Antirevolutionair
voor
nieuws* en Advertentieblad
Zeeland.
Uit de Pers.
De eerste Beginselen der wereld.
No. 899.
Zaterdag 16 Maart 1912-
9e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnea Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever ff. H. L1TT00IJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentlën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derz-elfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE
RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Advertentiën voor dit
blad worden aangenomen
tot 's namiddags 1 uur op den dag
der uitgave.
(VERVOLG.)
Aan de orde werd nu gesteld de vraag:
Hoe is volgens ons Christelijk beginsel de
rechte verhouding tusschen geest en stof
Hoe dienen nu de lijnen voor ons, en inzon
derheid voor onze jongelingen getrokken te
worden
Onze wereldbeschouwing dient zich te richten
naar Jezus Christus. Hij doet ons aan de
hand de methode ter bestrijding der dwaling.
Deze methode bestaat niet daarin, dat men
eindeloos veel haarfijn uitpluist, er is een
andere, ontleend aan Jezus Christus, als het
fondament van het geestelijk Godsgebouw.
Hij leert ons, dat de stof niet bezield wordt
door booze of goede geesten de stof op zich
zelf is niet zondig of onzondig, in haar woont
geen geestelijke macht, onafhankelijk van
Jezus Christus of tegen hem bestand.
In Col. 1 16 en 17 lezen weWant door
hem (Jezus Chr.) zijn alle dingen geschapen,
die in de hemelen en die op de aarde zijn,
die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen,
hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij
machtenalle dingen zijn door hem en tot
hem geschapenen hij is vóór alle dingen en
alle dingen bestaan te zamen door hem."
Gevallen engelen, booze geesten, heidensche
afgoden, occultisme, somnabulisme, van alle
deze booze geesten en machten geldt hetgeen
Col. 2 15 ons leert.
Wat de goede engelen aangaat, Col. 2 10
zegt ons, dat Christus is het hoofd van alle
overheid en macht. Van de stof kunnen we
dus zeggen Ze is door Hem en tot Hem ge
schapen Hij is vöör alle stof. Van de booze
geesten ze zijn alle overwonnen geen duivel
kan ons hinderen, als we in Christus zijn.
Van de goede engelenze bewijzen aan de
Kerk en de kinderen Gods velerlei dienst,
door Christus en om Christus verleend, want
Hij is het hoofd der gemeente.
Wat nu het vegetarisme en het spiritisme
aangaat, zij zijn van Heidenschen oorsprong
en als diepzondig te veroordeelen.
Uit het Vegetarisme spreekt onbewust de
begeerte naar het verloren koningschap over
de natuurhet wenscht de natuur te be-
heerschen.
In de leer der goede en booze geesten komt
onbewust tot openbaring de gedachte, dat de
stof vervloekt is.
Ze is het ook, om der zonde wil. Maar de
vloek is verzoend door Jezus ChristusHij
bezit het koningschap over de natuur, Hij
is ook gezalfd van God tot Koning van Sion,
den berg Zijner heiligheid. Ook aan den
mensch Jezus Christus is gegeven alle macht
in hemel en op aarde. Hij is het ware mid
delpunt van alle leven. Hij moet zijn het uit
gangspunt van alle leven. Hij moet zijn het
uitgangspunt van al ons denken en handelen.
Hij alleen verlost ons van den vloek, Hij her
geeft ons het koningschap over de schepping.
Waar Hij Zijn volk de verloren gaven terug
schenkt, doet Hij het echter op de rechte
manier. Niemand zal durven beweren, dat
hij de verschillende vraagstukken, die zich
hierbij in zijn geest opdoen, volkomen doorziet.
Wij mogen iets verstaan van de vraag, hoe
Jezus Christus is de Zaligmaker onzer ziel
hoe Jezus Christus is de persoon, die ons
gansche onderwijs beheerschthoe Jezus
Christus, de van God gezalfde, ons staatkundig
leven regelt en bestuurt; heel dikwerf blijven
we hier echter in het duister tasten.
