m
Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
FEUILLETON..
In den Levensstrijd.
Uit de Pers.
Biimenlandsch Nieuws.
No. 949.
Zaterdag 14 September 1912.
10e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERT ENTIËfi TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
V Dr. Kuyper's afscheid.
Het zal ongetwijfeld ook onzen lezers leed
hebben gedaan, te vernemen, dat dr. Kuyper
door steeds toenemende doofheid zich genoopt
heeft gezien, zijn parlementairen arbeid te
staken.
We zijn er sinds jaren aan gewoon, dat
deze schitterende verschijning aan onze Tweede
Kamer kleur en leven hielp bijzetten te midden
van al de middelmatigheden, die daar hun
wijsheid plegen te luchten.
Zijne redevoeringen te lezen was een letter
kundig genot, onverschillig of men het met
den inhoud eens was of niet.
En zonder twijfel mag gezegd worden, dat
in de laatste dertig jaar dr. Kuyper den groot
sten invloed heeft gehad op ons politiek ter
rein. Dien invloed heeft hij echter niet alleen
uitgeoefend door zijn lidmaatschap der Kamer,
maar waarschijnlijk nog veel meer door zijn
dagblad De Standaard en zijn vele geschriften.
Thans komen de gebreken van den ouderdom
hem een deel van zijn werk onmogelijk maken.
Ons volk hoopt en bidt, dat de beproefde
leider nog tal van jaren zij het dan ook
alleen door middel van de pers aan onze
partij den weg wijze, dien we op staatkundig
gebied hebben in te slaan.
Niet omdat wij meenen, dat iemand voor
God onmisbaar is, om Zijne zaak te bevorderen,
maar omdat wij in dr. Kuyper het werktuig
zien, door God gebruikt om ons volk te ver
lossen van het ondraaglijk dwangjuk van het
liberalisme daarom zien wij hem met leed
wezen vertrekken uit 's Lands vergaderzaal
en gedenken wij met dankbare erkenning het
vele goede, dat hij daar voor- heel het volk
heeft gedaan.
Onze kleine ruimte laat niet toe, een over
zicht te geven van/de stemmen der Pers bij
dit afscheid.
Allerwege werd •van rechts met leedwezen
het bericht vernomen en den zich terugtrek-
kenden strijder een eere-saluut gebracht.
Ook van links werden enkele stemmen ver
nomen, die de groote talenten van dr. Kuyper
huldigden.
Zooals gezegd, we kunnen hiervan geen
overzicht geven.
Doch èëne uitzondering moeten we maken
terwille van onze lezers.
Om hun een duidelijk inzicht te geven om
trent de groote beteekenis van dr. Kuyper
voor ons volksleven, willerf we onder ons
-
16) door ZELANDIA.
„Nee Em. Kom, ga maar eten 't wordt
anders te laat voor je. Steven zal wat op
gehouden zijn."
Zoo tracht ze Emmy gerust te stellen, maar
't gelukt slechts half.
Grootvader zegt niet veel. Slechts werpt
hij af en toe steelswijs een blik naar de klok,
Hij staat op loopt het vertrek wat op en neer.
Em wordt te bed gelegd.
Zwijgend zetten grootvader en Greet zich
aan de tafel.
Uit beider hart, vol onrust en zorg, rijst
een gebed. Maai 't wordt niet stil van binnen.
„Waar Steven blijven mag!" brengt Greet uit.
't Is al bij achten.
,,'k Weet 't niet, kind. Als hem maar
Ja, die gedachte is reeds ontelbare malen
ook in haar hart geklommen.
Greet neemt wat naaiwerkmaar '-t vlot
nietweldra rust de naald geheel.
Weer staat ze op; weer opent ze de deur
weer tracht ze met haar blikken door de
duisternis te boren. Telkens tracht ze zich
wijs te maken, dat ze Steven daar hoort aan-
Uit de Pers het slot overnemen van het artikel
uit de groote Nieuwe Rotterdamsche Courant.
In dat artikel komt de kruideniers-benepen
heid van het echte, oude liberalisme nog eens
duidelijk aan het licht.
