Antirevolutionair
voor
nieuws* en Advertentieblad
Zeeland.
FEUILLETON.
In den Levensstrijd.
Binnenlandsch Nieuws.
Biiitenlandsch Overzicht.
No. 970.
Woensdag 27 November 1912.
10e Jaargang.
Jüf
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentlBn vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzeifde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIË54 TE BEZOROEN BIJ DEN UITGEVER.
V Oorlogsgevaar?
Alles wijst er in de laatste dagen op, dat
het tusschen de groote mogendheden zeer
gespannen staat.
In Oostenrijk, Duitschland en Rusland wor
den strijdkrachten naar de grenzen gezonden,
blijkbaar met de bedoeling, om op alle ge
beurlijkheden voorbereid te zijn.
De Oostenrijksche oorlogsschepen die voor
Konstantinopel lagen zijn plotseling weer ver
trokken, na de gelande matrozen en soldaten
ingenomen te hebben.
Blijkbaar nadert de wrijving tusschen Servië
en Oostenrijk haar hoogtepunt en is spoedig
eene beslissing te wachten 't zij dan in vrede-
lievenden zin of dat men het zwaard trekken zal.
Een lichtpunt is, dat Duitschland blijkbaar
alle moeite doet, om het oorlogsgevaar te
voorkomen. Ook Frankrijk schijnt liever een
strijd te willen vermijden.
Te hopen is, dat het gelukken mag, het
gevaar af te wenden. Want barst de oorlog
uit, dan is het te vreezen, dat een worsteling
losbreekt, als nooit te voren is gezien.
Doch God regeertHij moge Europa
bewaren voor de verschrikkingen van een
algemeenen oorlog.
V Eene Waarschuwing.
Op verzoek plaatsen wij het volgende
In het maandblad van den Centralen Gezond
heidsraad over October komt de volgende
waarschuwing voor
Waarschuwing tegen de aanbiedingen van
The M. A. Winter Co. in Washington
(Noord-Amerika).
Herliaalde'ijk komen in de dagbladen adver
tentiën voor, waarin bijverdiensten worden
aangeboden. Zij, die op deze advertentiën
schrijven, ontvangen dan, met veel omhaal,
aanbiedingen om op te treden als verkoopers
van een middel (gezegd wordt, dat het een
geneesmiddel is), dat door de bovengenoemde
onderneming wordt in den handel gebracht.
Ook andere personen, wier adressen op
eenige wijze aan de onderneming zijn bekend
geworden, ontvangen soortgelijke aanbiedingen.
De Centrale Gezondheidsraad meent te moe
ten waarschuwen tegen het ingaan op deze
aanbiedingen. Uit een onderzoek, dat de Raad
in het daarvoor aangewezen Rjjkslaboratorium
deed verrichten is gebleken, dat het zooge
naamde geneesmiddel, hoogdravend genaamd
„Natuurlijke Gezondheidshersteller" of soms
De kopjes op het tafelblad rinkelen onder
de aanraljjng harer zenuwschokkende handen.
„Leugens," schreeuwt Harmsma. Dat wil,
dat kan hij niet denken van Steven. Zeker,
zwak is hij wel, maar niet slecht.
Bras haalt de schouders op.
„'t Gewone praatje," zegt hij. „Maar dat
zal me intusschen niet weerhouden mijn plicht
te doen."
„En die is
„Te onderzoeken, waar de deugniet zit of
waar hij het gestolene heeft verborgen."
Toorn vlamt uit de oogen van den oude.
Maar de smeekende blik van Greet beteugelt
hem.
„Ga je gaug."
„Dat zal ik."
De kleine ruimte is spoedig afgespeurd.
Van Steven niets te ontdekken, natuurlijk niet.
Maar, wie weet, levert zijn huizoeking geen
nader bewijs voor de schuld van den verdachte.
Want, hoe boud Bras ook moge spreken, meer
dan een verdenking is het toch niet.