Wat nu het vegetarisme en het spiritisme
aangaat, beide zoeken zich te ontslaan, en
los te maken van God en Zijn Gezalfde. Zij
worden gedreven door de zucht tot emanci
patie van den Schepper van hemel en aarde.
Alle banden wenschen zij te verscheuren
zooals trouwens altijd hei karakter dhr zonde
is, dat ze losscheurt wat God verbonden heeft,
stukslaat wat God geschapen heeft, de in
stellingen Gods vernielt.
En die zonde trekt ons aan, zij vindt een
aanknoopingspunt in ónze natuur. Zoo wordt
het Vegetarisme als verdienstelijk voorgesteld
het „Raak niet en smaak niet en roer niet
aan" zou volgens sommigen geen kwaad, geen
zonde zijn. Hiermee wordt natuurlijk niet
gezegd, dat toevallige omstandigheden niet
eens eene wijziging in de levenswijze kunnen
veroorzaken of zelfs gebiedend voorschrijven.
Ook Paulus wilde zich van vleescli onthouden,
als het gebruik er van zijn broeder zou er
geren. Wanneer men den naaste de helpende
hand kan bieden door zich sommige dingen
te ontzeggen, dan onthoude men zich.
De theorie, dat men er eene meerdere mate
van heiligheid door zou verwerven, moet
echter met beslistheid afgewezen.
Zien ook wij toe, dat ons niemand vervoere
Andere handen zijn het, waarmee Christus
ons bindt.
Gods Woord is ook hier een lamp voor
onzen voet en een licht op ons pad. Dat
Woord leert ons, dat God zich een volk saam-
vergadert uit alle geslacht en taal en volk
en natie. Hiermee wordt gedoeld op de
vierderlei band, door God gelegd den hand
des bloeds tusschen de geslachten, die dikwerf
zijn de grenzen van het verbond der genade
den band des rechts, het heilig recht van
Gods getuigenis in de Kerke des Ileere»
den band der historie, die een natie samen
bindt (een drangreden, om de schoone erfenis,
ons door de vaderen nagelaten, vast te houden)
en den band der taal, waarin uitkomt de
eenheid van gedachte en van geestelijk inzicht.
Door deze banden zal saamgebonden zijn de
groote schare, die niemand tellen kan, uit alle
geslacht en taal en volk en natie. Deze vier
banden dienen reeds bij aanvang door de ge
meente te worden gekend en gevoeld, zoodat
zij worde als een stad op een berg, als een
zoutend zout. Christus is voor haar geworden
de Zaligmaker, de Koning der eere. Dus heeft
zij zich voor haar Heer en Meester niet te
schamen, maar Hem te dienen en te ver
heerlijken.
Men zij verder gewaarschuwd niet in te
gaan op de theorie van het ongeloof, dit is
voor de gemeente zulk een ernstig gevaar.
Zoo waren er in de gemeente van Colosse
zelfs mannen opgestaan met dwaalleeringen
der Heidenen, mannen, die het Hoofd, Jezus
Christus, niet behouden hadden. Een hekend
exegeet heeft terecht gezegd, dat dezulken
toch ook eerst dat Hoofd hebben moeten
belijden, met hunnen mond van Hem hebben
gesproken als van hun eigen Hoofd, eerst
dat Hoofd moeten bezeten hebben. Men zal
daarom wijs doen, alle theorie van het ongeloof,
alle natuur- en levensbeschouwing, die in-
druischt tegen den Woorde Gods, te laten
rusten. Men loopt anders het grootste gevaar,
bij het Heidensche standpunt terug te komen.
Ten bewijze strekke de merkwaardige over
eenkomst van de hedendaagsche philosophische
stelsels met die der Heidensche oudheid. Een
enkele maal zou men zelfs door de woorden
keus verleid worden tot de gedachte, dat ze
aan de laatste ontleend zijn. Een der apostelen
van het ongeloof uit de tegenwoordige dagen,
misschien wel de voornaamste, de Duitsche
philosoof Ilaeckel, sprekende over de aan
trekking en de aanstooting der atomen, ver
klaart deze verschijnselen door de krachten
van liefde en smart, die in de atomen tot
openbaring zouden komen. Door liefde zouden
ze dus tot elk ar aangetrokken, door de le
vende kracht di smart van elkander worden
afgestooten. Electronen en plastidulen, waarin
de atomen bij nadere ontleding uiteen vallen,
zouden bewoond en beheerscht worden door
tallooze elementaire geesten en zielen. Men
vindt hier de ketterij van Colosse in eenigszins
gowijzigden vorm terug.
