zonderling licht werpt op de stemming, waarop althans een deel der vrijzinnigen de voorgenomen feesten tegemoet gaat. Het is onzen lezers bekend, dat we slechts hoogst zelden ingaan op hetgeen het Tern. Volksblad van ons, anti-revolutionairen, gelieft te drukken. Zelfs niet, waar de redactie gaarne van elke gelegenheid gebruik maakt, om ons blad verdacht te maken en ons .te beschuldigen van alles wat mooi en leelijk is. Wij hebben absoluut geen trek in een weke- lijksche kijfpartij tusschen twee blaadjes in een klein stadje, waar men zóó dicht bij el- Onderwijl heeft Bras de oogen niet van hem af. Nu zal de dankbetuiging volgen 't veel begeerde plasdankje. Mijnbeer Barends sluit zijn aanteekenboekje. Hij geeft het biljet aan Bras terug. „Je hebt je vergalloppeerd Bras." Deze kijkt den reeder aan, als twijfelt hij aan diens vprstand. „Maar meneer. Bij Harmsma zélf nam ik het in be „Best mogelijk, 'k wil het niet tegenspreken. Toch heb je je vergaloppeerd. Dit is geen der vermiste biljetten." De verbazing van Bras klimt. „Maarbegint hij weer. „Kijk," zegt Barends, en legt hem de lijst der nummers voor. „Kijk, hier heb ik de nommers van de biljetten, die zich in den lessenaar hebben bevonden, alle tien. Dit is er niet bij." Bras kijkt terloops de cijfers naeigenlijk meer om zijn figuur nog wat te redden. „Zie-je?" zegt Barends. Hij is blij, dat 't zoo loopt. Van dien kant kander woont en elkaar zóó dikwijls op straat moet passeeren. Zoolang het eenigszins kan, willen we tegenover onze medeburgers de burgerlijke beleefdheid in acht nemen en gaan dus niet mee naar de wekelijksche vischmarkt. Het bedoelde artikeltje van Zaterdag 1.1. noopt ons echter, voor een enkelen keer van die gewoonte af te wijken en naar aanleiding vap hetgeen het Terneuzensch Volksblad in dat nummer laat drukken, een enkele vraag te doen aan de vrijzinnigen onder onze stad- genooten. Bedoeld artikel luidt in zijn geheel als volgt In 1913 gaan we feestvieren. We zullen herdenken, hoe we gebukt gingen onder het juk van den Franschen overweldiger hoe de vroegere welvaart was verdwenen en de aloude volksaard gevaar liep maar ook, hoe door een samenloop van omstandigheden de vreemde heerschappij een einde nam en ons land zijn vrijheid herkreeg. Ook in een ander opzicht zal 1913 een merk waardig jaar zijn. Immers, er zullen dan drieërlei verkiezingen plaats hebben. De Tweede Kamer treedt in haar geheel af, de Provinciale Staten en de Gemeenteraden ten deele. En bij alle drie verkiezingen speelt de politiek de eerste rol. Dat diende zoo niet tc zijn Je politiek moest eigen lijk blijven buiten den Raad en buiten de Sta tenzaal. Maar dat kan niet meer. En met reden. Zoolang de keuze van de leden der Eerste Kamer geschiedt door de Provinciale Staten, zal er bij de verkiezing van Statenleden ook in de eerste plaats op de politieke richting gelet worden. En zoolang de clericale partijen meenen, dat hun kerkelijk geloof ook in den Raad beleden moet worden en hun zoogenaamde „christelijke" be ginselen ook daar moeten doorgevoerd zal de verkiezing van Raadsleden ook een politieke zijn. Welnn, dan is voor ons, Vrijzinnigen, de weg aangewezen. Wij hebben ons voor te bereiden voor een uiterst zware taak. Voor Kamer en Staten gn Raad moeten we geschikte mannen zoeken, aan wie we onze belangen met volle gerustheid kun nen toevertrouwen en van wie we met zeker heid weten, dat de vrijzinnige beginselen bij hen veilig zijn. Maar allereerst is het noodig, dat we zorgen voor een strijdvaardig kiezersleger. Wij moeten niet alleen een talrijk leger hebben, maar ook een leger, dat zelfbewust en vol geestdrift afgaat op het doel. Het moet gedrild, het moet geoe fend, het moet opgevoed worden. Elke soldaat moet zijn eigen generaal zijn. Zal het zoo ver komen en 't is inderdaad heel wel mogelijk dan moeten wij van ston den aan beginnen met de kiezers voor te lich ten. In de lange winteravonden, die voor de deur staan, moeten we de kiezers samenroepen ^en hun duidelijk maken, wat zij van deze Re geering en haar meerderheid te wachten hebben Wij