Hntireooltmonair «oor nieuws* en Advertentieblad Zeeland. Onze Partijdag. No. 924. Woensdag 19 Juni 1912. 10e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavondt uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOt -J Az. te TER NEUZEN. ADVERTENT1EN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10 Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. 'tWas zeker een ongeschikte dag voor velen uit deze streek tot het houden van onzen jaar- lijkschen Partijdag. Althans zoowel bij de eerste vergadering in het hotel Paus-Bas, als bij de tweede in de Ger. kerk was de opkomst geringer dan we dit anders gewoon zijn. Te elf uur gisterenmorgen opende de voorzitter van het Prov. Comité, mr. De Veer de gewone vergadering van het Comité, die te half een werd gevolgd door de buitengewone vergade ring, toegankelijk voor Bestuurs- en gewone leden der kiesvereenigingen. De Voorzitter herinnerde in zijn openings woord aan het 40-jarig jubileum dat De Stan daard onlangs vierde en sprak onder teekenen van instemming der vergadering den wensch uit, dat bet den hooggeschatten redacteur ge geven moge worden, nog lang ons anti-revo lutionaire volk te leiden en voor te lichten. We hebben een jaar achter den rug, waarin weinig actie is gevoerd een jaar van rust, dat we wel noodig hadden met liet oog op den strijd, die ons in 't volgend jaar weder wacht. De strijd zal op nieuw hevig zijn. De vrijzinnigheid staat thans sterker dan in 1909, want ze had toen een periode achter den rug, waarin haar politieke incapaciteit duidelijk was gebleken. Thans is zij de oppositiepartij en hebben onze mannen vier jaren gewerkt met tal van teleurstellingen. Er ^al veel van afhangen, wat de uitkomst van den strijd in 1913 betreft, of er verder veel öf weinig van de sociale; wetgeving terecht komt. Doch allereerst zal onder Gods zegen die uitkomst afhangen van onze eigen krachts inspanning. In de hoop, dat deze dag ook dienen moge om ons aan te sporen tot grooter krachtsontwikkeling, open ik deze vergadering. Nadat de artikelen gelezen en goedgekeurd waren, deed de penningmeester, de heer A. S. J. Dekker, rekening en verantwoording. Hij ver zocht aller medewerking bij het zoeken van nieuwe contribuanten. We hebben veel geld noodig. Zonder geld kan er niet gestreden worden. De begrooting voor het volgend jaar werd nu vastgesteld. Daarop gaf de secretaris, mr. P. Dieleman, zijn jaarverslag. Er is dit jaar weinig gewerkt naar buiten. Tal van vraagstukkeh, die ernstige studie eischten, vroegen en vragen de aandacht. Het Moderamen van het Prov. Comité bleef ongewijzigd. In het Comité kwam evenmin wijziging alleen is de vacature van ds. Dekker nog niet vervuld. De secretaris wijst voorts op de noodzake lijkheid van samenwerking in overleg met andere partijen. Hij wekt op tot hartelijke samenwerking, ook in eigen kringbrengt hulde aan onze vertegenwoordigers voor hun arbeid en wekt ten slotte op tot offervaardigheid, daar we voor den komenden strijd veel zullen noodig hebben. Daarop leidt mr. Dieleman in punt 6 van de agenda„of bij eventueele grondwetsher ziening niet het beginsel van evenredige ver tegenwoordiging moet worden opgenomen In zijn betoog komt de inleider tot de con clusie, dat evenredige vertegenwoordiging wel eene verbetering zou zijn van ons tegenwoor dig kiesstelsel, doch is van oordeel, dat het niet ons ideaal mag zijn. Hij meent, dat we moeten hebben, eene vertegenwoordiging van georganiseerde belangen. Besloten wordt de discussie over dit vraag punt uit te stellen tot een extra-vergadering in den nazomer, terwijl het referaat van mr. Dieleman door den druk vermenigvuldigd zal worden. Tevens zal op deze vergadering punt 7 der Agenda liet voorstel der kiesvereeniging Goes aan de orde worden gesteld. Het is te hopen, dat de belangstelling dan grooter zal zijn dan heden. Of lag het alleen daaraan dat Maandag 17 Juni een ongeschikte dag was, om te vergaderen Te half drie opende de Voorzitter de open bare vergadering in de Geref. kerk nadat ge zongen was Ps. 98 4. In deze vergadering hield ds. Hogerzeil van Vlissingen eene rede over de vraag WELKEN KANT MOETEN WIJ UIT? Spreker begint met er op te wijzen, dat de politiek niet net eenigc noodige is. Thans echter is de politiek aan de orde en spreker hoopt, dat de vergadering ofschoon ze dezen dag reeds veel gehoord heeft, ook nog zal willen genieten, wat hij thans te zeggen heeft. 