Om de verdienste van dr. Kuyper te leeren
kennen heeft de naneef slechts dat artikel te
lezen. Dat we verlost zijn van het dwang
systeem va^i mannen, in wien zulk een geest
heerscht als uit dit stuk spreekt, danken wij,
naast God, aan dr. Kuyper.
En reeds daarom zal hij in de geschiedenis
van ons volk te boek staan als een waarlijk
groot man.
Dr. A. Kuyper.
Onder dit hoofd schrijft de N- RCourant
De lieer Kuyper heeft zich thans officieel
en voor goed uit het parlementaire leven, dat
wil zeggen uit de practische staatkunde terug
getrokken. Dat blijft een besluit van gewicht.
Het is een rustpunt, waar men een oogenblik
bij stil wenscht te staan.
Zeer jammer is, dat niet ook de politieke
tegenstander irf' dit afscheid met oprechtheid
kan deelnemen. Dat ware niet onmogelijk
geweest ten aanzien van iemand met de ta
lenten van den persoon, die uit het publieke
leven heengaat. Bij alle verschil van inzicht
kon er plaats zijn voor waardeering, ja zelfs
voor eerbied voor hetgeen zulk een had ge
wrocht. Daartoe ware noodig geweest, dat
men in hem had leeren kennen den man van
stoere beginselen, en daarvoor alleen strijdend.
Zoo hebben wij den heer Kuyper in zijne
lange parlementaire loopbaan niet leeren op
prijs stellen. Zijn strijd is er bovenal een
geweest om de macht. Al zijn onmiskenbare
veelzijdige talenten zijn op dat eene punt toe
gespitst geweest. Theoloog van aanleg en
niet zonder talenthij heeft de theologie
uitgebuit ten bate van politieke doeleinden.
Zonder twijfel een man met staatkundig inzicht
en doorzicht, eene persoonlijkheid met alle
vermogens om een groot staatsman te
zijnhij heeft politieke wetenschap nooit
tot hooger doeleind in werking gesteld, dan
ter verkrijging van een kort stembussucces.
Hij is gedraaid met vele winden, wierp be
ginselen overboord gelijk de kapitein van een
in nood verkeerend schip zijne lading maar
wat heeft hij bereikt, waar, door de jaren
heen, beginsel uit spreken zal Hij was
redenaar en schrijver als wellicht sedert langt»'
jaren geen ander. De gave van het woord
heeft hij misbruikt tot demagogie, en van zijn
komenijdel zelfbedrog blijkt 't gedurig.
Dan, huiverend van den kouden nachtwind,
zet ze zich weerde handen onder 't hoofd,
aan de tafel. En in haar hoofd dwarlen de
gedachten als de golven bij den opkomenden
vloed.
„Wat gaat ge doen, grootvader?"
Grootvader heeft de jas aangetrokken en
de muts opgezet.
„Eens kijken. Een eindje den weg op."
Hij kan 't niet meer uithouden. Hij moet
naar buiten, de lucht inin de ruimte.
„Nee grootvader, blijf nu 't is aardedonker."
Maar de oude laat zich niet afraden.
Spoedig is hij echter weer binnen. Greet
heeft gelijkgeen hand voor de oogen kun je
zien en zijn oogen zijn waarlijk toch al zoo
best niet meer.
„Grootvader, als ik hem eens tegen ging.
Of eens ging informeeren in de stad
„Kind, nü Je zou verongelukken. Nee,
Greetdat kan onmogelijk, dat in geen geval."
„Wat dan?"
Ja, wat dan. Zóo kan 't toch niet blijven.
Maar wie schaft raad
Plots liooren ze beiden stemmen bij de deur.
Geschuifel van voeten, gestrumpel.
In een oogwenk heeft Greet de deur open
geworpen.
