Hntirmlutionair voor nieuws* on Advertentieblad Zeeland. FEUILLETON. Uit de Pers. De Katacomben te Valkenburg. Woensdag 2 October 1912. 10e Jaargang. No. 954 ABONNEMENT: Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIj Az. te TER GEUZEN. Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE „R PRl,ACTIE: ABONNEMENTEN EN ADVERTEOTlfti TE BEZOROEN BIJ DEN UITOEVER. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. V Zonder God Daar is eenige weken geleden in Den Haag gehouden een Internationaal Congres voor Zedelijke Opvoeding. Dat was nu letterlijk het toppunt van ver draagzaamheid. Iedere richting mocht daar vrijuit spreken. En dat hebben dan alle richtingen ook vrij wel gedaan. Het was een kruisvuur van meeningen. Maar de verdraagzaamheid ging niet zoover, dat i^der onder de vurige betoogen kalm bleef. Integendeel, telkens en telkens kon men bemerken, hoe diep de anti-these wortel schoot, niet slechts in ons kleine landje, maar aller wegen. Voetgetrappel en handgeklap vertolkten wat in de harten leefde. Vooral wanneer het kardinale punt in tie opvoeding ter sprake kwam God er in of er buiten. Over dat Congres zijn heel wat nabetrach tingen gehoudenvan alles, wat gesproken werd, kwamen breedvoerige, gedrukte ver slagen. Ook in „De School", het orgaan van de Vereeniging van Hoofden van Scholen in Neder- land. Dit blad heeft het over de rede van den heer Ferdinand Buisson, afgevaardigde van het Departement van de Seine. En verklaart, naar de „School mot den Bijbel mededeelt, dat het meest met onverdeelde instemming had geluisterd, ook naar mijnheer Buisson. Die heer is een aanhanger en voorstander van de leekenmoraal. Een moraal, een zedeleer, die God niet noodig heeft. Die het zelfs nuttig acht, God buiten de opvoeding te houden. Die Buisson zei b.v.Het is niet noodig of nuttig, het kind te zeggengij moogt niet liegen, omdat God het verboden heeft." Gaat dat nu zelfs velen der openbare onder wijzers niet te ver En lokte een dergelijke uitspraak geen pro test uit De openbare school is immers volstrekt met godsdienstloos? Ze leidt immers nog steeds op tot christelijke deugden Och, durft het eens ontkennenge krijgt dan wat te hooren. Dan scheldt en schimpt en lastert ge. Intusschen, van protest geen spoor Contrarie, in 't bijzonder vestigt „De School nog eens de aandacht op wat Buisson beweerde. En voegt er aan toe„Als voor ons, open bare onderwijzers, van bijzonder gewicht, releveeren wij de volgende woorden van Buisson". Deze woorden n. 1. „die menschelijke moraal is de eenige, die waarlijk goddelijk mag lieeten. En noemt men onze school een school zonder God, dan aanvaarden wij die betiteling als een eerenaam. Is liet nu duidelijk genoeg? Kan het krasser Ook voor ons, anti-revolutionairen, zijn deze woorden van bijzonder gewicht. We hopen ze te onthouden. Waarlijk niet uit leedvermaak. Dat zulke gedachten uitgesproken, zelfs aan geprezen worden in een land, dat den bangsten worstelstrijd voerde, in de eerste plaats om het behoud van geestelijke goederen, kan niet anders dan ons smarten. En dat opvoeders der jeugd dit doen, pijnt zooveel te scherper. Maar doet ons tevens met te meer ernst en inspanning staan naar een regeling van ons onderwijs, die ongetwijfeld een groot deel van ons christenvolk kan verlossen uit de doodelijke omknelling van een opvoedings systeem, dat zich hoe langer zoo meer in de openbare school verwerkelijkt. Hoe goed deed het ons ook daarom, dat H. M. de Koningin-Moeder, toen zij bij monde van jhr. De Ranitz een welkomstwoord tot het Congres richtte, het dezen liet uitspreken, dat voor Haar de godsdienst het grondbeginsel vormde, de onmisbare basis van elke wel verzorgde en zedelijke opvoeding. Z. Preciese preciesigheid. Daar is over de linkerzijde een manie van preciese preciesigheid gevaren, welke benau wing wekt. Pijnlijk was reeds in het afgeloopen jaar het herhaald streven om de verzekeringswetten naar achteren te schuiven. Uitstellen, onderzoeken, nog eens onder zoeken het ligt in den anti-clericalen mond bestorven. Bij de Tariefwet wilde men bijzitters, tegen het onderzoek van de Tariefwet in de afdee- lingen vóór den zomer ging men fel te keer, tegen een poging om het Reglement van Orde te wijzigen ter bespoediging van de wetgeving rees eenparig verzet. Tijdens de behandeling van de Militiewet werd, vooral in het socialistisch kamp, onop houdelijk geklaagd over den „razenden spoed" waarmee gehandeld werd. y De Steenhouwerswet poogde men tijdens de openbare beraadslagingen weer naar de afdee- lingen te zenden, terwijl bij het Bouwwetje hetzelfde voorstel uit het linkerkamp kwam. Meer