moeten hun een inzicht, een duidelijk inzicht geven in de hoogst gebrekkige en hoogst onvol- heeft bij dus niets te vreezen zijn naam zal in dat verband tenminste niet genoemd worden. Hij had zich reeds voorgenomen in élk geval te loochenen, dat dit een der vermiste biljetten zou zijn; nu valt het hem al zeer gemakkelijk. Bras is geheel en al in de war. „Ik meende toch.stottert hij, ,,'t was toch zijn beitel en hij zelf is ineens verdwenen „Verdwenen?" Mijnheer Barends weeter nog niet van. „Sinds wanneer „Sinds gisterenavond." „Te meer bewijs, dat hij den dader niet is. Anders had hij zich immers al veel eer uit de voeten gemaakt." „En die beitel „Hoor eens Bras, je hebt 't mis. Dit is geen gestolen biljet. Breng het terug er zit anders niet op. En zorg, dat de burgemeester er niet van te hooren krygt, die zal er stellig niet mee ingenomen zijn, dat je 't alles op eigen houtje deedt," en Bras voelt zich 't biljet in de hand duwen. Bras is danig uit het veld geslagen. Zijn kroon, die hij zich had gedroomd, blijkt een narrekap. Geheel beteuterd neemt hij het biljet aan. „Kijk eens," vervolgt Barends tot den ont hutsten veldwachter, „jij brengt dat ding terug en zwijgt er verder maar over. Ik begrijp, dat je 't alles met goede bedoeling deedt, en ledige Verzekeringswetten. Wij moeten wijzen op de onnoemelijke schade, die de Tariefwet met zicb brengt. Maar vooral, vooral moeten wij hun de oogen openen, wijd openen voor het clericale gevaar, dat met den dag grooter afme tingen verkrijgt. Daarom vrijzinningen van alle richting aan het werk Aan het werk vooral gij, besturen van de kies verenigingen 1 Op u rust de taak, bekwame sprekers uit te noodigen die in eenvoudige en juist daarom pak kende taal de groote strijdvragen aan het kiezer- personeèl duidelijk maken. Gy zijt de leiders, de aanvoerders van de kleine korpsen die samen het groote leger vormen. Gij moet ze aanvuren, met heilige geestdrift bezielen, zoodat'ze in Mei en Jnni en Juli vrij willig naar de bedreigde vesten snellen. Grijpt dan aan en doet uw plicht. Niet over eenige weken, niet straks, maar dadelijk. Dan zal uw loon groot zijn en de overwin ning ons. Dan wordt 1913 in viervoudigen zin een JU BELJAAR. De V. Iedereen begrijpt, dat het niet in ons opkomt, den vrijzinnigen in het algemeen en het Ter neuzensch Volksblad in het bijzonder, het kwalijk te nemen, indien men tracht, ons in 1913 bij de drie verkiezingen, die ons wachten, te ver slaan. Evenmin ergeren wij ons er aan, indien men zijn geestverwanten en in 't bijzonder de kiesvereenigingen opwekt, de komende maan den alle krachten in te spannen, om het groot ste deel der kiezers aan zijn kant te krijgen. Dat doen wij evenzeer aan onzen kant en is burgerplicht en -recht. Doch, zoo zouden wij willen vragen, wat heeft inet die verkiezingen het Jubeljaar 1913 te maken En mocht het gelukken, bij de verkiezingen in Juni de recbtsche partijen te verslaan, worden we dan in Augustus uitgenoodigd tot een feestviering, waar bij het hoofd-thema van den jubelzang zal wezenhoezee 1 1913 is in vierdubbelen zin een Jubeljaar? Wij zijn zop vry, deze vraag te richten tot alle vrijzinnigen van Ter Neuzen. Wij doen dit in 't openbaar en wachten er eveneens een publiek antwoord op. Mocht dit antwoord uitblijven, dan hopen we binnenkort op de zaak terug te komen en met onze partijgenooten te overleggen, wat ons ten opzichte van die feestviering te doen staat. ik wil je moeite beloonen, maar rep er niet meer van en hoe minder drukte er nu verder over die affaire wordt gemaakt, hoe liever het me is. Bonjour Bras Een oogenblik later staat Bras al bij de deur. De twee rijksdaalders, die hem in de hand werden gestopt, verzoeten wel eenigermate de bittere pel, die hij slikken moest. „Als meneer zoo vriendelijk zou willen zijn er met niemand over te sprekenaarzelt hij nog even. „Dat zei ik je immers pas Goeden morgen Mijnheer Barends heeft de pen ter hand ge nomen en eenige boeken geopend. Bras trekt na militairen groet af. Barends zet zich aan den arbeid, blij, dat 't zóó is geloopen. Niet, dat bij