Biimenlandscli Nieuws. Buitenlaiidsch Overzicht. Korte Berichten. Uit Stad en Provincie. Op den bodem der zee. thans vullen met lang slapen en 't maken van uitstapjes, met lekker eten en 's avonds uitgaan, hij weet toch dat hij iets beters kwijt is. De fietsers die uittrekken tegen kerktijd, zien de kerkgangers in hun stem- migen tred over de straat wel aan als 'n soort van antiquiteit, 'n aardig ouderwetsche Zondagsversiering van de straten, maar zij weten niettemin vroeg of laat zeiven óók dat een pret-Zondag met „gezellige plannetjes" surrogaat is en dat ze iets goeds hopeloos kwijt zijn. De schrijver meent, dat de vraag naar den „ouderwetschen Zondag" terugkomt. De drang naar eerbiediging van den Sabbathsvrede wordt bij vele gezinnen in toenemende mate gevoeld. Toch wil hij niet dat de Overheid ook hier haar roeping zal betrachten. De oude liberale leer zit er nog te diep in. Hij spreekt dan weer van een „benepen Zondagshulde" die van de kroegdeuren op de klink, die van de verborgen winkel-éta lages, die van de stille trom. Er is een schreiend verlangen in onze samenleving naar meer wijding. Hoe die echter te verkrijgen, als niet ieder, ook de Overheid, den Sabbathsvrede leert eerbiedigen Daar schrikt de oude liberaal voor terug. Neen neen, geen Zondagswet, geen veror deningen. Hij wil den ouden Zondagsvrede terug, maar er mag niets voor gebeuren. De Zondag moet weer een ziel hebben. Maar de Zondagsstoorders moeten vrij hun gang kunnen gaan. Laat men toch ernstig zijn in deze dingen. De Overheid kan den Zondag niet heiligen. Maar zij kan trachten zooveel het haar mogelijk is op haar terrein, het publieke terrein, alles te keeren, wat den Sabbaths vrede storen moet en de heiliging kan ver hinderen. „Geef ons den Zondag weer", roept men in Indië, waar zich een geestelijke honger openbaart. „Geef ons den Zondag weer 1" die stem klinkt ook in ons land. Ook tot de Overheid moet die bede ge richt. Het ondergaan van de „Titanic" heeft voor een poosje weer eens de aandacht der men- schen gevestigd op dat gedeelte der aarde, wat zoo heel zelden of liever nooit door een menschelijken voet betreden wordt, maar daarom niet minder interessant is. We be doelen hiermede den bodem der zee. Een jong Fransch scheepstechnicus, de Pluny genaamd, die met behulp van een door hem uitgevonden apparaat, de tot nu onbekende diepte van meer dan 386 voet bereiken kan, doet, van hetgeen hij op die diepte waarge nomen heeft, interessante verhalen, 'n Soort van metalen pantser geeft de Pluny elke ge- wenschte bescherming en door een bijzonder samengesteld scheikundig middel wordt auto matisch voor de ademhaling gezorgd. Zoo is hij reeds meer dan 115 maal met volle vei ligheid in de diepte ^ïeei^edaald, en heeft bij die nederdalingen een wonderbare wereld ont dekt, die tot nu toe geen menschelijk oog gezien had. Volgens de „Scientific Americain" bericht de Pluny over zijn onderzeesche bevindingen het volgende „Eerst heeft men een gevoel alsof men in een «yijn afdaalt, maar spoedig is men daaraan gewoon. Op een diepte van omstreeks negen voet, vindt men reeds zeenetels in groote menigte. Door het water gezien, schijnen alle dingen vergroot en zoo lijken de kwallen ook reuzengroot. Men vergeet bijna geheel, dat men door den duikerhelm beschermd wordt, en heeft een gevoel of deze weeke, slijmerige massa's aan het gezicht blijven hangen. Iets dieper stoot men op scharen kleine vonkenspuwende vis- schen, die als strepen lichtend koper zijn en zich in voortdurende beweging bevinden. Op een diepte van 126 voet, komt men door dichte echtgenoot, kiud of vriend had moeten scheiden. Was de verlorene onder het handjevolgered den? Wij liepen als waanzinnigen van groep tot groep, onderzochten de vertrokken gezichten, riepen namen en deden eindelooze vragen. Geen der overlevenden kan