Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. Zaamslags verordening en de Algemeene belangen. FEUILLETON. „Hoe ik van de „Titanic'' gered werd." No. 932. Woensdag 17 Juli 1912. 10e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. L1TT00IJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10, Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden rfaar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTlföj TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Natuurlijk vinden wij het van den heer Staalman heel vriendelijk, dat hij niet wil, dat zij die Zondags ter kerke willen gaan, in een enkel opzicht daarin worden gehinderd. Maar dan vinden wij het toch niet conse quent van hem, dat hij den Raad van Zaamslag aanvalt over zijn verordening, waar deze met die verordening den kerkgangers het hun dooi den heer Staalman toegekende recht tracht te waarborgen, eer het te laat is. Want de geachte schrijver heeft'in Amster dam waarschijnlijk ook wel eens gehoord van klachten, die door kerkgangers in de Ilolland- sche steden hieromtrent worden geuit. Ilij heeft zonder twijfel ook wel iets ver nomen van het kabaal, dat in de groote en kleine bladen gemaakt is over de minste po ging in enkele van die steden o.a. in Rotter dam aangewend, om het al te groote rumoer op de publieke straat op Zondag ook maar eenigszins te beperken. Woonde hij in onze streek, dan zou hij weten, dat ook hier een deel van de pers geen gedegenheid voorbijgaan laat, om Zaain- slags Burgemeester te bekladden, alleen maar omdat de man in dit opzicht doet, wat hij meent dat zijn roeping is als Overheidspersoon. Als hij er nu werkelijk op gesteld is en dit nemen we zonder eenig voorbehoud aan dat de kerkgangers in Zaamslag, en dat zijn daar bijna alle ingezetenen, niet gehinderd worden, dan vinden wij het niet consequent, als hij een Raad aanvalt, die- niet meer op zijn geweten heeft, dan voor te schrijven, dat op den Zondag de koffiehuizen gedurende twee maal twee uren gesloten moeten zijn. V Tariefwet-Comité. Wat heeft het Tariefwet-Comité ons toch reeds verkwikt. Grepen we niet eiken avond naar'de krant, om te vérnemen, wat snoode aanslagen op ons maatschappelijk leven werden gesmeed. Pakkend waren de aankondigingen van de weergalooze rampen, die ons dierbaar vader land bedreigden bij aanneming der Tariefwet. Maar een mensch raakt ten slotte alles ge woon. Zelfs aan de aller-somberste profetieën van het Tariefwet-Comité. Daarom ging men het beproeven op poëtischen trant. En we konden ons dag aan dag verlustigen in het dichterlijk genie, dat zijn talent wijdde aan de behartiging van 's lands dierste belangen. Tot eindelijk ook de dichtader verstopt raakte. En nu Foei, nu staat daar het Tariefwet-Comité De klerk vroeg hem nog of hij niet liever een wissel wou hebben, maar hij schudde het hoofd en stak het geld in een portefeuille, die hij in den binnenzak van zijn jas tot het einde toe, bewaarde. Wij hadden onze kleine aardsche bezittingen reeds vooruitgezonden, zoodat, toen wij aan boord van de „Titanic" kwamen, wij alles wat wij bezaten bij ons hadden. Wij reisden tweede klasse, en van ons dek, dat vooraan gelegen was, zagen wij het groote uitgeleide dat men de boot gaf. Ik geloof niet, dat ik ooit zooveel menschen te Southamp ton heb gezien, en het was geen wonder dat ze er waren. De „Titanic" was een wonderboot,Veel mooier en grootscher dan ik had kunnen droomen. De andere schepen in de haven leken er notedoppen bij en dat waren toch de booten van de Amerikaansche en andere lijnen, die men enkele jaren geleden „enorm" vond. Ik herinner mij dat een vriend tot mij zeide, juist nadat het sein tot vertrek voor bezoekers was gegeven „Ben je niet bang, om je op zee te wagen Maar nu was ik liet, die vertrouwen had. „Wat, op zoo'u bootzei ik. „De ergste storm kan ons nu niet deren (Wordt vervolgd.) Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. Ons artikel van 6 Juli lokte eenige beden king uit, gelijk we dan ook verwacht hadden. „Vergunning" kwam tegen ons betoog in verzet en de directeur van dezen Bond zond ons onderstaand stuk, dat we gaarne opnemen met ons antwoord er onder. Amsterdam, 12 Juli 1912. Aan de Redactie van „Luctor et Emergo" te Ter Neuzen. Mijnheer de Redacteur, Van uw hoofdartikel in het nummer van 6 Juli j.l. namen wij met belangstel ling kennis. Het noopt ons tot het zenden van een antwoord, dat u wel zoo vrien delijk wilt zijn in uw blad op te nemen. In de eerste plaats dan merken wij nogmaals op, dat wij het hierin volkomen met u eens zijn het