't Is zeer noodzakelijk niet te verslappen in onzen strijd, waarvoor wel eenige vrees bestaat. Er is veel teleurstelling gewekt door de verwerping der Bakkerswet. De heer Schaper heeft daarover de linkerzijde onder handen genomen; mr. Treub schreef over die wet naar Assen een briefje, waa/mede zijn tegen stemmen geheel in tegenspraak was; maar ook onder de rechterzijde heerscht omtrent deze wet wet geen eenstemmigheid. De kleine bakkerspatroons wezen er indertijd dr. Kuyper op, dat het verbod voor de patroons om in eigen woning 's nachts te arbeiden niet uit de wet mocht weggelaten worden. Dat verbod werd dan ook door Min. Talma gehandhaafd en toch werd juist op grond daarvan de wet verworpen. Met het oog tip den socialen toestand be treurt Spr. deze verwerping. Er is zooveel te doen op sociaal gebied, dat noodzakelijk gedaan moet worden. 't Is goed, dat de gilden opgeruimd zijn, docli met die opruiming is men er nog niet. We kunnen den arbeid niet aan zijn lot of aan de omstandigheden overlaten. Het is een groote fout de maatschappij niet te beschou wen als een organisme, maar als een samen stel van éénlingen zoo niet concurrenten. Men moet zich niet laten overbluffen dooi de kreetgeen staats-socialisme. 't Is niet verkeerd, dat men vereeniging en samenwerking zoekt, maar dat men eene eenheid zoekt buiten God. En toch wordt die eenheid buiten God door zoovelen nagejaagd. Men zwaait de roode vlag en roeptprole tariërs van alle landen, vereenigt u in den klassenstrijd Niet de naastenliefde houdt hier bijeen, maar de haat tegen andere standen. Op dien weg is de vrede niet te vinden. De vlag van het zondig conservatisme wordt eveneens opgeheven. Men is tevreden, als 't maar blijft, zooals het is. Natuurlijk is er wel ellende maar daar is niets aan te doen. 't Gaat in de maatschappij als in de loterij de een trekt een gelukkig, de ander een onge lukkig lot. En dan: we geven we! eens geld, veel geld soms, om den nood te lenigen wij organiseeren bazaars en fancy-fairs en ver binden aldus het aangename met onze plii- lantropie maar geen aanval op onze rechten Van dit soort vindt men er ook onder hen, die zich tooien met een Christelijk kleed maar dezen vergeten^ de groote lesdraagt elkanders lasten. En dat tegenover de maat schappelijke en moreele ellende van zoovelen Wie kennis neemt van de misstanden in de maatschappij, moet wel tot de conclusie komenja zeker, particulier initiatief is ge- wenscht tot wegneming van de maatschappe lijke ellende, doch ook de overheid heeft in te grijpen. Maar werkt men deze gedachte uit, dan komt er verschil, ook in onze kringen. Sommigen achten alle politiek uit den booze uit over-geestelijkheid al is het, dat zij in eigen zaken wel degelijk bij de pinken zijn. Echter 't Christendom eischt niet, dat wij de wereld zullen ontvluchten, maar dat wij op de wereld zullen inwerken. Wij hebben te doen als Daniël, die in Babel het goede zocht voor volk en land, maar een venster openhield naar de zijde kan Jeruzalem. Dat behoort ook bij ons zoo te zijn. Wij hebben mannen noodig met een breeden blik, mannen van karakter, die de wereld in durven gaan, zonder zich door die wereld te laten meevoeren. Daarbij moet de eere Gods en het heil des naasten het hoogste, het eenige doel zijn. Wij mogen niet vergeten, dat ook op politiek gebied geldtdraagt el kanders lasten. Daarom juist is ons huidig ministerie met sociale wetten gekomen. Dit ministerie mogen wij niet loslaten. Onze Overheid moet krachtig door ons gesteund worden in dit streven. Wij moeten zijn anti-revolutionairen in demo- cratischen zin geen conservatismeconser vatieven kunnen wij niet gebruiken En in dit opzicht moeten wij weten, wat wij aan elkaar hebben, anders loopt 't spaak. Wij hebben dit in de laatste dagen wel gezien. Heeft min. Talma voldoenden steun gevonden in de rechterpartijen De heer Diemer uit Rotterdam vraagt terechtwat wil toch de rechterzijde Er is op dit oogenblik groote verwarring. Zie het maar aan de behan deling der Radenwet en de amendementen van den heer Lobman. Hoe zal het nu verder gaan en wat komt er terecht van de sociale wetgeving j Niet dit is het ergste, dat we in 1913 eene nederlaag zouden lijden veel erger is 't, dat er op deze wijze niets terecht komt van de sociale wetgeving in Christelijken geest. De heeren in Den Haag spelen hoog spel. Als men liet onderling niet eens is, laat men het dan ronduit zeggen. Recht en gerechtigheid te oefenen moet ons ideaal zijn. Het sociale vraagstuk moet aan de orde bljjveu. 