„Daar benne-we. Hier zoete zus, je heilig
broertje. Nou, kom, Steefie, vast op je voetjes,
schrijven wordt wellicht afgezien van den
vorm het beste gezwegen. Hij had door
zijn woord, waarvan eene magische bekoring
uitging, voor zijn volk een weldaad kunnen
zijn hij voedde liet op tot tweedracht en
twist, en wat het allerergste istot onop
rechtheid bovendien. Is het niet verschrikke
lijk, wat een van zijn naaste volgelingen, bij
wijze van vergoelijking, van hem getuigde
dat hij nimmer de waarheid sprak Zoo gaat
hij heen, zonder door den politieken tegen
stander te worden betreurd als eën nobelen
strijder, dien men, niettegenstaande alle ver
schil van gevoelen, per slot van rekening toch
zeer ongaarne mist. Het had, gelijk wij zeiden,
anders kunnen wezen
De reden, waarom de heer Kuyper zich
terugtrekt is zeker heel treurig. Er is iets
weemoedigs in, dat hij om gezondheidsreden
van het parlement afscheid moet nemen. Te
meer, omdat men zou willen, wanneer zulk
een man rust moet gaan nemen, hem iets
anders te kunnen toewenschen, dan rust
vooral rust.
De Joden in Palestina.
De heer Baron, zendeling onder de joden,
kort geleden van 5de r«i^ naar het heilige
land teruggekeerd, schrijft daarover in een
der Fransche bladen.
De heer Baron is getroffen door de verba
zende toeneming der Israëlietische bevolking
van Jaffa, het oude Joppe, waar hij 21 jaar
geleden gewerkt heeft. Toen telde deze stad
3 a 4000 joden, hiu zijn er meer dan 15,000
en de -nieuwe jodenwijk is grooter dan de
oude stad. Een dergelijk verschijnsel doet
zich voor te Jeruzalem, waar de joden in de
zelfde tijdruimte meer dan verdubbeld zijn.
Hij heeft verder opgemerkt, dat het heele
land een verbazingwekkende verandering heeft
ondergaan, de eeuwenlang onbebouwd gebleven
grond herleeft eindelijk. De vlakte van Saron,
die de zendeling kende als een woestijn van
geel zand fop sommige plaatsen voeten dik),
welke zich voortdurend verder uitstrekte, is
nu bijna geheel geschikt gemaakt voor land
bouw of veeteelt. Talrijke kudden weiden er
reeds. De vlakte van Esdrelon (dal van Jisraël)
is eveneens van gedaante veranderd en zal
weer kunnen worden, wat zij vroeger was
een graanschuur voor Israël.
Zeven-en-dertig joodsche koloniën zijn in
Palestina gevestigd, in plaats van de drie die
er twintig jaren geleden waren.
Het is moeilijk, zegt de heer Baron, de ont
roering te beschrijven, die men gevoelt bij een
bezoek aan deze landbouwondernemingen, door
joden gevestigd in het land hunner vaderen
hoor. Zie zoo, we benne d'r."
't Is Bram.
Hij houdt Steven broederlijk onder den arm.
Steven ziet er erbarmelijk uit en kijkt als
wezenloos rond.
„Wat is er gebeurd?" angstigt Greet, ter
wijl ze Steven bij de hand grijpt en naar de
deur leidt.
Een duister voorgevoel omnevelt haar hart.
„O niks, niks hoor," warrelt Bram met losse
dronkemanstongeen borreltje gedronken, is
dat zoo erg zegen hij strekt de handen
uit naar Greet.
Deze heeft 't begrepen.
En 't is haar alsof lange, lenige wurgvingers
zich om haar hals klemmen. Ze merkt Brams
bewegingen niet op. Maar grootvader merkt
ze. Grimmig treedt hij op Bram toeeen
heftigen duw doet dezen achterwaarts tuimelen.
„Marsch, weg" en Bram voelt zich in de
kraag gegrepen en weggeslingerd.
De deur slaat achter hem dicht.
Binnen zit Steven nog even wezenloos rond
te kijken.
En aan de tafel snikt Greet 't uit.
Ook dat nog.
De oude zit met het hoofd diep voorover
gebogen versuft, verslagen.
