flntirmlutionai?
ooor
nieuws* en HUvertentieblad
Zeeland.
Gem eenter a a d.
Zijn wij gereed?
FEUILLETON.
„Hoe ik van de „Titanic" gered werd."
Uit de Pers.
No. 942.
Woensdag 21 Augustus 1912.
10° Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco
per post: voor Nederland 1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN,
a
Inzending van advertentiSn vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENT1EN:
Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzetfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
3
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN
maakt bekend, dat eene Openbare Verga
dering van den Gemeenteraad zal worden ge
houden op Donderdag den 2a Augustus 1912, des
voormiddags te 10 ure.
Ter Neuzen, den 20 Aug. 1912.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
In een voorgaand artikel hebben we de
vraag beantwoord, wie wij in den komenden
strijd tegenover ons zullen vinden en waarover
liet bij dien strijd gaan zal.
Als ons gevoelen spraken we uit, dat het
een felle worsteling zal wezen, waarbij aan
de linkerzijde de leiding zal zijn bij de soci
alisten.
Allerwegen in het land zal de eertijds opper
machtige liberale partij tegemoet moeten
komen aan de eischen der roode neefjes, niet
het minst ook, wat de verdeeling der zetels
betreft.
Niet slechts bij herstemming zal men el
kander steunen, doch reeds bij eerste stemming
zal men in bond optrekken, waar dit voor het
welslagen noodig is.
Natuurlijk zal dit geen „monster-verbond"
zijn men blijft trouwens „in de familie."
Zooals we zagen, zal het niet slechts gaan
om hetgeen van de sociale wetgeving onaf
gedaan zal blijven, doch zal ook de komende
herziening der Grondwet den strijd beheerschen.
Eene vraag, die we aan het slot van ons
vorig artikel deden, willen we thans herhalen
en verder uitwerken: zijn wij voor dien strijd
gereed
Die vraag geldt in de eerste plaats onze
strijdkas.
Het geld is niet slechts de zenuw van den
handel en van den oorlog, maar ook bij den
verkiezingsstrijd.
Zonder geld doet ge niets.
En al mogen de verkiezingen in ons land
niet zulke kolossale geldsommen verslinden
als bijv. in Engeland, ook hier is er met eene
verkiezing meer geld gemoeid, dan menigeen
denkt.
Er is geld noodig voor sprekers, adverten
tiën, strooibilletten enz.
Zelfs al doet men alles op bescheiden schaal,
6)
Eene der overlevenden van de schipbreuk.
(SLOT.)
Wij gingen nu op zoek naar meerdere booten
die ontkomen waren. Wij vonden er 4 of 5.
Mr. Lowe nam het bevel over de kleine
vloot. Hij beval de booten met touwen aan
elkaar vast te makem opdat ze niet weg zouden
drijven en in de duisternis verloren raken.
Dit bleek een goede maatregel en maakte onze
redding meer zeker toen de „Carpathia" kwam.
Daarna verdeelde hij met groote moeite de
meeste vrouwen uit onze boot over de andere
booten. Hier ging een half uur mee heen.
Daardoor was onze boot bijna leeg en zoo
gauw hij kon maakte hij onze boot los en
gingen wij op redding der overlevenden uit.
Ik had geen idee van uur of tijd in dien
vreeselijken nacht. Sommigen gaven mij een
deken, die mij tegen de strenge koude beschutte,
en Marjorie had nog de scheepsdeken, die ik
om haar heengeslagen had. Maar we zaten
met onze voeten in verscheidene duimen ijs
koud water. Het zoute vocht maakte ons
zooals we hier gewoon zijn, dan nog dient
de strijdkas vóór men de strijd begint, goed
gevuld te zijn.
De Besturen der Centrale, zoowel als der
plaatselijke Kiesvereenigingen zijn tot werke
loosheid gedoemd, indien men niet beschikken
kan over voldoende middelen.
Dit alles is zóó klaar, dat het niet noodig
is, er verder over uit te wijden.
Hoe staat het nu met de strijdkas in ons
district
We hebben natuurlijk liet recht niet, uit de
school te klappen, doch niemand zal het ons
kwalijk nemen, indien we zeggen, dat dit punt
in de eerstvolgende weken ernstig onder de
oogen dient gezien te worden.
Want dat men op dit punt reeds gereed
zou zijn, gelooven we niet, zelfs op verre na
niet.
Het zal ongetwijfeld noodig zijn, dat alle
man van goeden wil eens flink in den zak
tast; natuurlijk elk naar vermogen.
Nu leven wij in dit opzicht in een gelukkig
land.
Er zijn hier de laatste jaren schatten binnen
gestroomd en als elk rekening houdt met do
zegeningen, die God over onze streek uitstortte,
is spoedig een belangrijke som bijeen.
Ook is men in onze omgeving niet karig in
't geven.
Dat bewijzen kerken en scholen in dit goede
land, die jaarlijks groote offers vergen, en die
toch op onbekrompen schaal worden in stand
gehouden.
Dat bewijzen ook de talrijke collecten, die
men van elders in onze buurt komt houden
en die eveneens ieder jaar een aanzienlijke
post vormen op ieders begrooting.