is noodig, dat hij die Zondag's ter kerke verkiest te gaan, in geen enkel opzicht daarin wordt ge hinderd. Er rest dus de vraagwas de toestand in Zaamslag van dien aard dat door het openblijven der koffiehuizen den kerk gangers hinder in den weg werd gelegd? En dan moet het antwoord zeer zeker luidenneenOok in uw hoofdartikel wordt door geen enkel feit anders geoor deeld. Wel* wordt gezegd, dat het bezoek van Belgen niet moet worden aangemoedigd, daar de ervaring in andere plaatsen ge leerd heeft, overvloedig nog wel, dat ordeverstoring en onrust er het gevolg van is: maar, geachte redactie, de hoofd zaak is toch voor den Raad van Zaamslag hoe is hier de ondervinding met die Zuiderbroeders? Welnu, die wasgoed! Gaat het dan aan uit angst, dat dit wel eens anders kon worden, niet alleen par ticuliere belangen, maar wel degelijk ook algemeene belangenernstig te schaden Ook gij, geachte redactie, hebt toch zeker wel eens vernomen van het groote voor deel voor een gemeente, voor de gemeente als geheel, dus voor het algemeen, van vreemdelingenverkeer? Moeten we dit tegengaan uit angst voor gebeurtenissen, die, gezien de ervaring, wel niet gebeuren zullen i) Eene der overlevenden van de schipbreuk. Aangrijpend is het wat Mevrouw Collyer in de Prins der geïll. bladen schrijft, omtrent de redding van de Titanic. Van de vele ontzettende dingen, die ik mij in verband met de verongelukte „Titanic" kan herinneren, is er één indruk, die mij nooit weer los zal laten. Dat is het rotsvaste ver trouwen, dat ik had in het groote scliip. „Het is onzinkbaar;" had men mij gezegd. Het is het veiligste schip, dat ooit in de vaart kwam. Ik had nog nooit een oceaanreis ge maakt, en was bang voor de zee. Maar ik luisterde naar wat men van de litanie zei: Ga met de Titanic. Dan kan je niets over komen. Nieuwe uitvindingen verzekeren haar veiligheid, en vergeet niet, dat het haar eerste reis is. De officieren zullen dus extra voor zichtig zijn. Dat klonk zoo geloofwaardig, en dus besloten wij, Harvey, mijn man, en ons achtjarig dochtertje Marjoric en ik, met die boot naar Amerika te gaan. Ma^jorie en ik zijn hier veilig aangeland Maar ook dit, mijnheer de Redacteur, in uw artikel wordt te veel nadruk gelegd op het bezoek van Belgen. Wij noemden in ons rekest hen slechts terloops. Er .zijn waarlijk nog andere menschen in de gemeente Zaamslag en daarbuiten, die, hetzij verblijvende in de gemeente, hetzij haar passeerende, een vcrfrissching in de koffiehuizen willen gebruiken. Geloof niet, mijnheer de Redacteur, dat dit bij voorkeur sterke drank moet zijn. Er heerscht in dit opzicht te veel misverstanden dit vooral doet den vergunninghouder zooveel kwaad. Het is waarlijk er niet om te doen vooral sterken drank te verkoopen liever verkoopt hij andere dranken, als bier b.v., het liefst de alcoholvrije, als koffie, thee, kwastetc. Waarom Om tweeërlei redenen lo. omdat hij een even goed staatsburger is als de drankbestrij der 2o. omdat hij koopman is en het liefst die waren verkoopt, waaraan hij het meest verdient. Wordt nu het algemeen belang bevor derd als men onder kerktijd het onmogelijk maakt b.v. aan den dorstigen fietsrijder op een heeten zomermiddag een glas kwast te verkoopen Immers neen Wel schaadt men het algemeen belang, der gemeente in het bijzonder: een wiel rijder koopt zijn verfrissching in een na burig dorp. En ook dikalgemeen belang de persoonlijke vrijheid dient niet noode- loos aangetast te worden. Wie de vrijheid voor zichzelven lief heeft, eerbiedige die van anderen. We meenden dat dit juist door de antirevolntjonaire partij, b.v. in de schoolkwestie, zoo menigmaal verkon digd is. W e gunnen den leden dezer partij gaarne datgene waarop zij aanspraak mogen maken, b.v. een rustigen kerktijd. Maal laat hen dan ook andersdenkenden, katho lieken, joden, etc. doen behouden waarop deze recht hebben. Dwingt hen niet om in te gaan. En schrijf daarom niet, ge achte redactie, dat de Overheid geroepen is te waken, dat de Zondag onttrokken wordt aan de bestemming, waarvoor hij gegeven werd. Want hier vergeet u er bij te voegen naar ons begrip. Dit moge het behartigen van een antirevolutionair belang zijn het is zeker geen algemeen belang. Hoogachtend, Uw dw., A. STAALMAN, Dir. Ned. Bond van Koffiehuis-, Sociëteit-, Restauranthouders en Slijters „Vergunning". Maar we zijn alleen, want mijn man is om gekomen en met de „Titanic" ging alles wat wij in de wereld bezaten, verloren. Ik moet u eerst vertellen, hoe wij er toe kwamen Engeland te verlaten. Wij woonden in Bishoptohe, een