De veldwachter is teleurgesteld, 't Is, alsof
ook wel „Nalther" slechts een tot tabletten
samengeperst en met een laagje suiker om
geven mengsel van laxeermiddelen is, Daar
onder zijn er, die als gevaarlijk worden be
schouwd en waarvan de verkoop in het klein,
voor geneeskundig gebruik, dan ook bij de
wet aan onbevoegden verboden is. Wie dus
dien verkoop op zich neemt, verkoopt niet
alleen een waardeloos middel, maar stelt zich
bovendien aan eene strafvervolging bloot.
Het hoofdbestuur der Chr. Hist. Unie
heeft besloten de caudidatuur van den heer
H. v. d. Vegte, voor de Tweede Kamerver
kiezing in het district Ommen, aan te bevelen.
De „Vlissingsche Courant" bevat het
navolgende ingezonden stuk van ds. Hogerzeil
Mijnbeer de Redacteur!
Ik mag zeker wel eens gebruik maken van
uw blad om mede te deelen, dat het door U
opgenomen bericht uit „Zelandia" onjuist is.
Het is volstrekt nog niet zeker dat de heer
Lobman in 1913 aftreedt, daarvan is niets
bekend, en eveneens is het geheel uit de
lucht gegrepen, dat ik mij zou bereid verklaard
hebben een eventueele candidatuur voor Goes
aan te nemen.
Aehtend,
Ds. H. C. HOGERZEIL.
Een vertegenwoordiger van Reuter heeft
Dinsdag in gezelschap van enkele andere per
sonen het cholera-kamp van San-Stefano op
tien mijl afstand van Konstantinopel bezocht.
Hij schrijft
Toen wij uit onzen auto gestapt waren en
den spoordijk opklommen, die ongeveer 30
voet hoog was, zagen wij een open ruimte,
als een groote grasvlakte bij een dorp of een
speelterrein buiten een stad, omringd door
beter-soort huizen, die in Europeeschen stijl
opgetrokken waren. Want San-Stefano is het
zomerverblijf van welgestelde bewoners van
Konstantinopel. Twee soldaten hielden de
wacht op den spoordijk, zij lieten ons passeeren.
Ze schenen er, evenals de andere gewapende
soldaten, alleen te staan on\ hen, die binnen
het afgezette gebied, waren, het ontsnappen
te beletten. Lichamen, die uit de treinen ge
worpen waren, lagen zooals ze gevallen waren.
Sommige waren boven op den dijk blijven lig
gen, andere waren iets, weer andere geheel
naar beneden gezakt. Soms lagen zij alleen,
dan weer in groepen van drie of vier. Bij een
hij het gevoelt, deze lieden zijn in geenen deele
voor zijn onderzoek bevreesd. Zou hij zich
toch vergist hebben^? Maar die beitel dan
Plotseling valt zijn oog op een papier, dat
uit een vaasje op het oude kabiuet steekt.
In 't volgend oogenblik heeft hij het in handen.
Hij werpt een zegevierenden blik op Greet en
grootvader, die hem vol verwondering aan
staren.
Bras heeft het muntbiljet in handen, dat
het beleedigende briefje van voor veertien
dagen vergezelde, 't Zat daar goed bewaard
tot de heer Barends zou teruggekeerd zijn en
dan zou Harmsma het hem direct terugzenden:
ze wilden immers geen aalmoes van hem
„Zult ge nu nog ontkennen er iets van te
weten snijdt spottend de stem van Bras
door de stilte heen.
Nog begrijpen de aangesprokenen de be
doeling niet.
Ze staren hem nog steeds met bevreemding aan.
Bras neemt dit voor een bekentenis op.
„Ja, beken maartegenspreken baat niets
meer."
„Maar wat wilt ge toch?"
„Ge schijnt me maar moeilijk te kunnen
vatten; welnu ik zal je wat op stap helpen.
Uit den lessenaar van mijnheer Barends, waar
op Stevens beitel werd gevonden, zijn, behalve
eenig klein geld, tien biljetten van f 10,ver
stal benedensdijk lag een groep van vijftig of
zestig dooden of stervenden, blijkbaar om warm
te bij elkaar gekropen. De kanten van den
mesthoop, die zachter waren dan de grond,
lagen vol mannen, en een man die erboven op
lag groef met zijne handen een soort kuil om
in te liggen. De kuil zou weldra zijn graf zijn.