Natuurlijk lieeft een en ander onze warme
sympathie. We verheugen er ons over, wanneer
ons volk in deze streek voor de zaken van
het koninkrijk1 Gods belangrijke offers over
heeft.
Toch zouden we gaarne zien, dat men voor
de politiek wat meer over had. Dat is ook
een werk in den dienst des Heeren.
Nu komt het er altijd vr'el en we leven hier
op politiek gebied zonder schuld.
Doch er zou heel wat meer moeten en
kunnen gedaan worden, indien de middelen
wat ruimer vloeiden.
Men klaagt wel eens over gebrek aan ac
tiviteit bij de leiders en misschien niet geheel
ten onrechte.
Doch zulke klagers dienden in de eerste
plaats te bedenken, dat ook de werkzaamste
leiders niets kunnen doen zonder geld.
Laat men beginnen met het bijeenbrengen
van een flink gevulde strijdkas en tegelijkertijd
toezien, dat er voor dat geld iets gedaan wordt.
dorstig en er was geen versch water of eenig
voedsel aan boord. Het lijden der meeste
vrouwen, door deze verschillende oorzaken,
gaat alle beschrijving te boven. Het ergste
dat mij overkwam was, dat ik half bezwijmd
voorover viel, tegen een man die roeide. Mijn
losse haar werd in een riemgat gevat en werd
voor de helft met wortel en al uitgerukt.
Ik weet dat wij een groot aantal mannen
van de wrakhouten redden maar slechts twee
voorvallen staan mij duidelijk voor deu geest.
Niet ver van de plaats waar de „Titanic"
zonk, vonden wij een omgeslagen boot. Boven
op de kiel lagen ongeveer 20 mannen, Ze
lagen dicht opeen gepakt en hielden zich kramp
achtig vast, maar zelfs de sterkste was zoo
stijf bevroren, dat het niet lang meer had kun
nen duren of ze waren in zee gegleden. Wij
namen ze aan boord en bevonden dat er reeds
vier dooden bij waren. De lijken werden in
zee geworpen. De levenden kropen op den
bodem van onze boot heen en weer en som
migen sloegen wartaal uit als krankzinnigen.
Wat verder zagen wij een deur drijven, die
van het zinkende schip moest zijn losgeslagen.
Er bovenop lag, met z'n gezicht naar beneden,
een kleine Japanees. Hij had zich met een
touw aan dit brooze vaartuig vastgebonden
en de knoopen stevig in de gebroken schar
nieren bevestigd.
Wij meenen, dat onze vraagzijn wij gereed
in de eerste plaats de boven omschreven
beteekenis heeft.
Er zit in die vraag nog meer, waarover we
het een volgend maal eens zullen hebben.
Geef ons den Zondag.
De Nieuwe Prov. Gron. Ct. schrijft over
de Zondagsrust naar aanleiding van een artikel
in het Handelsblad het volgende
Niet straffeloos overtreedt de mensch de
ordinantiën Gods voor het menschelijk leven.
Niet straffeloos ontneemt men den mensch
den Zondag.
De Goddelijke orde is, dat wij zes dagen
zullen arbeiden en dat de zevende dag de
dag des Heeren zal zijn. Een dag van ruste
van onzen slaafschen arbeid. Maar geen rust
om ons in allerlei luidruchtige ontspanning
te vergeten, anderen dubbel werk bezorgende.
Een rust tot heiliging van den Sabbathdag.
Wij hebben lang daarvoor gestreden, en
die strijd is noodig, nu men op allerlei wijze
aan onze samenleving dien Zondag wil ont
nemen, 't zij door het werk te doen voort
gaan, 't zij door hem te maken tot een dag
van luidruchtige pret.
De gevolgen zijn ernstig. En gelukkig
komt er nu weer in vele kringen, waar men
den Zondag had vergeten, een hijgen naar
de Zondagsrust.
Treffend is wat de schrijver van de arti
kelen „Godsdienstig leven in Nederland" in
het Handelsblad verhaalt van zulk een roe
pen om den Zondag in een Indisch blad.
Daar wordt gevraagd met aandrang Geef
ons den Zondag weer
Het blad schrijft
„Hoe anders zou het leven hier in Indië
zijn als wij een Zondag hadden, den Zondag
met zijn weldadige rust, de vredige stemming
in de natuur niet verstoord door hard wer
kende en zwoegende menschen, alles rust,
vrede.
„Wij zouden betere menschen zijn, onze
geest kwijnt en wordt omlaag gehaald door
liet eentonige, alledaagsche van den arbeid.
„Hoe goed zou liet zijn Maandag met
frissche kracht weer te beginnen, uitgerust
en verkwikt door den Zondag.
„Nu geen prettige Zaterdagavond met
terugzien op een ijverig doorwerkte week.
„Nu geen opwekkende Maandagmorgen
met nieuwen lust en verlangen naar het
werk.
„De eerste en zestiende van elke maand
Zoover wij konden zien was hij dood. De
zee sloeg telkens over hem heen, de deur
deinsde op en neer en hij was stijf bevroren.
