flntirmlutionalr
Hicuws- en .Hdoemntieblad
Zeeland.
DOOf
FEUILLETON.
„Hoe ik van de „Titanic'' gered werd."
Uit de Pers.
No. 938.
Woensdag 7 Augustus 1912.
10e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITT00IJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentiSn vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN
AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES
TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. i
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
V Onnoodige bezorgdheid.
Het vermoorden van de openbare school is
het doel der rechterzijde.
Dat zeggen wij niet.
Dat laztn we in een vrijzinnig blaadje ver
leden week.
Daar worden we dus nogal van een en ander
beticht.
Met niet minder dan moordplannen loopen
we rond.
Laat men gerust zijn.
Heuscli, de openbare school te vermoorden
is geen punt op het programma der rechter
zijde.
Is het ook nooit geweest.
Indien, doordat in onze wetgeving in zake
het onderwijs mefcr de sociale rechtvaardigheid
wordt betracht, en geen monopolie wordt ge
waarborgd voor een deel van het volk, maar
integendeel iedere richting op voet van gelijk
heid komt voor de wet, we zeggen, indien
daardoor het openbaar onderwijs achteruitgaat,
kan men toch moeilijk beweren, dat de rechter
zijde het doel heeft de openbare school te
vermoorden.
Men kan dan integendeel, is men niet willens
blind, het feit constateeren, dat jarenlang de
natie inderdaad vastgekluisterd zat aan een
school, waarvan ze, voor een belangrijk deel,
niet gediend was.
Maar bovendien, hét is oók gansch niet
noodig, dat de rechterzijde zulke bloeddorstige
plannen koestert.
Immers, de openbare school is al sinds jaren
bezig zichzelf te vermoorden.
Niet het minst door het optreden van vele
harer onderwijzers.
Moeten we nog even herinneren aan wat
pas weer plaats vond
Iloe twaalf openbare onderwijzers te Sap-
pemeer weigerden deel te nemen aan een
liuldebetooging aan onze geëerbiedigde Konin
gin, toen deze die plaats bezocht
Of aan de openbare onderwijzers te Egmoud
aan Zee, die weigerden deel te nemen aan het
Oranjefeest ter gelegenheid van den verjaardag
der Koningin-Moeder
Of aan de rede van den heer Ossendorp
Of aan het streven van den Bond van Neder-
landsche onderwijzers
Aan het zeer groot aantal socialistische
onderwijzers
4)
Eene der overlevenden van de schipbreuk.
Mijnheer Lowe was heel jong en zag er nog
als een jongen uit, maar des ondanks wist hij
zich door ieder te doen gehoorzamen. Hij
liep tusschen de passagiers en beval de vrou
wen in'de boot te gaan. Yelen van lien volg
den hem in een soort verbijstering, maar an
deren bleven bij haar mannen. Ik kon al een
plaats krijgen in de tweede bootmaar ik
weigerde te gaan. Eindelijk was die vol en
verdween met een smak over de verschansing.
Er waren nog twee booten op dat gedeelte
van het dek. Een man in eenvoudige klee
ding draaide er omheen en riep bevelen. Ik
zag dat de 6de officier Lowe hem beval heen
te gaan. Ik herkende hem niet, maar naar
wat ik later in de couranten las moet het de
heer J. Bruce Ismay zijn geweest, de directeur
van de lijn. De derde boot was bijna half
vol toen een matroos Marjorie opnam, haar
van mij wegrukte en in de boot wierp. Zij
had zelfs geen oogenblik om baar vader goeden
dag te zeggen.
„En nu
gfi
riep een man aan mgn oor.
„Jij bent een vrouw 1 Zoek een plaats in
Maar immers zgu deze dingen bekend genoeg.
Er is een groote mate van vrijmoedigheid
noodig, om dan nog te durven beweren, dat
de rechterzijde bedoelt, de openbare school
te vermoorden.
Trouwens, we raken aan zulke aantijgingen
al een beetje gewoon.
Toen in 1903 het anarchistisch avontuur het
land in gevaar bracht en het (rechtsche) minis
terie door een krachtdadig optreden, de rust
herstelde, heette het. dat de regeering de vak
beweging wilde vermoorden.
En niet zoo heel lang daarna kwam „Het
Volk" vertellen, dat het „noodzakelijk (was)
te wijzen op de noodeloos'onrustwekkende
voorstelling, als zou de vakbeweging door de
beruchte wetten vermoord zijn."
We twijfelen er niet aan, of de vrijzinnigen
zullen mettertijd nog wel ook eens tot de
bekentenis komenhet is een poodcloos on
rustwekkende voorstelling, als zou het open
baar onderwijs door wijziging van art. 192
vermoord zijn.
7_
V Geen haast.
Nadat de Radcnwet is aangenomen, wordt
met bekwamen spoed door de Commissie van
Voorbereiding gewerkt, om de Invaliditeitswet
voor de openbare behandeling gereed te hebben.
't Is wonderlijk, welke redeneeringen men
er nu links weer op na houdt.
Eerst heette het, vol innig medelijden met
de arbeiders, dat hun belangen bij dit mi
nisterie niet veilig waren.