voorbeeldèn zouden kunnen worden aangehaald, welke de gedachte wekken alsof treuzelen en nog eens treuzelen de steen der linksch-parlementaire wijsheid is. Het zal zoo blijven. In zijn laatste Kerstrede merkte Mr. Troelstra al spottend op, dat voor de Tariefwet noodig zullen zijn diepzinnige economische beschou wingen, waarom hij en de zijnen ook echte „Kruidje-roer-mij nietjes" zouden wezen en de rechterzijde gewaarschuwd werd de gemoeds rust der rooden niet te storen. Inderdaad, wij zijn gewaarschuwd. Geen kabaal over afjakkeren en doorjassen mag tot vertraging van den gang van zaken aanleiding geven en kan onze mannen niet afhouden van een rusteloos streven om dit jaar sociale verzekering en Tariefwet tot stand te brengen. Schoone woorden over hoffelijke bejegening van en vriendelijke tegemoetkoming aan de minderheid zijn hier misplaatst. Wie allerhande gewaagde bokkesprongen en luchttoeren maakt, heeft niet het recht te eisclien dat een ander zich voor hem met lijfsgevaar in galante bui gingen uitput. (Rotterdammer). Present Company Excepted De vrijzinnigen in liet kiesdistrict Goes hebben, gelijk al meer en meer gebruikelijk is te doen, nadat men de kunst van de recht- sche partijen zoo'n beetje heeft afgekeken, een Partijdag gehouden, neen geen Part ij dag, want op zulk een bijeenkomst houdt men de part ij-geschillen liefst achterbaks, maar een Bondsdag, zijnde de profetie van de ge- wenschte, maar nog altijd toevende beslissing op de voorstellen tot vrijzinnige concentratie in 1913. Mag men den voorzitter, den heer Siemelink gelooven, dan waren de vrijzinnigen te Goes opgeroepen „om te getuigen van hun liefde voor de waarheid." Dat zeide hij in zijn openingswoord. Maar de heer Siemelink zeide nog meer, en dat lag eeuigszins op zijn lijn als predikant van de moderne richting hij zeide, dat de vrijzinnigen niet moeten denken dat ze geen godsdienst noodig hebben. Alleen maar, het moet vrijzinnige godsdienst Rechts van dit tafereel verschijnen twee personen, in de houding van oranten (d. i. een vrouwelijk figuur in biddende houding voor gesteld) en daarnaast een ram en een takke- bos. Dit alles wijst op Abrahams offerande, die op hare beurt weer een voorafschaduwing was van Christus overgave aan het kruis, en „telkenmale in het II. Misoffer op onbloedige wijze wordt hernieuwd", zegt de „Gids". Einde lijk links als pendant een drievoet, waarop een visch en een brood. Een man staat rechts die de hand uitstrekt en het brood zegent, links een vrouwelijke figuur als orante. Deze laatste zou de Kerk moeten voorstel len. Wij voor ons meenen, dat juist het ver schijnen, hier en elders, van jdeze „orante" welke schilderingen eerst in de 7e en 8e eeuw opkwamen er op wijst, dat deze en vooraf gaande teekeningen niet dateeren uit den tijd der eerste Christenen, maar door de latere Pausen er bij gemaakt zijn De eerste Christel. Kerk toch kende het Misoffer niet, wijl bij het H. Avondmaal, ook bij de leeken zoowel brood als beker rondgingen. Vermeldenswaard zijn nog de schilderingen van Christus en de Samaritaansche vrouw, en de drie naïve Jona-fresco'sJona in zee ge worpen en door liet zeemonster verzwolgen. Jona uitgeworpen op het- land en Jona slapend onder een prieel, welke laatste teekening dui delijk aanwijst hoe de heidensche kunst be nut is ten faveure van een Bijbelsche voor stelling. In de laatste der drie sacramentskapellen" keeren dezelfde teekeningen terug, zoodat we er niets meer van behoeven te zeggen. We gaan weer gangen door, met aan de linker- en rechterhand weer nissen, waarvan enkele gesloten zijn met de authentieke terra cotta platen, expresselijk uit de Katacomben van Rome hierheen gebracht, en welker bruine kleur wel afsteekt tegen de gele van den Limburgschen mergelsteen. De „Crypte der vijf Heiligen" gaan we, om der wille onzer plaatsruimte, stilzwijgend voor bij, doch in de dubbele crypte van Lucina, al dus genoemd naar Lucina. Pomponia, uit het oud-adellijk geslacht der Craecini, die hier be graven ligt, willen we een kijkje nemen. De teekeningen, die we hier vinden moeten uit de eerste helft der 2e eeuw zijn. De Rossi noemde dan ook deze crypte „de meest aris tocratische der Christelijke begraafplaatsen te Rome". Aangetroffen worden dan in de eerste crypte aan den ingangswand een voorstelling van liet zijn. En hij eindigde met den merkwaardigen wensch, „dat het Koninkrijk Gods onder de menschen moge komen", merkwaardig, omdat dit een toon is, die van de politieke vrijzinni gen maar zelden gehoord wordt. Laat ons hopen dat dit nu werkelijk een uiting van „liefde voor de waarheid" moge zijn, en geen voorspel op 1913, als wanneer het wel eens weer zou kunnen gebeuren dat de vrijzinnigheid de witte das omdeed, hetgeen altijd een heel onverkwikkelijk schouwspel is. Het merkwaardigste echter van heel den Goesschen Bondsdag, en van al wat daar ge sproken is, is wel een woord van den heer Treub, den leider der vrijzinnig-demokraten. Na muziek en zang geen psalmen natuur lijk schetste de heer Treub het karakter van den komenden stembus-strijd. En toen zeide de heer Treub o.a.