dorpje dicht bij Southampton, in Hampshire. Mijn man had een kruideniers zaak en ofschoon hij nog slechts 35 jaar was, had hij zijn zaak opgewerkt tot de voor naamste van het dorp en hij was bij al zijn medeburgers zeer gezien. Hij was ook koster van het kerkje, en was den geestelijke altijd behulpzaam bij de ad ministratie, het uftreiken en opmaken van doop- en trouwanten. Hij bediende ook het klokkenspel, dat meer dan 100 jaar oud is en een van de schoonste in Engeland. Vrienden van ons waren voor enkele jaren naar Payette Vally in Idaho gegaan. Zij hadden er zich op de fruitteelt toegelegd en maakten goede zaken. Zij schreven ons wonderen over het heerlijke klimaat en rieden ons aan om over te komen Wij hadden er geen ooren naar, doch verleden jaar begon ik erg te tobben met mijne gezondheid mijn longen zijn zwak en op 't laatst besloten wij toch onze zaak aan kant te doen en een boerderij te koopen in dezelfde streek, waar onze vrienden woonden. Ik kan maar niet vergeten dat het voor Het is te vreezen, dat de heer Staalman en wij het moeilijk eens zullen worden op dit punt. Ons verschil begint al dadelijk bij de be paling van wat algemeen belang is. Blijkens zijn stuk acht hij algemeen belang het behalen van geldelijk voordeel o.a. ook door bezoek van vreemdelingen op Zondag. Wie het \ezoek van vreemdelingen bevordert op dien dag, handelt in het algemeen belang wie het tegengaat, of ook maar eenigszins beperkt, schaadt dat algemeen belang. Wij denken hierover anders. Wij achten het algemeen belang veel meer bevorderd, indien de Zondag wordt gebruikt als een dag gewijd aan den dienst van God en een rusten van allen arbeid. In de eerste plaats, omdat wij vast gelooven, dat God het aldus heeft gewild en daarom ons den wekelijkschen rustdag heeft gegeven. En voorts zijn wij er van overtuigd, dat aan het onderhouden van Gods geboden, ook ten op zichte van dezen dag, groot voordeel ver bonden is. Niet alleen in zedelijken zin, maar ook zelfs stoffelijk voordeel. Om de waarheid te zeggen, wij gelooven niet, dat de onnoodige arbeid op Zondag ver richt en het geldelijk voordeel op dien dag met den arbeid verkregen, veel zegen aan brengt. Wij gelooven, dat zij die jn de week vlijtig arbeiden en op den Zondag rusten, omdat God het wil en dien dag heeft afgezonderd voor Zijn diqnst, daarmede hun wezenlijk belang ook hun stoffelijk belang inder daad behartigen. Natuurlijk zal de heer Staalman zeggen altijd volgens uw begrip. Zeer zekermaar we zijn voorloopig nog niet geneigd, onze meening te ruilen voor de zijne, omdat we gelooven aan de waarheid van Gods Woord en omdat de ervaring ons in die meening bevestigt. Nederland heeft een tijd gekend, waarin dit gevoelen onder onze bevolking de overhand had en de heer Staalman zal ongetwijfeld wel zooveel van de geschiedenis weten, dat hij 't ons toestemtin dien tijd voer Nederland wel, ook in stoffelijken zin. En in Engeland en Schotland, waar men nog vasthoudt aan den, door bevorderaars van het vreemdelingenverkeer zoo veel gesma den „Engelschen Zondag" is de ervaring de zelfde. De heer Staalman en wij denken dus niet gelijk over de vraag, wat nu eigenlijk algemeen belang is. En daarom zullen wij het wel niet eens worden op dit punt. mij en mijn kind was, dat mijn overleden man besloot dien stap te doen. Voor hem zou het beter geweest zijn in Engeland te blijven. Den dag voor wij vertrokken betoonden onze buren en vrienden ons allerlei hartelijk heid. Het schijnt mij toe, alsof honderden behoefte hadden ons vaarwel te zeggen, en in den namiddag bereidden de leden van de kerk mijn man een groote verrassing. Zij leidden hem onder een grooten boom op het kerkhof, toen klommen eenigen van hen in den klokketoren en te zijner eere bespeelden zij de klokken, al de liederen, die zij kenden. Het duurde meer dan een uur, en hij was er bijzonder mee ingenomen. Maar mij maakte het iet of wat weemoedig en bedroefd. Zij speelden de oude plechtige liederen evenzeer als de vroolijke wijsjes en op mij maakte het te zeer den indruk van een afscheid. Waarom kunnen de menschen, hen die moeten vertrekken, niet helpen vergeten dat ze alles wat hen dierbaar is moeten achterlaten Deze vraag stel ik mijzelf zoo dikwijls. Den volgenden morgen gingen wij naar Southamptonen daar haalde mijn man al zijn geld van de bank met inbegrip van de som die hij voor onze zaak had ontvangen. Het bedroeg verscheidene duizenden dollars, Amerikaansch geld, en hij kreeg alles in bank papier uitbetaald. v

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 1