beter dan ik de bittere wreedheid der teleurstelling en wanhoop kennen. Ik had eqn echtgenoot te zoeken, een echtgenoot, die ik, zoo groot was mijn ver trouwen, stellig in een der booten meende terug te zullen vinden. Hij was er niet,en met deze woorden wil ik mijn relaas over de „Titanic" eindigen. Er zijn honderden anderen die de treurige reis op de „Carpathia" tot New-York, kunnen be schrijven, en die het reeds gedaan hebben ook. Vrienden in Amerika zijn vol zorg voor ons geweest en ik ben voornemens, ons vastge stelde plan na te leven. Ik ga naar Idaho en zal trachten in de nieuwe Westersche wereld een tehuis te stichten. Even dacht ik er over, naar Engeland terug te keeren. Maar ik kan het gezicht van de zee niet meer verdragen. Bovendien, ik moet mijn kleine Majorie naar de plaats brengen, die haar vader voor ons beiden had uitgezocht. Dat is het eenige wat mij nog schelen kan te doen wat hij van mij verwachten zou. massa's zeegras, dat, als 't ware met leven bezield, zich om ieder deel van het lichaam slingert. Dit zeegras is een groot gevaar voor den duiker, daar het zijn bewegingen belem mert en hem met centenaarskracht naar be neden kan trekken. Beueden, op 162 voet, vindt men kleine, op slangen gelijkende vis- schen van ongeveer 3 voet lengte en andere bewoners der diepte, die op dplfijnen gelijken. Deze laatsten vallen woedend op den duiker aan, die gauw een doodelijke vrees overvalt ze kunnen gemakkelijk het 4 duim dikke glas van den helm breken. Natuurlijk zou, als dit gebeurde, de dood onmiddellijk intreden. Nog gevaarlijker monsters zijn de polypen, die hun slijmerige voelarmen om den moedigen onderzoeker slaan daar ze evenwel laf zijn, laten ze dadelijk los, wanneer zij met het metalen pantser van de duikeruitrusting in aauraking komen. Even schrikkelijk'' om aan te zien, en veel moediger zijn de reuzeukrabben, waarvan sommige 3 voet in doorsnee zijn. Met hun sterke schalen en scharen zijn ze voor den duiker een voortdurend gevaar, dat niet on derschat mag worden. Op zulk een geringe diepte veranderen de visschen niet aanmer kelijk van vorm en aardeerst op een diepte van omtrent 1000 meters verandert hun natuur geheel en al en ze moeten andere vormen hebben, om den druk van het water te kunnen verdragen. Tot heden is het onmogelijk ge weest, levende exemplaren van deze onder zeesche wezens aan de oppervlakte te brengen, want wanneer ze er uitkomen, is door de verdwijning—vTTn den waterdruk hun omvang verviervoudigd. Daar al deze dieren vleescheters zijn, dienen hun groote muilen dikwijls tot graf voor de ongelukkige matrozen, die met hun schip zijn ondergegaan en wier lijken langzamerhand dieper zinken. De lichamen van deze visschen zijn geheel plat, daar de toenemende water druk bijna alle graten ineendrukt. Een merkwaardigen indruk bij deze naspo ringen onder de zee maakt het licht, dat een zeldzaam mengsel is van violet en groen de kleur lijkt eenigszins op het licht in de holen der ijsbergen. Op een diepte van 32 meters wordt het licht steeds valer en door de watermassa lijkt de zon een roodachtige, ondoorzichtige kogel. Op zekeren dag genoot ik op een diepte van 129 voet, juist om 12 uur 's middags, een onvergetelijken aanblik. De zon stond in het Zenith. Ik stond op een grond van fijn wit zand en de breking van het licht op den sneeuwwitten grond maakte op mij den indruk, alsof ik op een vlakte van gesmolten goud stond. Op een diepte van 226 voet heerscht reeds diepe duisternis op 327 voet is de duisternis ondoordringbaar, en om iets te kunnen zien, gebruikt men electrisch licht. Ik gebruik electrische lampen, welke een licht geven voor 10.000 kaarsen. De Pluny heeft gedurende zijn loopbaan als duiker reeds menig gevaar doorstaan. In de nabijheid van Ostende, vertelt hij, moest ik eens het wrak onderzoeken van een