„dat het niet ging om den godsdienst, maar om de macht dei- priesters en der orthodoxe dominees." Tegen de priesters en de domineeswas voor een jaar of wat nog de leuze van Jan Rap. De heer Treub amendeert haar naar „en eisch des tijds. Hij voegt er het woord orthodoxe in. Ziet ge, de dominees-macht is zoo erg niet, als het maar geen ortho doxe dominees zijn. Diè zijn erg. Moderne dominees helpen de vrijzinnigheid. Zij zijn zelfs goed genoeg om door een goedsdienstig toespraakje een vrijzinnigen Bondsdag te tinten. Dat is perfect. Daar vangt men de menschen mee. Misschien zelfs nog wel enkele orthodox- geloovigen, die niet fijn van onderscheiden zijn. Zulke moderne dominees zijn ten slotte voor de vrijzinnigheid heel wat waard. Zelfs laat men hen ongehinderd over de komst van Gods Koninkrijk spreken, al gelooft men daaraan niet. Maar de orthodoxe dominees werpen roet in het vrijzinnige eten. En daaromweg met hen, en weg met de priesters. Het was een fijne onderscheiding van den heer Treub. Wel noodig in een vergadering, door een dominee gepresideerd! (De Nederlander). Paradijs een boomstam en twee vogels dan op den muur daartegenoverde doop van Christus door Johannes, en de duif, als zinne beeld van de H. Geest. De plafondschildering der tweede crypte vertoont: Daniël in den leeu\venkuil weer af beeldingen in de vier hoeken van den „Goeden Herder". Ook de in een prieel rustenden Jona treffen we hier aan. De merkwaardigste schildering dezer crypte is echter die op den achterwand. Het fresco stelt voortwee naar elkander gekeerde vis- schen voor ieder is een korf geplaatst, waarin zich brooden en een glas met rooden wijn be vinden. Hier zien we dus een zinnenbeeldige voorstelling van de beteekenis van het II. Avondmaal voor den geloovige. Het brood en den wijn zijn liet lichaam en het bloed van Christus aangeduid door den visch ichthus. We zien hierin een bewijs voor hetge'en we boven opmerkten, dat al de freco's in de eer ste Sacramentskapel niet dagteekenen uit den tijd der eerste Christenen, wijl we bij deze schilderingen geen glas rooden wijn vinden, en hier wel. en het onthouden van den wijn aan de leeken eerst later is ingevoerd. Boven dien zien we hier bevestigd, dat we in de teekeningen op de muren der „sacraments kapellen" niet uitsluitend eene liturgische handeling hebben te zien en de naam „sacra mentskapel" dus daarom niet aan deze crypten Drenkelingen der wereldstad. Niets geeft een beter begrip van de men- schenzee eener wereldstad dan het aantal per sonen, dat daar jaarlijks vermist wordt. Dit tijdelijk of voor goed onderduiken in dezen oceaan is aan de meest verschillende oorzaken toe te schrijven. Wat hieronder dienaan gaande vermeld wordt, heeft op Londen be trekking. Londen, dat tegenwoordig bijna 7 miljoen inwoners telt en dat dus wel alle had behoeven gegeven te worden. Als laatste onderdeel van de Callistus-ka- tacombe, hebben we de grafkapel van bis schop Cornelius, (250—252) welke bisschop niet in de „Pausenkapel", maar hier is be graven. De Katacorr.be van Pontianus, die we nu gaan betreden is belangrijk door de eigenlijke doopbron die we hier aantreffen. De kleui- van de steen is hier gelijk aan die van Rome. Bij het uithakken van deze fraaie met fresco's versierde, kapel, is men gegaan tot men op een natuurlijke bron stuitte en toevallig was dat op bijna gelijke diepte als te Rome. Aan het ondereind van een trap van 36 treden vindt men dus ook hier een doopbron zooals in de Katacomben gebruikt werd om den doop door onderdompeling te doen geschieden. Van de fresco's vermelden wij vooral die van den achterwand der doopbron. Hier vin den wij het beroemde rijk als met edelgesteen ten beschilderde kruis, 't welk ziet op het kruis van Christus. Naast dat kruis vindt men kandelaren en de reeds aan den ingang der Katacomben aangetroffen Grieksche letters Alpha en Omega (begin en einde). Het hert, dat zich laaft aan het water, is het zinnebeeld der geloovigen, die zich laaft aan het water des levens, 't welk van het kruis afvloeit. Eindelijk weerde doop van Christus door Johannes. (Wordt vervolgd.) mJ

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 1