(I
Hntirevoluttonair
nieuws* en /fduenentieblad
Zeeland.
Gem eenter a a d.
Gemeente-Secretarie.
Uit de Pers.
No. 928.
Woensdag 3 Juli 1912.
10e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland 1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LI TT 00 IJ Az. te TER NEUZEN.
ADVERTENTIËN:
Van 1 4 regels 0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën voor dit blad worde11
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
V Nog een benoeming.
De benoeming van Dr. A. Noordtzij tot hoog
leeraar aan de Rijks-Universiteit te Utrecht
heeft heel wat beroering gewekt.
Van de eene zijde wordt zij toegejuicht, van
den anderen kant ten sterkste gelaakt.
Voor het laatste bestaat echter niet de
minste reden.
De Regeering is volkomen vrij te benoemen,
wien zij geschikt acht.
Immers is de Universiteit te Utrecht, aan
welker theologische faculteit de benoeming
geschiedde, geen kerkelijke.
Wel is het waar, dat de Hervormde predi
kanten daar hunne opleiding genieten, maar
dat heeft met de zaak niets uit te staan.
Bovendien zijn ook andere hoogleeraren
(bv. de H.H. Lake en Kristensen) niet Ned.
Hervormd.
Nu spreekt men wel van „historisch ge
worden toestanden", maar deze bieden toch
nog geen rechtsgrond.
Over dat historisch geworden" zou ook
nog wel iets te zeggen zijn.
Tele predikanten en leden der Ned. Herv.
Kerk doen dan ook aan het algemeen misbaar
niet mee.
Voor hen ligt er juist iets verblijdends in,
dat ditmaal een man benoemd is van heslist
gereformeerde belijdenis iemand, die de H. S
onvoorwaardelijk erkent als Gods Woord.
Daaraan bestaat schreiende behoefte.
Luister maar eens, naar wat Ds. Groene-
woud uit Ee, een Nederlandsch Hervormd
predikant schrijft
Laat ons hier eens uitspreken, wat wij
nooit zullen vergeten.
Een kerkelijke hoogleeraar, nog in func
tie, begon de behandeling van het leerstuk
der Triniteit volgenderwijze„En nu,
nnjneheeren, gaan wij over tot de bespre
king van de leer der Drieëenigheid, dat
„monsterachtig dogma". ZHgid is lid
der Ned. Herv. Kerk en voorstander van
de Evangelische richting. Zijne adviezen
worden door de Synode op prijs gesteld.
Van een anderen professor zei een
predikant op een privaatcollege met
recht: „Hoe Prof. X kan zeggen: „Ook
indien Christus niet werkelijk opgestaan
ware, dit zou geen schade doen aan mijn
Christelijk geloof," is mij niet duidelijk.
Neen dat was ook niet duidelijk. Paulus
spreekt in 1 Cor. 15 14-23 geheel
anders. ZHgl. was lid der Ned. Herv.
Kerk en voorstander van de Ethische
richting, hij wien we gaarne kerkten, al
BIJ DEN UITGEVER.
voelden we dan wel, dat het kritiekste
achterbleef.
Een derde hoogleeraar onderhield een
student, die in zijn responsie de uitdruk
king „de Heer Jezus" bezigde, op deze
beschamende manier „Indien eenvoudige
lieden op liet land spreken van „den
Heer Jezus," kan men dat laten passeeren,
maar een theoloog gebruike een dergelijke
term niet" ZHgld. was lid der Herv.
Kerk en voorstander van de moderne
richting.
