flntirmlutionalr nieuws* en Advertentieblad Zeeland. Waar zit de logica? FEUILLETON. Uit de Pers. No. 913. Woensdag 8 Mei 1912. 9e Jaargang. Wj De Russische veldtocht van 1812. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,—. Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITT001J Az. te TER NEUZEN. ADVERTENTIËN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eHcen regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTlfe TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. De redactie van De Volkswil had het zeld zame voorrecht, dat ze den redacteur van Zelandia een pluim op den hoed kon steken en heeft deze gelegenheid niet ongebruikt laten voorbijgaan. Wat was er gebeurd? Op den feestmaaltijd bij gelegenheid van de installatie van den Raad van Advies der Zeeuwsch-Vlaamsche Tramwegmaatschappij was voorgesteld, een telegram van hulde te zenden aan onze Koningin en een aan koning Albert van België. Een dood-onschuldige hoffelijkheid, zou men denken. Dat een dergelijk telegram aan de hoofden van beide landen word gezonden lag voor de hand, omdat bij die gelegenheid Hollanders en Belgen samen aanzaten en de gastheer zelf een Belg is. Toch meende Me redactie van Zelandia, dat er voor het telegram aan koning Albert geen reden was tenzij dan, dat de Maatschappij ten doel had, het Nederlandsch belang dienst baar te maken aan het Belgisch particulier belang. Het zal wel liggen aan ons bekrompen be grip, doch we hebben, toen we deze uitlating van Zelandia lazen, niet kunnen begrijpen, wat het onschuldig huldebetoon aan den koning van een naburig en bevriend volk met die particuliere belangen had te maken. Maar wat we dadelijk wel voorzagen was, dat de twee bromberen te Hulst, ofschoon anders gewoon elkaar mët grimmige blikken op een afstand te houden, bij deze gelegenheid elkander zouden omhelzen. Ze mogen echter bedenken, alvorens zich opnieuw aan zulk liefdebetoon over te geven, dat Bruintje's omarming altijd min of meer gevaarlijk is. Maar dit daargelatenwe zouden aan de redacties van beide bladen willen vragen wat reden hebt ge toch, in koor uw beren-gebrom aan te heffen over den aanleg der Zeeuwsch- Vlaamsche tramlijn met steun van Rijk en Provincie Dat die lijn ook loopen zal maar Selzaete en naar Moerbeke met het oog op de daar gevestigde suikerfabrieken, vindt ge dat zoo verkeerd Een tram wordt aangelegd niet het minst met het oog op landbouwbelangen en om de landbouwproducten gemakkelijk te kunnen vervoeren. Doch laat ik u nu eene voor mij gelukkige gebeurtenis verhalen, welke op 11 October plaats vond. De generaal Haxo had wel de gewoonte des morgens ten 8 uur ons bij het ontbijt op te zoeken dan werd er over het een en ander gesproken en niet zelden gaf hij ons wiskundige vraagstukken op, die ik dan nog al eens het geluk had het eerst op te lossen. Den llden October herhaalde hij zijn bezoek en bij zijn vertrek wees hij den kapi tein Lagrange, den luitenant Jarnow en mij aan, om hem te begeleiden bij eenige visites, die hij voorgaf te moeten maken. Om 10 uur waren wij in volle uniform bij hem. Ditmaal wandelden wij te voet naar het Kremlin en onderweg inspecteerde de generaal den tuin van het park der genie en noodigde daarna den luitenant Ottela van den trein ons te vergezellen. Na een klein uur te hebben gewandeld, waren Al zal ook de tram in Zeeuwsch-Vlaanderen het personen-verkeer in de hand werken en vergemakkelijken de belangen van den landbouw wegen hier het zwaarste. Welnu, waar zoudt ge dan willen dat de geprojecteerde tramlijn zou aansluiten