schip, dat kort geleden gezonken was. Daarbij werd ik door een heele kudde reuzenkrabben aan gevallen, die juist de lijken der doode matrozen aangrepen. Een van die monsters pakte mijn been vast, dat zonder de pantserkleeding ver pletterd zou geworden zijn. Ik had een soort zwaard in mijn hand en doodde daarmee twee monsters, waarvan ik de schalen nog bezit. Op den zeebodem zijn alle voorwerpen met een merkwaardig soort stof bedekt. Er heerscht een eeuwig zwijgen en een vreeselijke duister nis. Daarbij is de grond met beenderen be dekt, waarvan er vele van menschen afkomstig zijn. Zeer merkwaardig is het door mij opge merkte feit, dat de zee een tijd lang de lijken ongeschonden bewaart. Ik bezocht eens de romp van een schip, dat met de geheele be manning gezonken was. Bijna alle manschappen sliepen op het oogenblik van het ongeluk en waren van den slaap in den dood overgegaan. Daar de luiken gesloten waren, hadden de visschen de matrozen niet aangeraakt en ze lagen schijnbaar in een rustige, geheimzinnige sluimering. Ik kwam naderbij en raakte een der lijken met de hand aanhet vleesch scheen zich onder mijn aanraking optelossen en te vergaan en er bleef slechts een skelet over. En dan de schatten op den bodem der zee Millioenen liggen begraven niet ver van Vigo. Ik zelf ben daar nooit geweest, maar een mijner mannen daalde eens in de oude duiker uitrusting in de diepte neer. De ongelukkige stierf kort nadat hij de oppervlakte weer bereikt had, maar hij vertelde nog, dat hij op den bodem meerdere galjoenen gezien had, waarvan de masten nog recht' stonden en waarvan het timmerwerk nog ongeschonden was. Dat waren zeker enkele van de met schatten beladen schepen, die echter volgens zijn meening niet aan de oppervlakte zijn te brengen. Daar ze sedert 1707 onder water liggen, moeten alle metalen geroest zijn. Ik zelf heb het schip gezien, dat in 1908 de schatten van Napoleon naar Holland bracht, onderweg echter schipbreuk leed en met honderd millioen aan boord zonk daarvan zijn 56 millioen te voorschijn gehaald al het andere ligt nog op den bodem van de Oceaan. Als caudidaat voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1913 heeft de afdeeÜDg Rotterdam I van de S. D. A. P. gesteld den heer H. Spiekman. De reis van het oud-Kamerlid H. H. van Kol. Het soc.-dem. oud-lid der Tweede Kamer voor het district Enschedé, de heer H. H. w^n Kol, heeft, «geïnterviewd, aan den Haagschen correspondent van de Tel. zijn plannen voor een groote studiereis medegedeeld. Thans nog in zijn woonplaats Voorschoten verblijvende, hoopt hij 5 September a.s. per trein uit Den Haag naar Moskou te vertrekken. Hier blijft hij een paar dagen om vervolgens het Baikalmeer om, naar Wladiwostock te trekken. Vandaar steekt hij over naar Tiumga, om naar Kobe te gaan, en dan Noordelijk- Japan döor langs Isé, Nagoya, Jokohamma en Tokia naar Nikbo. Dan gaat het den langen weg weer terug naar Kobe, en van hier Zuidelijk over water naar Schimonoseki. Ver volgens steekt hij de zee over, Japan verlatend, om Korea door te trekken. En over Seoel, Moekden, Tientsin en Peking, gaat hij, steeds maar per trein, China door naar Hankou. Hier zakt hij de Blauwe Rivier af tot Shanghai, om per boot naar Hongkong te gaan, vandaar naar Kanton en eindelijk uit deze plaats naar Macao. Hier verlaat de heer Van Kol China, om naar Java over te steken, maar verder is de reis nog niet in bijzonderheden vastgesteld. In Japan gaat hij, behalve de ontwikkeling der industrie, den godsdienst van het volk bestudeeren. De omgeving van Isé is een centrum van oude tempels, en die wil hij zien. In dat deel van Japan worden, juist als hij er komt ongeveer 22 September de jaarlijksche bedevaarten gehouden en zóó een gaat hij er meemaken, al is dat niet in alle opzichten prettig. En dan gaat hij er den Heiligen Berg