Toen we den spoordijk afklommen, naderden
wij een man aan den anderen kant van den
rijweg, die evenwijdig liep met den spoorweg.
Hij probeerde naar den vollen mesthoop over
te kruipen, maar hij kon niet, viel en bleef
op den weg liggen. Een ander lichtte zijn
hoofd op en vroeg den chauffeur van de auto
wat er in zijn reservoir was. De chauffeur
antwoorddepetroleum. Het hoofd van den
man zonk op den grond terug. Vele hoofden
werden opgeheven en verscheidene sterkere
mannen gingen overeind zitten en riepen naar
ons, waar hun Turksche bewakers bij stonden.
Ik vroeg iemand wat zij riepen. Hij zeide
zij roepen, dat zij ziek zijn en dat niemand
hun water, niemand hun brood geeft.
Wij liepen een eind het veld op langs dooden
en stervenden, die soms dicht bij elkaar, soms
iets verder van elkaar verwijderd lagen en
staken over naar een groep van twaalf tenten,
waar vier of vijf soldateq bijstonden, die de
Roode Halve Maan op hun mouw droegen.
Ook hier waren zieken en dooden niet geschei
den, maar in dichte groepen bijeen. De dokter
ging een tent binnen en telde er twee-en-
twintig. Ik schatte, dat liet dubbele aantal
er buiten Avas, waar zij achter de tenten be
schutting tegen den wind zochten.
Af en toe richtten de mannen zich met
groote inspanning naar het oosten en namen
de Maliomedaansche houding aan met hun
hoofd naar den grond. Een keer zag ik hoe
de wind de gehavende grijze soldatenjas over
het hoofd vau een biddend man wierp. Hij
probeerde, maar bad da-kracht niet zijn hoofd
vrij te maken. En de Roode Kruis-verplegers
hielpen hem nietniemand hielp hem. Men
plpatste zelfs geen steenen onder de hoofden
der op het veld liggende menschen, hoewel
er genoeg waren. Wel liepen de bewakers
te hoop om ons indringers op te nemen. Een
haalde zjjn schouders op, alsof hij zeggen
wilde wat kunnen wij doen
Daar kwam een water-vat, getrokken door
een ezel den weg af. Zij, die staan konden,
strompelden er zonder hulp heen en vochten
om een dronk wie dat niet kon doen kreeg
niets. Evenzoo werd er brood uitgedeeld
onder hen, die in staat waren naar de plaats
van uitdeeling tde te komen. Tal van mannen
sleepten zich met moeite naar een wel en
probeerden aan water te komen door middel
van de lange gordels, die zij gewoonlijk rond
misten dit er een van
„Nee," valt Greet beslist in„dat is het
onze, ten minsteZe herinnert zich, dat
ze het nooit als hun eigendom zouden willen
beschouwen.
„Tenminste
Greet zwijgt. Moet ze dat alles aan Bras
vertellen
„Veldwachter," komt Harmsma, „dat is 't
onze. Laat het liggen 1"
„Ik neem het in beslag," beslist Bras.
Grootvader voelt 't vruclitelooze vau zijn
verzet. Ook komt het Stevens zaak zeker niet
ten goede hij moet bovendien erkennen, dat
de schijn geheel tegen hem is.
Bras vertrekt.
Nog dreigender is thans het onwederneen
bet is al los gebarsten, met huilend geweld en
het zweept de wateren op, zoodat in Greets
harte de noodkreet rijstHeere behoedt ons,
wij vergaan Ja, zulk een gevoel had ze.
Niet genoeg, dat Steven verdwenen isthans
de verdenking van diefstal erbij En dat juist
tegenover oom BarendsZeker, dié zal 't
dadelijk geloovenen nieuwe vernederingen
staan te wachten.
De eene smart doet de andere vergeten,
neen, dat is het rechte woord niet, de eene
verdringt de anderehaar lang verkropt ge
voel geeft zij lucht in een hartverscheurend
hun middel dragen, waarschijnlijk door het
uiteinde nat te maken en hun mond te be
vochtigen.