Waarheen wilt ge, dat onze bieten, zullen gaan, zooniet naar Sas van Gent, Moer beke, Selzaete en andere Belgische fabrieken Om van andere producten, als aardappelen en vlas nu maar niet te spreken. En dat onze Provincie en het Rijk deze lijn finantieel steunt, is dat in uw oog zoo ver keerd, ook al zal het verkeer met België daar door worden bevorderd Doet onze regeering niets voor onze streek dan beklagen we ons, en terecht, dat we stiefmoederlijk voorden behandeld. En nu met stehn van Rijk en Provincie een lijn zal worden aangelegd, die o. a. het 4e en 5e district zal verbinden, waarnaar reeds zoolang is uitgezien, nu moppert ge beiden, alleen omdat de voornaamste geldschieter ook denkt aan zijn particuliere belangen. Inderdaad, we moeten onze onkunde be lijden we snappen niet, waar hier de logica zit. Meer licht zal ons hoogst welkom zijn. Er is in verband met deze zaak nog een punt, waarvan we de logica niet kunnen vinden. Maar dit geldt alleen de redactie van De Volkswil. Omdat mr. P. Dieleman zoo heeft geijverd voor de Zeeuwsch-Vlaamsche tramlijn heet het, dat katholieken en anti-revolutionairen toen zij hun best deden om hem in de Pro vinciale Staten te krijgen, met open oogen werden bedrogen. In de kolom er naast wordt dan ook reeds aangekondigd, dat hij er in 1913 weer uit moet. Waarom Omdat hij zoo voor de tram zich heeft in gespannen Neen maar omdat hij als advocaat zich heeft geleend om tegen den heer Van Dalsum op te treden in diens bekende laster-proce- dure. En wie moet er dan in de plaats van mr. Dieleman komen De heer Ph. J. van Dixhoorn, want deze heeft in 1910 den heer Van Dalsum openlijk aanbevolen voor lid van de Staten. De heer Van Dixhoorn zal dan waarschijn lijk een even fel tegenstander zijn van de Zeeuwsch-Vlaamsche tramlijn, ook 'naar Moer beke, als mr. Dieleman een voorstander is? Toch niet hij is zelfs lid van den Raad van Advies. Toch moet hij lid worden van de Provin- wij in het Kremlin, alwaar de garde des Kei zers een groot carré formeerde, waar binnen het Wurtemburgsche contingent door den Kei zer werd geïnspecteerd, van welk contingent eenige der officieren en andere militairen met eereteekenen werden begiftigd. Tot dat oogen- blik was ons de aanleiding van onze wande ling onbekend geweest, doch weldra waren wij nu van het doei verzekerd. De generaal zeidê ons hem niet uit het oog te verliezen wan neer de troepen gedefileerd zouden hebben, zoude hij ons aan den Keizer voorstellen. Dat wij den generaal niet uit het oog verloren, kunt gij wel denken. Zoo als hij gezegd had, kwam de Keizer op ons toe en wij stelden ons naar ancienneteit met ons vieren op een rij. Hij vroeg, van den rechtervleugel te be ginnen, aan ons de jaren van dienst, den ouder dom, de veldtochten en meer dergelijke zaken, zag ons daarbij sterk in de oogen', en zeide vervolgens „Messieurs, vous avez la croix Achter hem kwam de maarschalk Duroc, die onze namen met potlood opschreef, terwijl een paar dagen later de voorloopige kennis geving onzer benoeming, door den Prins van Neufchatel onderteekend, aan ons werd ter hand gesteld. Mist welk een vreugde wij onze wandeling huiswaarts deden, kunt gij wel den ken. Men moet den geest van de toenmalige Fransche Armee gekend hebben om te kunnen ciale Staten, om daar natuurlijk naar zijn vermogen de belangen der tramlijn te be pleiten, al zal het dan waarschijnlijk met minder talent geschieden dan mr. Dieleman het kan doen. De heer Van Dalsum heeft hier geen ander motief dan hij heeft mij in 1910 aanbevolen en zal misschien