Het voerde niets uit.
En nu er kans beétaat dat vóór 1913 zeer
belangrijke sociale wetten tot stand zullen
komen, wordt er geklaagd, dat het te gauw
gaat.
Eerst te langzaam, nu te vlug.
Nu heeft men geen tijd „om de zaak te
bestudeeren."
Nu gewaagt men van een „afjakkersysteem."
'tls inderdaad treurig.
Gelukkig, dat uit goede bron kon worden
gemeld, dat overeenstemming rechts ten op
zichte van het thans aanhangige wetsontwerp
verzekerd is.
Van harte hopen wij, dat het volgend zit
tingsjaar een bij uitstek vruchtbaar jaar moge
blijken. Z.
V Niet tegen op te bieden.
Den 3den Augustus werd te 's Gravenhage
een congres gehouden voor Staatspensioen.
de boot voor het te laat is." Hetdek scheen
onder mijn voeten weg te slippen. Het vormde
reeds een hoekwant het schip zonk snel en
boog naar voren. Ik hield mij wanhoopig aan
mijn man vast. Ik weet niet wat ik zei, maar
ik zal altijd dankbaar gedenken dat ik hem
niet wilde verlaten.
Een man greep mij bij den arm. Toen sloeg
een andere beide armen om mijn middel en
trok mij met alle macht weg. Ik hoorde mijn
man zeggen: „Ga Lotty! Om 's hemels wil,
wees dapper en ga! Ik zal een plaats in de
volgende boot krijgen." De mannen die mij
vast hielden sleepten mij langs het dek en
gooiden mij als 't ware in de boot. Ik kwam
op een schouder terecht en bezeerde mij leelijk.
Andere vrouwen kwamen achter mij, maar
ik stond op en zag over hare hoofden mijn
man's rug, terwijl hij kalm het dek opwandelde
en tusschen de mannen verdween. Zijn ge
laat was afgewend, zoodat ik het nooit weer
zag, maar ik weet, dat hij onbevreesd in den
dood ging.
Zijn laatste woorden, toen hij zeide dat hij
een plaats in een volgende boot zou krijgen,
hielden mij staande totdat elke sprank van
hoop vervlogen was. Vele vrouwen werden
gesterkt door dezelfde belofte. Zonder dat
zouden wij gek geworden zijn en in zee zijn
gesprongen. Ik liet mijzelf redden, omdat ik
geloofde dat hij ook zou ontkomen, maar soms
benijd ik diegenen, die geen aardsche macht
woord.
De geheele linkerzijde, op de oud-liberalen
na, was er vertegenwoordigd.
Natuurlijk werd door ieder woordvoerder
de lof van Staatspensionneering bezongen.
Mej. Van der Vlies (Enka), sprak namens
de „christen"-socialisten. Zij redevoerde over
„Staatspensioen en de christelijke liefde" en
betoogde boudweg, dat „niet de barmhartig
heid, maar de Staat, als rechtsinstituut van
de maatschappij, den heiligen plicht heeft, den
ander te behoeden voor kommer en gebrek
dit zal alleen naar reeht kunnen geschieden,
als het pensioen verleend wordt zonder premie
betaling."
Niet waar, zulk een redeneering sluit als
een bus.
Na Enka kreeg mr. P. J. Troelstra het woord.
Deze nam de gelegenheid te baat een felle
politieke rede te houden.
Minister Talma moest het zeer ontgelden.
De Radenwet is een dop zonder kern en
zal blijken overbodig te zijn.
De oude, afgeleefde arbeider wordt niet
geholpen.
Een pensioen op 70-jarigen leeftijd is een
dooden-pensioen.
Als iemand 60 jaar is, moet hij gepension-
neerd.
Alleen de Staat moet betalen.
Het beginsel in het ontwerp-Talma, dat n.l.
de premie ten deele ook door den werkman
moet betaald, deugt niet.
Dat noemt de heer Troelstra een „Satanisch,
infernaal stelsel."
Dat is te zeggenduivelscli, helsch.
Zoo ging het voort.
Het een al mooier dan 't andere.
Bij het debat noemde iemand de wet-Talma
een flesschentrekkerswet.
Uit den aard der zaak waren allen het er
over eens, dat de Staat alles heeft te betalen.
Dat zal natuurlijk een aardig duftje moeten
kosten.
Dit libeft echter geen bezwaar te zgn.
„Aan het kosten-argument kende spreker
(Troelstra) niet te veel waarde toe, wan(waar
alle partijen van de plicht tot verzekering
overtuigd zijn, gaat het niet aan te vragen,
hoeveel het kost."
't Is trouwens ook zoo gemakkelijk mogelijk,
Verdeel het volk,eenvoudig in twee klassen
de „arbeiders" en de „kapitalisten."
Wat nu de „arbeiders" noodig hebben,
neem je slechts van de „kapitalisten" af, en
't geld is er.