Op een ander verschijnsel moet thans de
nadruk gelegd worden. Onder degenen, die
zich uitgeven voor geloovigen, omdat zij mot
ons Jezus Christus belijden, zij het ook in een
anderen vorm eij op eene andere wijze dan
wij, onder dezulken worden ook leeringen
verbreid, die de onze niet belmoren te zijn of
te worden. Om daartegen op hunne hoede
te zijn, hebben onze Jongelingen ook onderwijs
van noode. Welnu, uit die afwijkingen van
het zuivere Gereformeerde standpunt blijkt
weer voortdurend, dat niet zuiver begrepen
wordt de ware verhouding tusschen Jezus
Christus eenerzijds, de goede en booze geesten
enz. anderzijds.
Wijzen we slechtts even op de Doopersclie
onthouding van stof en stoffelijke dingen, op
de verkeerde beschouwing der Baptisten over
het Verbond der Genade, op het Metliodisme,
dat een bepaalden vorm van bekeering drijft,
op de Revival-mannen, die dwepen met hun
geestelijke opwekkingen en teekenen en won
deren, op liet Mysticisme, dat de natuur ver
waarloost.
En voegen we daaraan toe het Darbisme,
de Sabbatisten, liet Leger des Heils, de Apos-
tolischen, de Irvingianen,de Vrij-Evangelisclien,
de Ethischen, de Irenischen, de Modernen.
Met alle dezulken hebben onze Gereformeerde
Jongelingen rekening te houden. Want, al
treffen we ook bij sommige dier richtingen
eene vrij groote zuiverheid van beginselen aan,
toch laten ze alle, in meerdere of in mindere
mate, Jezus Christus slechts gedeeltelijk tot
Zijn recht komen. Slechts ééne zijde wordt
op den voorgrond geschoven, en de volle, rijke
verdienste van Jezus Cliristns wordt alzoo in
meerdere of mindere mate miskend.
Laten we verder mogen wijzen op de Vege
tariërs, Chiliasten, Mormonen, Spiritisten,
Clairvoyeurs, Sociale hervormers, Christen
socialisten enz.
Verre zij liet van ons, nu maar in lijdelijk
heid te berusten en heel vromelijk te denken
„Wat kunnen wij daartegen doen Indien de
Heere onze Jongelingen bewaart, dan zijn ze
bewaardWeg met die lijdelijkheid. De
krijgsorde des Heeren moet aan onze Jonge
lingen worden geleerd.
Wij vragen ons onwillekeurig af, hoe het
mogelijk is, dat de Kerk zoolang hiervoor blind
geweest is.
De toekomst der Gemeente staat er door
op het spel.
Men bedenke toch, dat de jongelingen en
jongedocliters leven in eene periode, die in
den regel beslissend is voor hun later leven
en voor de eeuwigheid. Die op hun leeftijd
de besliste keuze niet gedaan heeft, komt er
in den regel op lateren leeftijd niet meer toe.
Zekerlijk blijven we erkennen de vrijmacht
van Gods souvereinen wil in het uitdeden
der genade, maar men houde wel in het oog,
dat men ook in dit stuk geen rekening heeft
te houden met mensclielijke willekeur, maar
met de uitspraken van Gods Woord „Wie
mij vroeg zoeken, zullen mij vinden." De
waarheid daarvan is nog ten allen tijde door
de praktijk bevestigd. Niet dikwerf ziet men
iemand op rijperen leeftijd tot bekeering komen.
Als regel moet de besliste keuze worden
gedaan in de jongelings- en jongedochtersjaren.