ook nog een handje willen helpen? om mij in 1913 lid der Tweede Kamer te maken voor t district Hontenisse. Zuiver particuliere belangen dus van den heer an Dalsum, waarvoor de belangen van ons district moeten opgeofferd worden. En de redacteur van Zelandia wordt zoo hartelijk in de berenarmen gedrukt, omdat hij het afkeurt, dat de familie Lippens met eigen geld naast de algemeene belangen ook haar particuliere belangen behartigt 1 Waar zit hier de logica Ook omtrent dit punt willen we gaarne eenig meerder licht ontvangen van den heer Van Dalsum. Hij hebbe eenig geduld met onze onnoozel- heid, maar eerlijk gezegd, we begrijpen er niets van. Het gebed der „Titanic". Hollandia schrijft Merkwaardig Het komt allerminst te pas, het varen op de reuzenboot de „Titanic" te vereenzelvigen met het dienen der wereld.; Zeer wel kunnen oprechte kinderen Gods op die prachtboot gebeden hebben. We hopen van harte, dat dit het geval was. Wat die geloovrgen betreft, zal het ontzettend drama dan een eigen karakter gehad hebben, dat de dagbladen niet konden doen uitkomen. Zooals de reuzenboot daar uitging over den oceaan was ze echter een wereldverschijnsel, produkt van menschelijk genie, van kapitaal en industrie, van kunst en smaak, van streven en durven. Zooals ze, schitterend electrisch verlicht, zich repte over den oceaan, was ze een weelde- bloem der huidige wereld. Een heldin in den wedstrijd der eeuw, zeker van den lauwerkrans van Europa en Amerika. Heel de sportwereld juichte in het gewiek van dit zeepaleis over de golven. Heel de wereld voelde zich in dit schip. Wedstrijd en dans, muziek en weeldefestijn waren hier thuis. En de wereld gevoelde zich in dit schip on afhankelijk, onoverwinnelijk, overwinnares. Van de vreeze Gods, 'van godsvrucht en gebed, zeide deze reuzenlichtzwaan op den wereldoceaan tot de volken niets. Of de licht- beseffen, welk een algemeen streven bestond, om de ster van het Legioen van Eer op de borst te kunnen dragen. Doch de vreugde werd reeds dadelijk op denzelfden dag door den nijd verstoord de officieren van onzen staf, die onbedeeld waren gebleven, zagen ons met leede oogen aan. Intusschen men was liever benijd dan beklaagd. Nog denzelfden dag van mijne benoeming kocht ik een klein ridderkruis van het Legioen van Eer, dat ik met 100 franc betalen moest, doch ik geloof dat wij er wel 500 voor betaald zouden heb ben, om dit kleinood spoedig te kunnen dra gen. Niet kunnende denken dat bij den terug tocht alles zoude verloren gaan. had ik mij tijdens mijn verblijf te Moskou eenige zaken betreffende de oostelijke streken verzameld. Zoo kocht ik b.v. een rol met heerlijke ar- chitectuur-teekeningen, vermoedelijk afkomstig van een Russischen bouwmeestervoorts een geheele Russische vrouwenkleeding in natio nale dracht. Op een der tochten tot het ver krijgen van dergelijke zaken, had ik bijna het leven verloren. In de laatste weken van ons verblijf te Moskou was het plunderen streng verboden, tengevolge waarvan er eenige be weging óp de straten kwam. In eene afge legen straat, waardoor ik reed, zag ik een sol daat van een der Duitsche contingenten met spatten, die ze achteruit wierp, waren fijne spotglimlachjes. Als een zelfgenoegzame schoone kokette ging dit prachtschip alle geloof en gebed voorbij. oor den levenden God had dit sterrenreine lichtverschijnsel tusschen Europa en Amerika geen sprake. Tot den nacht duurde het verfijnde genot aan de weeldetafels van dit hoogste hotel voort. Het weeldekleed, dat de boezem ont bloot, ruischte onder scherts en lach langs