Er waren honderden dooden, duizenden
zieken in dit kamp. Velen lagen midden in
het veld, anderen tegen de huizen, die er
rond stonden en verlaten waren. Beter af
zijn de betrekkelijk weinige Turksche soldaten,
die naar de hospitalen, barakken en moskeeën
gebracht zijn in de stad om er te sterven,
want daar krijgen enkelen een bed en water
en allen krijgen, zoo geen warmte, beschutting
tegen de winter-winden en regens.
San Stefano is niet het ergste cholera-kamp.
Te Hademkeui, het hoofdkwartier van liet
leger, is het uitgestrekter.
Hoe velen van de duizenden Anatoliërs en
anderen, die het Turksche leger vormen, zullen
er ooit naar Klein-Azië terugkeeren
Maandagmorgen was volgens de N. R. C.
het voornaamste nieuws
Het moreel van de Turksche troepen bij
Tsjataldzja is, volgens een telegram uit Kon
stantinopel, door de aankomst van versterkin
gen uit Azië zeer verbeterd. Nu de Bulgaren
al het land bezet hebben* dat zij voornemens
zijn te houden, acht men het waarschijnlijk,
dat zij zich tot de verdediging van hun stel-
lingen bij Tsjataldzja zullen bepalen.
Het heet, dat Bulgarije als nieuwe voor
waarden voor het sluiten van den vrede stelt
Turkije doet afstand van al het bezette gebied,
Avaarvan de grens zal loopen van Midia, aan
de Zwarte Zee, over Saraj en Tsjorloe naai
den mond van de Maritsa. Het gebied van
Tsjataldzja zal bezet Avorden gehouden tot
Turkije een oorlogsvergoeding van 700 millioen
frs. heeft betaald.
De onderhandelaars zullen vandaag opnieuw
samenkomen.
Nazim-pasja, de Turksche opperbevelhebber,
heeft in een telegram aan den grootvizier ver
zet aangeteekend tegen het in hechtenis nemen
van Jongturksche leiders. Men gelooft, dat
Nazim dit telegram heeft gezonaen op aan
dringen van Jongturksche officieren en soldaten,
die dreigden dat zij in menigte zouden weg-
loopen, om te Konstantinopel een militaire
republiek in te stellen.
De Porte heeft daarop verschillende Jong-
turkeü vrijgelaten. Men vertelt ook dat de
Jongturken van plan waren te Konstantinopel
bommen te Averpen om moordpartijen uit te
lokken. De Porte heeft bjj de gezanten weer
aangedrongen op het inschepen der landings
divisies, maar de gezanten hebben nog geen
beslissing genomen.
Generaal Torgoet Sjefket pasja is belast
geween, zoodat Em zich angstig tegen haar
aandringt en met haar kleine banden lief-
koozend over Greets hoofd strjjkt.
Harmsma kan het niet aanzien, zijn moedige
trouwe Greet 1 En gij legt zijn oude, bevende
hand op haar schouder.
„Schrei maar uit, kind 1"
„O grootvader, 't is zoo vreeselijk hard.
„Zeker, Greet, kind dat is 't," en zijn stem
heeft zulk een woeken klank, dat Greet het
hoofd opheft en hem aanziet.
Hij kan baar niet troosten, haar leed en 't
zijne niet wegnemen.
Ook zijn vleesch en hart dreigen te bezwijken
onder de nieuwe slagen.
Maar is dan zijn God niet de rotssteen zijns
harten en zijn deel in eeuwigheid Doet Hij
smarten aan zonder ze te verbinden
„Laat ons bidden, Greet
„Ja grootvader, ja:"
HOOFDSTUK XVII.
In triomf spoedt Bras zich naar Duinoord.
Hij heeft bepaald zich zelf overtroffen. Zeker,
dat zal zijn aanzien verhoogen, dat zal hem
in de algemeene achting doen rijzen, beeldt
hij zich in.
(Wordt vervolgd.)
*-3
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
27)
DOOR ZELANDIA.
De cholera.
Het voornaamste nieuws.
Miskende ijver.