Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
FEUILLETON.
In den Levensstrijd.
Uit de Pers.
Binnenlandsch Nieuws.
No. 933.
Zaterdag 20 Juli 1912.
10e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIEN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEfOROEN BIJ DEN UITGEVER.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
De Burgemeester van TER NEUZEN
vestigt de aandacht der ingezetenen op
het le lid van artikel 19 der Muntwet 1901 [Staats
blad 132] luidende
„Het is verboden vreemde zilveren,
„nikkelen, bronzen of koperen munten in
„betaling te geven."
Voorts maakt hij bekend, dat aan de uitvoering
van deze wettelijke bepaling streng de hand
zal worden gehouden.
Ter Neuzen, 19 Juli 1912.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
Het antwoord gemakkelijk
te vinden.
Onze lezers zullen het ons niet kwalijk
nemen, dat we niet telkens attendeeren op
hetgeen het Terneuzenseh Volksblad zijn
lezers week aan week voorlegt.
Het zou een onbegonnen werk zijn, de
scheeve voorstellingen, die daarin door rijp
en groen ten beste worden gegeven, te willen
recht zetten.
Beweringen, die kant noch wal raken, wor
den daarin al zijn ze dikwijls reeds lang
afdoende weersproken toch op nieuw over
gedrukt, alsof er nog geen woord tegen inge
bracht was.
Zoo vonden we om bij uitzondering eens
een voorbeeld als bewijs té geven er deze
week 't verhaal in van een jongen doctor,
die aan de Rijks-Universiteit te Utrecht pro
moveerde en 'bij die gelegenheid de stelling
verdedigde„de modernen kunnen op den
naam van Christenen geen aanspraak maken."
Dat verhaal wordt dan dienstbaar gemaakt,
om de „dweepzieke en bekrompen gerefor
meerden" aan de kaak te stellen en de „ethi-
schen" te vleien. Zooals men weet, is het
tegenwoordig zoo'n beetje liet seinen, om op
de gereformeerden af te geven. Men is er
anders fel tegen, de kerk in de politiek te
mengen. Maar tegen de gereformeerden is
dat wat anders.
Nu moest eene redactie, die zich opwerpt,
om hare lezers voor te lichten toch weten,
dat in de Midd. Courant een vrijzinnig Mid-
delburgscli predikant reeds lang heeft aange
toond, in welken zin die woorden bedoeld zijn
en dat in dien zin de bedoelde doctor vol
komen gelijk had niet alleen, maar slechts
herhaalde, wat de modernen zelf reeds lang
hebben gezegd.
(8
En toch, ze moest er dóórZe moést 1
Steven heeft hard gewerkt van middag. In
zijn noesten arbeid zoekt hij zijn bezorgdheid
té vergeten, 't Lukt maar half. En als de
wijzer van zijn horloge naar vieren wijst, be-
__i1Hoe
van
vrouw Maria" in de haven zijn
„Steven't is niet zoo wonder druk en je
hebt van middag flink je best gedaan," komt
de baas, „ga maar een half uurtje eer naar
huis 1"
„Ja baas" zegt Steven werktuiglijk. Hij
zoekt (zijn gereedschap bijeen, groet den patroon
en vertrekt.
Neen, nu gaat hij eens niet den gewonen
weg naar huis. Vanavond moet hij langs het
strand. Hij wil al die vroolijke menschen
niet tegen komenhij wil Bram niet zien, die
hem zeker weer tergend lachend vragen zal
„of-ie z'n eigen weer eens lekker afgejakkerd
Op wetenschappelijk gebied noemt men een
aanhanger van de leer van Darwin een Dar
winist, doch wie zijn theorie verwerpt, acht
zich niet beleedigd, indien men zegt, dat hij
op dien naam geen aanspraak heeft. En zoo
is het eveneens in het bedoelde geval.
Het ging hier over de leer, zooals die weten
schappelijk historisch vaststaat, en heeft niets
te maken met den levenswandel der modernen,
waarover zelfs met geen woord gesproken werd.
Ofschoon we moeten veronderstellen, dat
de heeren van 't Terneuzenseh Volksblad het
stuk van dien modernen predikant ook gelezen
hebben, is de gelegenheid om weer eens op
de gereformeerden wier geld overigens
altijd welkom is af te geven, al te mooi
en drukken ze een vuil stukje tegen heter
weten in toch klakkeloos over.
Onze lezers houden het ons ten goede, wan
neer we niet ingaan op hetgeen zulke heeren
aan hun lezers gelieven voor te leggen, al
verschijnt er bijna geen nummer, waarvan ze
niet de kolommen vullen met koffiepraatjes
over den inhoud van ons blad.
Zoo gaan we dan ook niet in op een vraag,
die zij ons deze week voorlegden, of namelijk
de lieer Burgemeester van Ter Neuzen wel
goed antirevolutionnair is al zal misschien
de betrokken persoon het merkwaardig vinden,
dat een vrijzinnig blad aanleiding meent te
hebben tot die vraag.