Van deze drie hoogleeren was niemand
de Ned. Herv. Kerk vijandig gezind. Toch
zullen vele christenouders en christen
studenten wel gevoelen, dat dergelijke
uitspraken, die met andere vermeerderd
zouden kunnen worden, bewijs genoeg
zijn van de verregaande afdwaling dier
lieeren van de grondbeginselen onzer kerk,
beschouwd ni. in het licht van hare be
lijdenisschriften. Gaat er van die hooglee
raren, wier leerlingen voor 't meerendeel
predikant worden in de Ned. Herv. Kerk,
wel een betere invloed uit dan van Gerefor
meerde hoogleeraren, wier kerkelijk stand
punt wel niet liet onze is, maar aan wier
leiding vele christenouders hunne zonen
liever zullen toevertrouwen dan aan man
nen. die den levenden Zone Gods in hun
en de kracht zijns
onderwijs beleedigen
bloeds verzwakken
En nu de politieke munt, die er bij de a.s.
algemeene verkiezingen uit zal geslagen worden.
De witte das zal weer dienst doen.
Roerend zullen mannen als De Klerk e.d.
weer spreken van hun liefde tot de Ned.
Herv. kerk, en wraak roepen over deze „partij"-
ben^ming.
En zoo misschien weer een stem of wat
werven.
Z.
Voor de eere Gods.
V ant in Hem leven wij en bewegen
ons, en zijn wij.
Hand. 17 28a.
In Athene, de stad waar deze woorden ge
sproken werden, stonden in de oudheid kunsten
en wetenschappen op den hoogsten trap.
Beeldhouwers en bouwkunstenaars, schilders,
dichters en wijsgeeren hadden gewedijverd om
Griekenland te maken tot het middelpunt der
beschaving, en in dat Griekenland stond
Atliene het hoogst.
Maar al dat grootsche en schoone had de
mannen van Athene niet gebracht tot de ware
godskennis.
De eenige, ware God, van wien alle goede
gaven afdalen, die God, wiens grootheid in
elk kunstwerk moet uitblinken, was voor hen
een onbekende. Het schepsel hadden zij ge
ëerdden Schepper kenden zij niet.
Dat alle schoon der natuur, elke sprankel
van leven in de schepping, elke straal van
vernuft 111 den mensch uit God komt en door
Hem bestaat, wisten zij niet.
Daarom roept Paulus hun toe „Want in
Hem leven wij en bewegen ons en zijn wij
Maar dat woord, in het heidenscli' Athene
zoo gepast, kan ook in onzen tijd niet genoeg
herhaald. 6
De wereld der zienlijke dingen is thans zoo
groot, zoo schoon, zoo rijk.
Steeds meer geeft zij te genieten.
In steeds aangenamer vorm weet de kunst
al het wetenswaardige onder de aandacht dei-
menigte te brengen.
Het oog vooral wordt aangewend 0111 ieder
op de gemakkelijkste en aanlokkendste wijze
te onderrichten of te verpoozen.
Er is zooveel nieuws
l)e hand en het vernuft van den mensch
richten zooveel uit.
Het is den mensch niet meer genoeg, de
geheimen der natuur na te vorschen en' de
natuurkrachten te beheerschenhij zint op
toepassingen, die hem in staat stellen als liet
ware nieuwe krachten te scheppen.
voert
't is zijn
in de
be
llij is er niet meer mede tevreden, langs
ijzeren banen voort te snellen of met stoom
schepen de golven des oceaans te klieven
hij verovert het gebied van den dampkring
hij wil vliegen op de vleugelen des winds.
Hij zendt zijn woord, zonder draad ter ge
leiding, door de lucht, van de Oude naar de
Nieuwe Wereld, en bouwt steden grooterdan
Babel of Ninevé, en zeekasteelen zoo reus
achtig, dat hij in zijn trots beweertze kunnen
niet vergaan
En als God spreekt in aardbeving of orkaan,
en steden worden omgekeerd of reuzenschepen'
verzinken, dan siddert hij wel een oogenblik.
Maar straks zint hij weer op middelen tot
meerdere zekerheid. Huizen zal hij bouwen,
die met in puin storten; schepen, die zelfs
tegen orkanen en ijsbergen bestand zijn.
Zekerheid wil hij, en dus verzekering tegen
vuur en water, tegen ziekte en ouderdom,
tegen den dood
Vrij wil hij zijn, zelfstandigniemands slaaf
Hij is van Gods geslacht
Ja, bij gevoelt zich zelf God
Maar juist dat kan niet, dat mag niet en
dat zal ook niet
Dat de mensch heerschappij
schepping ligt in zijn afkomst:
stemming.