't Maal bijft dezen avond onaangeroerd en
de oude bijbel gesloten.
joden te zien, die op hun eigen gftmd druiven
kweeken en graan oogsten, verder, dat er nu
groote en kleinere dorpen zijn, uitsluitend door
joden bewoond, feitelijk door joden bestuurd,
waar de omgangstaal het Hebreeuwsch is".
(Heraut.)
De wereldtentoonstelling te Gent.
De Gazette van Antwerpen schrijft dat de
deelneming der vreemde natiën aan de wereld
tentoonstelling in 1913, steeds belangrijker
wordt zoo zelfs, dat, indien die toevloed aan
houdt, het noodig zal zijn het terrein der
„Gentsche World's Fair" uit te breiden, alhoe
wel zij reeds in uitgestrektheid de kolosale
wereldtentoonstelling van Brussel in 1910 over
treft.
Wat de officieele deelneming van Holland be
treft, dat is eene besliste, ja afgedane zaak.
Nederland zal in de Gentsche wereldtentoonstel
ling een paviljoen hebben gelijk aan datgene
waarmede het zooveel bijval heeft genoten in de
laatste Brusselsche tentoonstelling.
Maar behalve de groote natiën, zal Gent voor
het eerst in België mogen wijzen op de offi
cieele deelneming van een aantal landen, welke
zich tot nog toe niet officieel lieten vertegen
woordigen inderdaad, na de officieele toe
treding der Vereenigde Staten van Amerika,
hebben Abyssinië, Cuba en de Maleische Staten
insgelijks officieel hun jawoord gegeven.
De regeering der Republiek van Guatamala
heeft insgelijks hare officieele toetreding ver
zekerd, door haren consul te Gent, M. van de
Putte, tot algemeen commissaris te benoemen.
Canada, dat eveneens officieel tentoonstelt,
zal een paleis gebruiken dat 8 duizend meter
vierkant zal bestaan derhalve zullen de mach
tige Canadeesche vervoer-compagniën op het
terrein der tentoonstelling uitgestrekte pavil-
ioen doen bouwen.
Er dient ook bijgevoegd, dat het bestuur
der tentoonstelling binnen kort de toezegging
verwacht van de officieele deelneming van
Zweden en Noorwegen.
Dat alles zal niet alleen een indrukwekkend,
maar tevens een uiterst schilderachtig geheel
uitmaken en in 1913 zal men waarlijk verbaasd
staan bij het zien der reusachtige verhouding
der schoonheid en der verscheidenheid, welke
men zal aantreffen in de Gentsche tentoon
stelling die onder geen enkel opzicht iets zal
te benijden hebber, aan hare Brusselsche voor
gangster.
Eerste Kamer.
Het plan is om de behandeling der bij de
HOOFDSTUK XI.
Wat schaamte gloeide in Stevens binnenste,
toen hij den volgenden morgen, ontnuchterd,
ontwaakte. Hij durfde Greet niet aanzien
meed de blikken van grootvaderwas doof
voor Emmy's praten en vragen.
Hij was boos op zich zelfkon 't zich niet
vergeven, dat hij zoo diep was gevallen 't zou
hem niet weer overkomen. Neen, Greet klaagde
niet, toen ze in de ter sluiks neergelegde
porte-monnaie slechts de helft zijner wekelijk-
sche verdienste vond. Neen, grootvader liet
niet merken, dat het gemis zijner pijp hem
zwaar vielze waren beide stil, vriendelijk
zelfs. Maar dat ergerde hem heimelijk had
den ze maar eens flink tegen hem geraasd,
hem zijn slechtheid verweten. Nu zwegen ze,
en dit zwijgen was als een voortdurende pijniging
voor hem. Och, hoe zou Greet tegen hem
uitvaren zij, de stille maar haar onderworpen
heid in haar lothet sprakeloos verwijt, dat
hem tegemoet kwam uit in de droeve trekken
van het vroeg-ernstig gelaat, het drukte hem,
het martelde hem. Hij ging wel mee ter kerk 1
maar 't raakte hem dien dag niet wat
dominé zei.
(Wordt vervolgd.)
Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
Wrevel en Trots.