beklimmen, wat alleen in de warme maanden Augustus en September ge schieden kan. Hij wil het volk en het volks leven der Japanners leeren kennen, en onze gezant te Tokio, de heer Van Royen, heeft al een goed reisplannetje voor hem gereed. In China gaat hij, na Peking, de binnen landen in, en de oude graven bezoeken. Op Java wil hij speelhal de overblijfselen van de stammen der oerbevolking bezoeken: de Tengereezen, de Badoies en anderen. Van zijn verblijf daar zal het afhangen of hij de rest van Indië, met name Celebes, nog bezoeken zal. Hoe lang de reis duren zal is nog niet be paald. Maar een maand of tien, twaalf zal zij wel duren. Hij is thans druk bezig aan de voorbereiding van zijn nieuwe reis en sedert eenigen tijd zelfs aan het Japansch leeren. Desgevraagd of het werkelijk zijn voornemen is, zich niet meer in de actieve politiek te begeven in weerwil van de telkens rondgaande geruchten die anders luiden, verklaarde de heer Van Kol„Geen sprake van terugkeer in de politiek. Het bevalt me uistekend zoo. Ik heb nu gelegenheid tot stffdie, en daar houd ik van. Mijn candidatuur in Amsterdam II staat er geheel buiten. Trouwens, mij zijn meer goede districten aangeboden, maar mijn besluit staat vastik blijf mij alleen aan de studie wijden." Een merkwaardigheid. Een vergadering van het dagelijksch bestuur der gemeente Amsterdam in... Lochem is toch zeker wel iets merkwaardigs Donderdag heeft die vergadering plaats ge had in het pensioen „Abdo". De reden, waarom deze vergadering juist in Lochem werd gehouden is het ongeval, dezer dagen overkomen aan den wethouder van onderwijs van Amsterdam, die in dat pension gelogeerd is. Na afloop vereenigden de heeren zich aan een maaltijd in genoemd pension, dat hun door den heer de Vries werd aangeboden. 't Gezelschap was overigens niet groot; buiten wethouder de Vries bestond het uit den burge meester der hoofdstad en wethouder Jitta, benevens den gemeente-secretaris. De twee andere wethouders waren met verlof en dus zou het college te klein zijn geweest om eenige beslissing te mogen nemen, indien men er niet deze oplossing voor gevonden had ter afdoening van zaken die geen uitstel konden lijden. 21 Augustus 1801 werd de bekende Staatsman Mr. Groen van Prinsterer te Voor burg geboren. Op, 22 jarigen leeftijd promo veerde hij op één dag tot docter in de letteren en in de rechten. Te Brussel was hij als secre taris van het kabinet des konings werkzaam en later werd hij ook belast door Willem I met het toezicht op het huisarchief van Oranje. De Schiedamsche verordening. Ged. Staten van Zuid Holland hebben de veel besproken Schiedamsche verordening niet voor vernietiging voorgedragen en dus goed gekeurd. De invaliditeits- en ouderdoms wetten. De commissie van voorbereiding voor de invaliditeits- eu ouderdomswetten komt a.s. Donderdag bijeen tot vaststelling van het ver slag. Te Rotterdam werd dezer dagen de nieuwe vuilverbrandingsoven te Charlois in gebruik genomen. In 1907 besloot het gemeentebestuur in prin cipe dit stelsel over te gaan en twee jaren later werd aan de hand van inmiddels opge maakte concrete plannen een bedrag van f 1.000.000 toegestaan voor een vuilverbran dingsinrichting, die zooals zij tot stand gekomen is, de grootste in de wereld is en ingericht volgens de allernieuwste eischen. B. en W. van Rotterdam hebben bij den raad dier gemeente een voorstel ingediend om de telefooncentrale met 1200 nummers te ver meerderen en zoodoende het aantal nummers op 10.800 te brengen, De kosten zullen f 64.000 bedragen. RUSLAND. Staat van beleg. Geheel onverwachts is te Kroonstad de staat van beleg afgekondigd, wat een officieele be vestiging is van de zeer zorgwekkende ge ruchten, die omtrent den in de Marine heer- schenden geest in den laatsten tijd werden verspreid. Van bevoegde zijde wordt n.l. ver