Radicaler middel bestaat niet.
uit de armen van haar echtgenooten kon ruk
ken. En er waren er velen zoo onder de
moedige tweede-klasse passagiers. Ik zag ze
staan naast hare dierbaren tot het laatst, en
toen de namen den volgenden dag op de Car-
pathia werden afgeroepen antwoordden zij
niet 1
De boot was vol en er waren geen vrouwen
meer in de nabijheid, toen de 5de officier erin
sprong en beval dat ze neergelaten zou wor
den. De matrozen op dek zouden juist zijn
bevelen opvolgen, toen ean droevig voorgeval
plaats had. Een jonge knaap, nog bijna een
kind, een roodwangige jongen, nog klein ge
noeg om tot de kinderen gerekend te worden,
stond bij de verschansing. Hij had geen po
ging gedaan om in de boot te komen, ofschoon
zijn oogen smeekend op die van den officier
gericht waren. Maar, toen hij begreep dat
hij wezenlijk moest achterblijven, begon zijn
moed hem te bpgeven. Met een schreeuw
klom hij op de verschansing en sprong in de
boot. Hij viel tusschen ons vrouwen en kroop
onder onze bank, Ik en een andere vrouw
bedekten hem met onze rokken. Wij wilden
den armen kleinen vent een kans geven, maar
de officier trok hem er onder uit en beval
hem naar het schip terug te gaan.
Hij smeekte om zijn leven. Ik hoorde hem
zeggen, dat hij niet veel plaats zou innemen
maar de officier trok zijn revolver-en hield
die hem voor't gelaat. „Ik geef je tien seconden
Jammer van den heer Troelstra en consor
ten, dat hij er bij moest voegen „De kansen
van het ontwerp-Talma staan helaasniet
slecht."
We zullen dan maar moed houden.
Z.
Moties-Sociale Wetgeving.
Men zendt de Rotterdammer ter opname
de volgende motie
De afdeeling IJselmonde van het Alg. Ned.
Werkliedenverbond „Patrimonium", in verga
dering bijeen 27 Juli 19J.2
verklaart na gehouden bespreking over de
verwerping Bakkerswet
dat zij met leedwezen de verwerping van
het ontwerp-Bakkerswet door de Tweede
Kamer der Staten-Generaal vernomen heeft
dat zij warme hulde brengt aan Z.Ex. Min.
Talma voor zijn manmoedige en heldhaftige
verdediging
dat zij met blijdschap gezien heeft, dat de
groote meerderheid der Chr. afgevaardigden
vóór het ontwerp heeft gestemd
dat zij uiting geeft van haar diep leedwezen
over de houding van sommige leden der
rechterzijde en van het gebleken gemis van
voldoende saamwerking rechts
dat zij hoopt, dat zulks in de toekomst zich
niet herhalen zal
dat zij er verlangend naar uitziet, dat het
werk der Sociale Wetgeving bespoedigd wordt,
en zij besluit dit te publiceeren.
Duidelijk.
Naar aanleiding van de kwestie-Sneevliet in
de Ned. Vereeniging van Spoor- en Tramweg
personeel zet de heer Van den Tempel, de
secretaris van het Ned. Vakverbond, de be
ginselen der moderne vakbeweging en hare
verhouding tot de sociaal-democratie nogmaals
uitvoerig uiteen.
Onder meer schrijft hij
De moderne vakbeweging staat vierkant
op den grondslag van den klassenstrijd
zij is uitgesproken anti-kapitalistisch. Voor
haar is er verband, eerbied in den strijd,
welke door het proletariaat op verschillend
terrein politiek-, vak-, coöperatief ter
rein wordt gevoerd. Er zijn tal van
redenen, afdoende redenen, ontleend aan
het klassebelang zelve, die er toe nopen
den strijd op deze onderscheidene terreinen
om terug te gaan anders schiet ik je door
de hersens," schreeuwde hij. De jongen smeekte
slechts dringerder, en ik dacht dat hij zoo
doodgeschoten zou worden. Maar plotseling
veranderde de officier van toon. Hij liet zijn
revolver zakken en keek den jongen recht in
de oogen. „Om 's hemels wil, wees een man
zeide hij vriendelijk. „Er zijn vrouwen en
kinderen te redden. Wij moeten aan een lager
dek stoppen om nog meer vrouwen en kinderen
op te nemen."
De kleine knaap keerde zich om en klom
over de verschansing terug, zonder een woord
te uiten. Hij deed eenige onzekere passen en
viel voorover op het dek, zijn hoofd naast een
bos touw. Hij werd niet gered Al de vrou
wen om mij heen smeekten, en ik zag mijn
kleine Marjorie de hand van den officier vat
ten „O mijnheer Mau schiet hem niet dood 1
schiet hem als 't u blieft niet doodriep zij
en hij gaf zich tijd, om neen te schudden en
haar toe te lachen. Hij gaf een ander bevel,
om de boot neer te 'laten, maar net toen wij
weg zouden gaan kwam een tusschendek
passagier, een Italiaan, over het dek aange
rend en sprong in de boot. Hij viel op een
klein kind, hoorde ik later, en kwetste het
inwendig. De officier greep hem bij z'n kraag
en gooide hem als met dierlijke kracht terug
op de „Titanic."
(Wordt vervolgd.)
i»