Hij antwoordde niet toen wij hem aanriepen
en de officier aarzelde of hij probeeren zou
hem te redden.
„Waarom zouden wij liet doen," zei Mr.
Lowe. „Waarschijnlijk is hij al dood en zoo
niet, dan is er wel wat beters te redden dan
zoo'n Japanees 1"
Hij had onze boot al gewend, maar toch
bedacht hij zich nog en keerde terug. De
Japanees werd aan boord getrokken en een
der vrouwen wreef zijn borst, terwijl anderen
zijn handen en voeten verwarmden. In minder
tijd, dan ik het vertellen kan opende hij zijn
oogen. Hij sprak ons toe in zijn eigen taal,
en ziende, dat wij hem niet begrepen, strom
pelde hij op de been, strekte zijn armen boven
zijn hoofd, stampte met de voeten, en in vijf
minuten had hij zijn krachten herwonnen. Een
van de matrozen dichtbij hem was zoo moede,
dat hij de riemen nauwelijks meer lianteeren
kon. De Japanees scharrelde naar hem toe,
duwde hem van de bank, nam de roeispaan
en werkte als een held, tot zoolang wij eindelijk
werden opgepikt. Ik zag dat Mr. Lowe hem
met open mond zat aan te staren.
„Bij den hemelmompelde de officier „ik
schaam mij over wat ik van den kleinen duivel
is 't wel „haribezaar", maar dat is meer
nog voor de koelies, die volgens de koelies
ordonnantie twee vrije dagen per maand
moeten hebben. Op die dagen moet de
Singkeh dikwijls nog het emplacement over
wandelen om te zien of alles goed marcheert,
en nog andere werkjes doen, die toch je
halven dag in beslag nemen.
„Er wordt gezegd, dat het in de cultures
niet anders kan, maar dat is „het brullen
van den geldwolf, die huilt om meer dividend
en nooit verzadigd is".
„Ik zou wel willen roepen met de mach
tige stem van den stormwind „Geef ons
den Zondag
En voorts
„Wanneer zal er een goed mensch opstaan
en ons Indischen werkkrachten den Zondag
geven, den rustdag die ons van Godswege
toekomt
Wanneer de Zondag met zijn geestelijke
en lichamelijke ontspanning?
Wanneer den Zondag...., wat voor ons
hardwerkenden beteekent, geluk, vreugde,
veredeling.
Wanneer gij ons uw stem, uw steun niet
geeft, dan zijt gij mede-schuldig aan onze
geestelijke daling, onze vermindering van
levenslust en levensmoed.
Allen edelen mannen roep ik toe„Helpt
ons 1"
Allen goeden moeders vraag ik„Doet
een goed woord voor ons".
Laat ons niet tevergeefs roepen „Geef
ons den Zondag".
De schrijver in het Handelsblad zegt nu
't Is voor Indië, maar lijkt het niet voor
Amsterdam of Den Haag, ja voor sommige
van onze dorpen gezegd
Hij vraagt ookGeef ons den Zondag
Maar hij vraagt meer. Herinnert aan een
spreukje uit een Heilslegerkrantje, dat aldus
luidde
Vroeger heette hetgeef de ziel een
Zondag.
Nu moet het zijn: geef den Zrfhdag een
ziel
Zondagsrust is er niet, als er geen Zon
dagsheiliging is.
Ér zijn duizenden in ons vaderland, die
den Zondag als rustdag trouw vieren, in
een restaurant eten „omdat de meid zoo
op den Zondag gesteld is", en voorts allerlei
uitspanning zoeken maar zij voelen zich
arm, omdat de Zondag toch weg is.
Wie den Zondag als huiselijken en heiligen
dag gekend hoeft en verloren, die kan
nog zoo gemakkelijk en druk zijn vrijen dag
gezegd heb. Ik zou zijns gelijken redden waar
en wanneer ik maar kon, in 't vervolg!"
Na deze redding zijn mijn herinneringen
geheel vaag en verward, tot de „Carpathia"
in de morgenschemering opdoemde.
Zij stopte op ongeveer vier mijlen afstands
van ons en de taak om naar haar toe te roeien
was wel de zwaarste die onze arme bevroren
mannen, en vrouwen ook, door te maken had
den, Vele vrouwen hielpen roeien, en een
voor een kropen de booten over den Oceaan
naar het wachtende stoomschip. Zij liet touw
ladders voor ons neermaar de vrouwen waren
zoo zwak, dat het een wonder mag heeten
dat niet enkelen haar houvast kwijt raakten
en in zee terug vielen.
Toen de babies en de kleine kinderen gered
moesten worden, werd de moeilijkheid nog
grooter, daar niemand kracht genoeg had een
levenden last te dragen. Een van de post-
beamten van de „Carpathia" loste de moeilijk
heid op. Hij liet ledige „United States post
zakken" neer. De kleine peuzels werden erin
gestopt, de zakken gesloten en zoo werden zij
veilig opgeheschen.
Ten laatste stonden wij allen aan dek van
de „Carpathia", meer dan zeshonderd zeventig
gereddenen de tragedie van het tooneel dat
nu volgde is te diep voor woorden. Daar
was bijna niemand onder ons, die niet van