't Is te hopen, dat het van Christelijke zijde worde opgelost. Als we opkomen voor de gerechtigheid op politiek gebied, gaan we misschien weer min derheid worden, doch dit mag ons niet weer houden. Voor die gerechtigheid op te komen, zal toch onze roeping zijn. De gerechtigheid zal komen, ook op politiek terreip. Dien kant moeten wij uit Na een kort debat, waaraan werd deelge nomen door de heeren Dekker en Jansen, die door den spreker werden beantwoord, sloot de Voorzitter onder dankbetuiging aan ds. Ho gerzeil voor zijn interessante rede de verga dering en eindigde ds. Van Hulsteijn met dankzegging. Billijk ontstoken Zooals men weet, is indertijd een Staats commissie benoemd, om de Regeering van advies te dienen inzake wijziging der Grondwet. Dezer dagen is deze commissie, waarin ook vele mannen van rechts zitting hadden, met haar concept gereed gekomen. Dadelijk na het verschijnen van dit rapport bevatte de N. R. Court een fel hoofdartikel. In de eerste plaats werd aanmerking ge maakt op den langen tijd, dien de commissie volgens de N. R. C. voor haar arbeid had gebruikt, ofschoon het haar bekend kon zijn, dat deze commissie zeer voortvarend was te werk gegaan, en tal van vergaderingen had moeten houden. Maar dit was slechts een aanloopje. Zonder den inhoud van het rapport eerst ook maar bij benadering ter kennis barer lezers te brengen, breekt zij er dadelijk den staf over. 't Is een partij-stuk van de slechtste soort er deugt ongeveer niemendal van. Verbeeldt ude historische lijn wordt heeleiftaal ver laten op elk voornaam punt, waaromtrent wijziging wordt voorgesteld, wordt een puur anti-revolutionnair beginsel gehuldigd. 't Laatste is intusschen zeer de vraagwe verwijzen slechts naar de regeling, voorge slagen omtrent art. 171. Er blijkt echter uit dit heele artikel der N. R. Ct., dat haar toorn heftig is ontstoken. Ook billijk Ons dunkt, 't is hier weer het oude ver schijnsel bij de liberalen, het chronisch ver schijnsel, dat ze de vrijheid niet aandurven. Zoolang alles zóó is geregeld, dat het hun in 't gevlij komt, mag er niets veranderd. Maatr beginnen ze nattigheid te voelen, dan wordt* de groote trom geroerd. Om een zeer sprekend voorbeeld te geven, vestigen we de aandacht op den voorslag der staatscommissie {te weten de meerderheid daarvan), wat betreft de regeling van liet onderwijs. We drukken naast elkaar af het huidige artikel en het concept der commissie, en cursiveeren een en ander. Commentaar is nu wel overbodig. 192. Het openbaar onderwijs is een voor werp van de aanhou dende zorg der Re geering. De inrichting van het openbaar onder wijs wordt, met eer biediging van ieders godsdienstige begrip pen, door de wet ge regeld. Er wordt overal in het Rijk van over heidswege voldoend openbaar lager onder wijs gegeven. Het geven van on derwijs is vrij, behou dens liet toezicht der overheid, en boven dien, voor zoover het middelbaar en lager onderwijs betreft, be houdens liet onderzoek naar de bekwaamheid en zedelijkheid des onderwijzershet een en ander door de wet te regelen. De Koning doet van den staat der hooge, middelbare en -lagere scholen jaarlijks een uitvoerig verslag aan de Staten-Generaal geven. Concept- Staatscommissie. 192. Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der Regeering. Het geven van on derwijs is vrij, behou dens liet toezicht der Overheid en boven dien, voor wat het lager en middelbaar onderwijs betreft, be houdens het onderzoek naar de bekwaamheid en zedelijkheid van den onderwijzerhet een en ander door de wet te regelen. Voor zoover zich eene behoefte aan an der algemeen lager onderwijs openbaart dan waarin door de in gezetenen wordt voor zien, wordt dit onder wijs van Overheids wege verstrekt. De inrichting van dit van Overheidswege gege ven onderwijs, wordt, onder eerbiediging van de godsdienstige ge voelens van de ouders, der schoolgaande kin deren, door de wet geregeld. Het overige onder wijs van Overheids wege gegeven wordt eveneens bij de wet geregeld. In de kosten voor het algemeen lager onderwijs, op scholen door ingezetenen vrij willig opgericht, wordt onder voorwaarden en volgens regels door de wet te stellen, door de openbare kassen voorzien, op gelijken voet als zulks ge schiedt ten aanzien van dit onderwijs op scholen van de Over heid uitgaande. De Koning doet van den staat van lietge- heele onderwijs jaar lijks een uitvoerig ver slag aan de Staten- Generaal toekomen. V De Radenwet. Dit woord wordt tegenwoordig zeer dikwijls gebruikt. Menigeen weet echter niet wat er nu eigen lijk mee wordt bedoeld. Inzending van advertentlën vóór uren op den dag der uitgave. Grondwet en Ontwerp-Grondwet. Grondwet. I Z.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 1