Steven wilde sparen maar kwamen zijn naam en zijn trots niet in 't gedrang Een heel onaangenaam werkje rest flen veld wachter nu nognet bewuste biljet terug te brengen. Maar 't moet. En de oude Harmsma zal het hem immers niet moeilijk maken. Hij zal maar dadelijk gaan. Tot Greets verwondering en nieuwen schrik treedt Bras opnieuw de woning binnen. Grootvader heeft zich zoo juist met Em naar buiten begeven. „Hier," zegt Bras, en legt het biljet op de V De ware bedoeling. De heeren van de linksche concentratie zijn het slechts schijnbaar met elkaar eens. Hun program is niet definitief en belijnd genoeg. Dat komt al zeer sterk uit in hun plotse- lingen ijver voor Staatspensioen. Ze zjjn er nu met z'n allen vóór, doch alleen omdat rechts er tegen is. Komt het echter aan op precisseering van hun bedoelingen, dan blijkt er hopelooze ver warring in hun gelederen te bestaan. Ze hebben nu al ongeveer 6 (zegge 6) ver schillende stelsels ontwikkeld of getracht te ontwikkelen bij het algemeen debat. Hun mooie ieuze blijkt klaar bedrog. Toch weten de heeren met hun gezeur de tot-standkoming der sociale wetten tegen te houden. Het is noodig dit telkens en telkens te her halen. Want hierin en hierin alleen ligt de oorzaak, dat b.v. de thans aanhangige Invaliditeits- en ouderdomsverzekering er nóg ligt en men hoegenaamd niets: is gevorderd. In éen ding nochtans is men het roerend eens. Tegen het Evangelie loopt heel linksch samen vóór de Revolutie. Zonneklaar bleek dat pas weer bij de be- grootingsdebatten. o, Die Gouverneur-Generaal Idenburg Die bevordert, neen bevoordeelt de Ge dankt misschien, het socialisme of de anarchie of zoo iets. Nóg erger Althans in het oog der vrijzinnigen. Die man bevordert en bevoordeelt de zending. Verbeeldt u, een Gouverneur-Generaal, die de zending bevordert. Voelt ge niet al het ijselijke daarvan De regeering van een christelijke natie staat de zending voor We zouden kunnen vragend is er iets meer noodig voor ons schoon Isulinde, dan dat vrije baan wordt gebroken voor den invloed van het Evangelie Zou gezegender ommekeer mogelijk zijn, dan dat Animist en Mohammedaan kwamen onder de beademing der christelijke regilie Maar juist daartegen kant zich het vrijzinnig gemoed. Dit is op zichzelf reeds in hooge mate be droevend. Maar wat nu den politieken kant raakt, de vrijzinnige verontwaardiging is van allen grond ontbloot. Om de eenvoudige reden, dat de Regeèring als regeering volkomen neutraal staat tegen over de zending. Gelijk dit door minister De Waal Malefijt tafel, waartegen Greet, doodsbleek, leunt. „Hier is het terug. Ik heb me vergist. Dit is niet gestolen. Je doet me plezier en praat er met niemand meer over Stom blijft Greet hem aanstaren. „Nu?" „Met niemand," zegt ze werktuiglijk. „Morgen 't Moet als een groet klinken en Bras verdwijnt. Een oogenblik later komt grootvader met Em binnen, 't Biljet ligt nog op tafel, Greet vertelt wat gebeurd is. Geen van beiden be grijpen ze. Bij al hun leed komt toch de troost, dat die schande tenminste is afgeweerd. Maar dat biljet mag niet langer in huis blijven, hoe ook de armoe nijpt. 's Avonds reeds ontvangt de reeder het. Een kort briefje is er bij gevoegd, dat zijn aalmoes eenvoudig afwijstverder geen woord. HOOFDSTUK XVIII. Langs een stoffigen landweg beweegt zich een troepje muzikanten, vijf man sterk. Fel straalt de zon uit onbewolkten hemel. De hitte is schier verstikkend. Geen boom biedt schaduw. Aan weerzijden staan hoog de koren halmen op de velden, roerloos en de heete lucht trilt over de arenzee. (Wordt vervolgd.) Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der nltgave. L-: Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. 29) door ZELANDIA. Het Jubeljaar. Zijn de Terneuzensche vrijzinnigen voorne mens, ons uit te noodigen tot eene gemeen schappelijke feestviering onder de leus gelijk het Volksblad dien reeds aanheft „zooals wij in 1813 het Fransche Juk hebben afgeschud, moeten we in 1913 ons eveneens bevrijden van het „oleri- cale" juk" Zwervers.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 1