klaard, dat een nieuwe revolutionaire beweging op de vloot de regeering aanleiding heeft ge geven te Kroonstad den staat van beleg af te kondigen. Men had met deze afkondiging willen wachten tot de Fransche Minister-pre sident Poincaré vertrokken zou zijn, doch er waren belangrijke redenen om den maatregel nu reeds te treffen. Men verzekert, dat een reeks van arrestaties en verbanningen binnen kort zullen plaats hebben. De staat van beleg te Kroonstad was tegen het einde van het vorige jaar opgeheven, nadat hij in October 1905 afgekondigd was. Onrustbarende revolutionaire symptonen komen niet alleen op de Oostzee-vloot voor, maar ook op die in de Zwarte Zee. De com mandant van laatstgenoemde vloot heeft zijn ontslag gekregen, omdat hij niet op de hoogte was van de gisting onder de matrozen van zijn escader. CHINA. Opzienbarende arrestatie. Uit China wordt bericht, dat daar groote opschudding is verwekt door de opzienbarende arrestatie van eenige Hupeh generaa's die eenige dagen geleden van Hankau te Peking waren aangekomen. Twee officieren, die de eigenlijke aanstokers waren van de onlusten, die verleden jaar in October te Wuchang heerschten, werden onmiddellijk doodgeschoten, na een zeer kort verhoor voor den krijgsraad. De anderen werden in ketenen geklonken naar Hankau teruggezonden. 't Schijnt, dat President Joean-sji-kai, die van een generaal geheime berichten ontving, waaruit bleek, dat deze officieren medeplichtig waren aan de jongste pogingen die in- tusschen vruchteloos bleven om een tweede revolutie te doen uitbreken,- met zulk een groote snelheid gehandeld heeft om te beletten, dat dQ samenzweerders een kans tot ontsnappen zouden krijgen. Generaal Booth's gezondheid schijnt sterk achteruit te gaanmen vreest voor zijn leven. Te Portland (Maine) wordt de volgende maand een socialistische volkskerk ingewijd. Een Londeusch blad vertelt, dat in open bare leeszalen de vrouwen niet te vertrouwen zijn, omdat ze bladzijden uitscheuren of stukken uitknippen b.v uit mode-journaals. Berlijn, 17 Aug. Van de drie dames, die in een trein van Nauen naar Berlijn door een waanzinnig man, die vluchtte, zijn aangerand, zijn er twee levensgevaarlijk gewond. De spoorwegdirectie looft duizend mark uit voor het vatten van den dader. Saloniki, 17 Aug. Alle dorpen van het eiland Sinbros zijn door de jongste aardbeving verwoest. Cettinje, 17 Aug. In de kasa Berane zijn de christenen opgestaan. Zij hebben twee plaatsen in den omtrek van Berane geplunderd. De Turksche soldaten hebben daarop alle door christenen bewoonde dorpen in de vlakte van Berane met kanonnen platgeschoten. De opstandelingen hebben twee Turksche blokhuizen op de grens van Montenegro aan gevallen en met den grond gelijk gemaakt. Gisteren is voor de poorten van Berane een gevecht geleverd, dat van den ochtend tot den avond duurde. Veel gewonden werden naar de grens van Montenegro gebracht. De Turk sche overheid dreigt de heele christelijke be volking in die streken, die aan Montenegro grenzen, uit te roeien. Berlijn, 19 Augustus. Volgens de Berliner Zeitung am Mittag staat het vast, dat de man, die in den trein van Nauen naar Berlijn drie vrouwen zeer ernstig met messteken heeft verwond, Gustaaf Harnau heet en hij kort geleden ontslagen is uit het krankzinnigen gesticht Haerzbergen bfj Berlijn. Het is nog niet gelukt hem te arresteeren. TER NEUZEN 20 Augustus 1912. In de op a. s. Donderdag, 22 Aug., des voor middags te 10 uren, te houden openbare ver gadering van den gemeenteraad alhier, komen de volgende punten in behandeling Notulen. Ingekomen stukken. Aanbieding begrooting voor 1913. Voorstel tot afwijzende beschikking op een verzoek van N. J. Imandt om verhooging van de vergoeding voor huishuur. Voorstel tot het verleenen van eervol ont-

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 2