Dat hij den sterrenhemel peilt met zijn
telescoop en de wonderen van een water
druppel naspeurt, het is hem ingegeven, toen
God hem den adem des levens inblies.
Dat hij de krachten, door God in de natuur
gelegd, tot zijn nut aanwendt, het is hem
toegestaan.
Dat hij bouwwerken sticht, kunstwerken
schept, toovert met penseel en graveerstift
de macht is hem geschonken.
Maar dit worde niet vergeten alle wonder,
door de Schepping ten toon gespreid, alle uit
vinding, alle kunstwerk spreke ons van den
Schepper aller dingen
Bij alles heette liet: „Want in Hem leven
wij en bewegen ons en zijn wij
juist in onzen tijd, nu ontdekkiug op ont
dekking, uitvinding op uitvinding volgtnu de
geest van den mensch nprgens meer voor
schijnt te staan, nu alles langs nieuwe banen
gaat of wil gaan, nu is het meer dan ooit
noodig te herhalen, dat alles dóór en in en
tót God bestaat.
Dat is noodig voor ons, volwassenen
Dat is nog meer noodig voor de jeugd
Als de jongeling die rijke, schoone, wondere
wereld aanziet om zich heen, zoo nabij, zoo
verlokkend tot genieten, dan is 't gevaar zoo
groot, dat hij zal nederknielen en aanbidden
niet den Schepper maar het schepsel!
Als het jonge leven zoo bruischt door de
aderen en de kracht tot arbeiden zoo groot,
de lust tot genieten zoo sterk is, lijkt de levens
weg zoo eindeloos en de stoffelijke wereld zoo
groot van waardij, dat al liet andere daarbij
zoo spoedig gering geschat wordt.
En daarorp vyillen wij reeds in hun vroegste
jeugd onzen kinderen ook die andere wereld
toonen en leeren kennen de wereld der on
zienlijke dingen.
Wij willen tot hen spreken van de krachten
in de schepping verborgen, wachtend op het
vernuft, dat ze ontdekt, wachtend op de hand
van den mensch, die ze weet te gebruiken.
Maar wij leeren hen ook kennen den Al-
machtigen Formeerder aller dingen, door wien
die krachten daar in gelegd zijn.
Wij willen natuurfcewm's, maar geen natuur-
aanbidding.
Wij maken het kind bekend met
mannen, die wonderen verricht hebben door
hun uitvindingen en ontdekkingen, door hun
kunst en hun verstandmaar óók, dat de
mensch zelf is een schepsel Gods, in wien de
vonk der goddelijke wijsheid gloort en die
geroepen is zijn Schepper te verheerlijken
door zijn arbeid.
W ij willen onze groote mannen vereeren,
maar willen geen menschenvergoding.
Bij ons treedt immer op den voorgrond, dat
het kind voor een eeuwigheid geschapen is.
E11 boven alles staat: „Wat baat het een
mensch, zoo hij de gelieole wereld gewint en
lijdt schade zijner ziel
Daarom verlangt elk Christenouder voor
zijn kind de Christelijke school.
Daarom streden onze voorgangers langer
dan een halve eeuw voor liet Christelijk on
derwijs. Vandaar die bange worsteling met
opoffering van geld en goed om overal Scholen
met den Bijbel te doen verrijzen.
andaar ook, dat jaar op jaar, in stad en
dorp, van het Noorden tot het Zuiden des
lands in de Augustusmaand mannen rondgaan
om een offer der liefde te vragen voor de
school, waar de jeugd naar den eisch van
Gods Woord wordt onderwezen.
De school, waar over deze dingen, die voor
ons de hoogste waarde .hebben, moet gezwegen
worden, is voor ons onbruikbaaj-,
Eén uur godsdienstonderwijs wekelijks mag
ons niet voldoen.