Doch al gaan wij er niet op in, we willen
aan de heeren tocïi wel een weg aanwijzen,
langs welken zij op die vraag een antwoord
kunnen bekomen.
En niet maar één wegwe wijzen er hun
zelfs twee, al is geen van beide van onze
eigen vinding.
In de eerste plaats zouden we willen her
inneren aan liet bekende antwoordhij heeft
zijn ouderdom, vraagt het hem zeiven.
En de andere weg is nog gemakkelijker.
De heeren zullen waarschijnlijk toestemmen,
dat niemand beter dan dr. Kuyper op dit
gebied een man van ervaring is.
Welnu, deze heeft bij zekere gelegenheid
fezegdik behoef nooit in twijfel te ver
eeren, of ik nog wel goed anti-revolutionair
ben. Om dat te weten, vraag ik slechts hoe
mijn tegenstanders over mij denken.
Als ze op me schelden en over me razen
en tieren, dan weet ik zeker dat ik op den
goeden weg ben.
Doch als ze mij gaan prijzen en vleien, dan
zeg ik tegen me 'zelfvriend kijk om u heen
Nu zijt ge op een glibberig pad en 'tis te
vreezen, dat er iets hapert aan de handhaving
van uw beginsel. Ge moogt nu wel eens
nagaan, of ge nog goed anti-revolutionair zijt.
Kijk als de heeren van 't Terneuzenseh
heeft voor z'n baas 1"
Daar langs het strand Joop-je zoo heerlijk
eenzaam. Koud? Wel-ja; maar dat hindert
Steven niet. Kijk, het water komt op. Met
breede, lange, statige golven rukt de zee aan
en straks slaan al die golven in flarden op het
strand. Maar er komen weer nieuwe, altijd
nieuwe
Steven kon niet nalaten er naar te kijken.
Och, nadert daar dan vér, vér over die baren
heen vaders schip nog niet? Hoe heerlijk zou
't zijn, als hij straks thuis kwam en hij kon
dan zeggen, roepen: „Greet, Grootvader, Em,
zeg vader komt daar aan Hoe Greets oogen
zouden gaan schitteren, hoe Grootvader de
pijp zou stoppen, den ouden Zuidwester op
zetten en zeggen„Koman, we zullen eens
gaan kijken" en dan naar het strand zou kuieren
om te zien of Steven 't goed voor had hoe
Em zou springen door de kamer
Steven tuurt en kijkt en staart, maar vruch
teloos. 't Is al niet zoo heel licht meer.
Maar toch, daar op die golf gindsweineen,
dat is veel te dicht bij dat is geen schip.
Die golf voert iets mee kijkOch, een stuk
drijfhoutdat heb je aan 't strand zoo dikwijls.
Toch wil Steven zien, wat het eigenlijk is.
Vreemd, dat stuk hout trekt hem aan. Kijk,
daar gaat het weer omhoog! En nu, in de
diepte, 't Komt zachtjes nader Daar neemt
Volksblad reden meenen te hebben, om te
twijfelen, of de heer Burgemeester wel anti
revolutionair is, en ze zien er tegen op den
eersten weg te bewandelen, dan kunnen ze
ook dien tweeden inslaan.
En zij niet alleen.
Kinder-vacantie.
In het Fr. Dagblad lezen wij
Dat is nu toch bespottelijk.
Ergens in een Zeeuwsche gemeente was
de zomervacantie der kinderen zóó ge
regeld, dat zij in den bessenoogst viel.
Dat vond Het Volk min.
Schandelijke kinder-exploitatie.
Die jongens en meisjes, in plaats dat
ze langs den dijk slenteren of in 't zand
wroeten, worden dan geprest om bessen
te plukken. Natuurlijk voor een „honger
loon."
Tegenspraak bleef niet uit.
Zulke kinderen verdienen soms f 1.25
en meer per dag.
Daarvoor kunnen vader en moeder eens
wat beter eten schaffen en tegen den
winter wat warmer kleeren koopen, waar
van natuurlijk de kinderen ook hun deel
krijgen.
Bovendien is die arbeid in de open
lucht, waarbij de plukkers en pluksters
de bessen ook gerust eens naar den mond
mogen brengen, heusch niet slecht.
Menig Amsterdamsch bleekneusje zou
er van opfrisschen en opfleuren, als het*
eens een paar weken op 't land aan het
bessen-plukken werd gezet.
En dan is er nog méér.
Onder meer gegoeden is de vacantietijd
de uitgaanstijd. Dan gaan de kinderen
naar familienaar 't bosch of naar zee.
Onder den arbeidersstand komt daar
zoo niet van.
Daar blijven de kinderen thuis.
En vervelen zich al gauw.
Is 't nu meuschkundig, is 't barmhartig
die kinderen te willen dwingen tot ledig
gaan P
Arbeid is geen straf.
Ook niet voor kinderen.
Wat wij verderfelijk vinden?
De gewoonte op vele plaatsen, om de
kinderen juist vacantie te geven, als 't
kermis is.