de dekken. Het kaartspel boeide. De muziek speelde met gevoel en zinnen. En dit alles duurde voort ook na de aanvaring. Zoo zag de wereld in deze „Titanic" zichzelf als in een spiegel der ijdelheid. Totdat de glans van dit spiegelbeeld brak. De machtige hand Gods blinkt door in den blikkerenden glans van den ijsberg, die het electrisch licht weerkaatst. De oceaan opent zich en spreekt van eeuwige diepte en donkerheid. Weg zwerven de booten met ge redden, uitziende naar hulp en erbarming. De menigte op het wankelende schip staakt spel en lach, wordt stil en bleek, eer straks de wanhoopskreet hartverscheurend zal opgaan. Het wufte spel der muziek houdt nu op. Daar ruischen zacht de roerende muziek- tonen van het gebed der teedere ziele, die God zoekt: „Dichter, mijn God 1 bijU." Waar ooit bij de schepelingen van het weeldeschip dit gebedslied in woord of toon gekend is, wordt de ziele diep ontroerd. De Heere alleen weet, hoeveel gebed hierin ontwaakt is en bij het wegvallen van den weeldevaan is ge kreten tot den Heere. Voor het oog en voor het oor van heel de wereld bidt sinds de „Titanic", en blijft ze biddenze krijt, ze kermt tot God omhoog. Bij het dooven van haar electrisch licht, bij haar wegzinken in de golven is de „Titanic" voor heel de wereld schooner dan ooit. 'tls of in haar ondergang een engelenwiekslag van hemellicht opduikt uit den afgrond van den oceaan, waarin de wereld voorbijgaat. De „Titanic" is en blijft predikster, profete voor de geheele wereld. Zij bidt voor aller menschen oor. Van West tot Oost wordt nu de melodie van het zielegebed naar God op gevangen, voortgedragen, herhaald. Van de torenklokken doet het klokkenspel dit zielegebed in tonen gevoelen aan de menigte in de wereldstedeu. Op pleinen en in straten speelt dag aan dag de muziek dit roerende gebed. En bij piano en orgel, viool of fluit, moet en wil thans ieder zingen in tonen, in woorden: „Dichter bij U, mijn God!" Zoo rijst uit 's werelds glans in het eind de glans van het goddelijk licht. Zoo doet de Heere de stem van het zuchtend schepsel eene vrouw worstelen. Deze slechte kerel had de vrouw de oorbellen met geweld uitge trokken, zoodat de vrouw over het geheele gezicht bloedde. Op het oogenblik dat ik hem naderde, wilde hij haar de amulet, die alle Russen dragen, van de borst afrukken. Deze amuletten zijn van goud, zilver of ook wel van papier het zijn door de Kerk gezegende voor werpen, die men meent dat het vermogen be zitten om den drager of draagster te bescher men. Ik steeg van het paard en liet hem de vrouw alles teruggeven, terwijl ik nog eenige oogenblikken bleef om de vrouw gelegenheid te geven te ontvluchten. Vervolgens steeg ik te paard en reed verder, doch nog geen 20 passen verder hoorde ik een schot in mijne nabijheid vallen. Ik zag om en bemerkte dat de soldaat, uit wraak dat hij zijn prooi had moeten laten varen, op mij had geschoten. Nu steeg mijne woede ten hoogsten topik trok mijn scherpe sabel, reed op heih toe en gaf hem eenige sabelhouwen, welke hem ver moedelijk wel voor altijd onschadelijk voor moord en plunderzucht zullen gemaakt heb ben. Gedurende ons verblijf te Moskou werd het Leger aldoor in de meening gebracht, dat de Keizer op het punt was vrede te sluiten. (Wordt vervolgd). Inzending van advertentiën vóór uren op den dag der uitgave. Advertentiën voor dit blad worden "aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. (verhaald door een ooggetuige, wijlen den Kolonel der Genie A. KOOL.) 13)

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 1