Bij al liet onderwijs moet de bestemming
des kinds worden in liet oog gehouden.
En het onderwijs moet gegeven worden door
mannen, die daarvan doordrongen zijn.
Hun geheele optreden, hun onderwijzen, hun
vei manen, hun straffen zoo noodig moet
daarvan de blijken dragen.
Het is daarom noodig, dat wij hebben onze
eigen scholen, waar wij vrijheid hebbeii van
spreken en handelen.
Met vrijmoedigheid bevelen we daarom de
Unie-collecte voor de School met den Bijbel
aan.
De collecte voor onze ruim duizend scholen
Het is een gunst voor onzen getrouwen
Verbondsgod, dat zij aldoor bleef stijgen.
Ook 't vorige jaar was zij weer hooger
Dit blijve zoo bij voortduring!
Offert ook weder ditmaal met blijmoedigheid,
met een gulle hand en een dankbaar hart.
Het gaat om het welzijn uwer kinderen
(Unieblaadje no. 46).
Selfrespect.
Onder dit opschrift lezen wij in de Stan
aaard de volgende driestar
Niet genoeg kan het betreurd, dat over-
prikkeling er reeds meer dan één Bedienaar
des V oords toe verleidde, om inzake de
benoeming van Prof. Dr. Noordtzij hetsef/-
respect te verzaken.
Dat er door zulk een benoeming zekere
gevoeligheden geraakt worden, verstaat men
en is menschelijk. Wel ligt het in de rede,
dat een Bedienaar des Woords hierbij nog
meer op zijn hoede behoort te zijn dan een
leek. Ook hier toch geldt het oude Griek-
sche spreekwoord mé didaske tooi tropooi
wat zeggen wilTreed niet als leeraar op,
oi leer door uw voorbeeld. Maar al passen
ook de predikanten dit bij dozijnen op de
ernstigste wijze toe, toch is het'moeilijk te
voorkomen, dat een klein aantal uit den
hand springt en zichzelf vergeet. Juist die
enkele, wien de natuur van de heethoofden
eigen is, vergen dan van u dat ge veel door
de vingers zult zien.
1 och gaat liet hier wel wat heel ver.
Geheel het Protestantisme steunt op de
autoriteit van de H. Schrift. „Das Wort
sollen Sie stehn lassen" riep Luther uit.
En onze Gereformeerde vaderen namen
steeds hun uitgangspunt in het testimonium
Spiritus Sancti, d.i. in liet getuigenis dat
de Heilige Geest in onze geloofsovertuiging
aan de Heilige Schrift geeft.
Nu spreken we niet van moderne theo
logen, die er voor uitkomen, dat ze met het
geloof der vaderen finaal gebroken hebben,
laar wel dient hier gewezen op hen, die
er prijs op stellen zicli nog als geloovigen
aan te dienen en die hun geloof veelal in
de Godheid van den Christus laten culmi-
neeren.
Van zulke mannen mocht men verwacht
hebben, dat ze rusteloos zouden gereageerd
en geprotesteerd hebben tegen elke bcnoe-
Inzending van advertentlën vóó. uren op den dag der uitgave.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BËZOROEN
De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN
maakt bekend, dat eene spoedeischende V erga-
d e r i n g van den Gemeenteraad zal worden ge
houden op Woensdag den 3 Juli 1912, des
voormiddags te 10 ure.
Ter Neuzen, den 2 Juli 1912.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA, Burgemeester.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
brengen ter openbare kennis
dat de secretarie der gemeente met ingang van
1 Juli 1913 voor het publiek zal geopend zijn
iederen werkdag, van des voormiddags 9 tot des
namiddags 4 uur, uitgezonderd des Zaterdags.
Dien dag zal ze geopend zijn van des voormid
dags 9 tot des namiddags 2 uur.
Ze blijft gesloten op Zondagen en andere door
Burgemeester en Wethouders aan te wijzen dagen.
Ter Neuzen, 2 Juli 1912.
J. HUIZINGA, Burgemeester.
L. WABEKE, Secretaris.