Doch daar hoort men niet van. Dat
is blijkbaar in orde!
een golf het vast en loopt er in eens een heel
eind mee 't strand op. Maar dan wordt het
weer even teruggetrokken.
Steven, loop door Wat maal-je om dat hout
Ga naar huis Naar Em
Neen, kijk, daar heb je 't eindelijk dicht bij.
Een paar stapjes doet Steven in 't nat;
daar grijpt hij
En mét een ruk trekt hij 't buiten 't bereik
der golven.
't Is een plat stuk.
Maar wat scheelt Steven? Hij bukt zich
voor over om beter te kunnen zienneen, hij
bedroog zich niet! 't Is alsof het strand zakt
en de heele zee, groot en vol, bruisend en
steigerend hem zal inzwelgen
Onheilspellend kijken hem die uitgeweekte
letters aan „De Vrouw Maria."
Verstomd, versteend blijft Steven staan,
starend naar de noodlottige plank.
En dan vaart een schok door zijn leden
een snik doorkrampt hoofd en borst en in rade-
looze smart werpt Steven zich op het harde
koude strandHij steunt en kreunt zijn ver
driet uit
Geen twijfel meer. „De Vrouw Maria" is
vergaanwat kinderliefde ook hopen mocht,
vader is omgekomen, verdronken in de onbarm
hartige, wreede zee
De Tariefwet.
Aan De Tijd wordt gemeld, dat de com
missie van voorbereiding voor de Tariefsher
ziening met haar werkzaamheden is gereed
gekomen en dat haar eindverslag tegen het
einde van deze week zal worden gepubliceerd,
overeenkomstig de onlangs op voorstel van de
heeren Kuyper, Lohman en Loeff in het
reglement van orde van de Tweede Kamer
aangebrachte wijziging.
De verhuizing van Binnen-
landsche Zaken.
Naar aanleiding van het Voorloopig Verslag
over de verbouwing van het departement van
binnenlandsche zaken, wordt aan het Hdbl.
gemeld, dat de overbrenging van dit departement
ter tijdelijke huisvesting in het pas verlaten
gebou w van buitenlandschc zaken reeds in de
volgende maand zal geschieden. Mocht het
ontwerp niet worden aangenomen, dan zou
weer terug moeten worden verhuisd, doch het
wordt wenschelijk geacht om, bij aanneming,
onmiddellijk aan het werk te kunnen gaan.
H. M. de Koningin-Moeder heeft als blijk
van belangstelling in het streven van de Nederl.
Vereeniging voor herstel van drankzuchtigen
aan het bestuur van die vereeniging een bij
drage van f 100 toegezonden.
Jhr. mr. W. F. Rochussen, oud-lid van
den Raad van State, en oud-minister van
buitenlandsche zaken is Woensdag in den
ouderdom van bijna 80 jaren te 's Gravenhage
overleden.
Naar het „Hbld." verneemt, is de rech
terzijde het eens geworden over den opvolger
van den heer Van Bylandt als president van
de Tweede Kamer. Niet dr. De Visser zal
daartoe gekozen worden, zooals aanvankelijk
het gerucht luidde, doch de tegenwoordige
eerste vicé-president, de heer Van Nispen.
Naar aan het „Hdbl." wordt meegedeeld,
zal op de begrooting van oorlog vóór 1913 een
bedrag van 1.100.000 gulden worden aange
vraagd voor de aanvulling van de munitie van
de artillerie en de infanterie.
Mr. A. Baron van Dedem, Lid der Staten
van Overijsel en burgemeester van Dalfsen is
overleden in den ouderdom van 44 jaren.
De bijbel in de zigeunertaal is gereed
gekomen. Het is de 440ste taal waarin de
bijbel thans is verschenen,
Het christelijk Tehuis voor vrouwen
opgericht in 1856 door de Vereeniging ter
Moet ik u schetsen de droefheid, welke dien
avond in de duinwoning was
Als versuft zit de oude grootvader neer.
Em, die nog nauwelijks beseft, wat zware
slag haar trof, staakt haar vroolijk spel en
GreetGreets hart krimpt ineen van Stom
me smart. Greet kan niet schreien, och, hoe
het haar misschien verlichting zou geven
Maar geen traan biggelt haar over de ver
bleekte wangen die tranen ze branden haar
in de oogleden, heet van koortsgloed. En
in haar leed schreit haar ziel tot God
HOOFDSTUK VII.
Een avond.
Die Harmsma 's moet 't toch ook wel treffen
zeiden de menschen op 't dorp. Nu zit die
oude man alleen, met drie kinderen.
Ia, 't moest wel treffen, Eerst moeder ge
storven, nu vader verdronken.
Wezen zijn nu de kinderen, weezen zonder
brood.
We treden opnieuw de bekende woning bin
nen.
't Is avond.
Voor 't oog alles als de vorige maal.
Maar opmerkzaam beschouwen leert ons
anders.
(Wordt vervolgd.)
DOOR ZELANDIA.