Hoe onervaren zijn onze jongelieden echter
op geestelijk gebiedHebben zij dan geen
recht, om onderwezen te worden en gewaar
schuwd tegen alle gevaren, die hun op hun
levenspad dreigen Zijn wij liet niet tegen
over hen verplicht, hen te bekwamen, hunne
vingeren te leeren en hunne armen te sterken
tot den strijd? Zijn wij het niet schuldig aan
Gods gebod, volgens eigen belofte Gebroken
daarom, radicaal met de gedachte, dat de
Jongelingsvereeniging slechts zou zijn eene
particuliere liefhebberij.
Geen verontschuldiging voor ons, als wij
onzen plicht tegenover onze jongelieden ver-
waarloozenHoe zullen wij den Vader om
vergeving voor onze tekortkomingen kunnen
bidden, als wij de hand niet aan den ploeg
slaan
Dus hebben we der jongelingschap te leeren
de kracht van hun beginsel, de rechte lijnen
voor hen uit te stippelen, hen te onderwijzen
in den vollen rijkdom der Gereformeerde be
ginselen op alle gebied, hun den ganschen
inhoud van Jezus Christus' werk bekend te
maken. Daartoe is echter de Dienst des
Woords en de Catechisatie niet voldoende.
Deze bieden niet altijd de plaats en de ge
legenheid om hun te leeren, hetgeen ze be
lmoren te weten. Vaders en moeders hebben
niet altijd de gelegenheid, de middelen en de
kennis om de jongelingen te onderwijzen en
hun voor de gevaren te waarschuwen.
Dat zij zich hebben te wachten voor spiri
tisme en wereldgelijkvormigheid, spreekt van
zelf. Maar dat andere gevaar, om „het Hoofd"
niet te behouden en af te wijken van de leer
der Waarheid, dat dient aangewezen te worden
daartegen dient te worden gewaarschuwd.
Vandaar de noodzakelijkheid om eene Jonge
lingsvereeniging op te richten en in stand te
houden. Eendrachtelijk kunnen de leden
daarvan samenwerken om de middelen te be
komen tot het aanschaffen der noodige studie
werken gezamenlijk kunnen ze hunne zaken
bespreken en onderzoeken, om eenigermate
hunne vijanden te leeren onderkennen.
Een antwoord dient door hen gezocht en
gevonden te worden op de volgende drie
vragen Hoe heeft de Heere God dit of dat
geschapen en verordineerd Hoe hebben wij,
menschen, dit met onze zonde bedorven Hoe
wordt dit weer uit genade door Jezus Christus
hersteld
Niet uitsluitend disputeeren dus, gelijk zoo
vele ouderen doen, over de leer der zaligheid.
De genoemde vragen kunnen gesteld bij de
behandeling van alle dingen, zienlijke en on
zienlijke zoowel als stoffelijke, tot God ver
zoend in Christus Jezus. Men versta ons
wel: Wij moeten het eerlijk uitspreken dat
het er zeer verre vandaan is, dat de drie
vragen altijd voldoende zouden kunnen worden
beantwoord. Doch onverantwoordelijk is, liet
water maar over Gods akker te laten loopen
en niet de minste moeite te doen om zich
rekenschap te geven van de vraag„Waarom
zijn deze dingen alzoo?" Wij staan in dezen
schuldig, samen te leven, te arbeiden, te
bidden, te werken, te strijden. Alle jonge
lingen moeten onderwezen en bekwaamd
worden ten oorloge. Het is de eisch van ons
beginsel, van Gods Woord. Daarom wekken
wij allen op tot heiligen ijver in deze zaak.
Steunt de vereeniging met uw gebed, liefde,
sympathie, bezoek, gaven, offervaardigheid.
Dan durven we U in den Naam des Heeren
verzekeren, dat de toekomst der Kerk in
zooverre veilig is, dat wij met vrijmoedigheid
den Heere mogen bidden om Zijne genade en
Zijnen zegen. Dan zal er groote kracht uit
gaan van ons Gereformeerd belijden, en een
rijke oogst gewonnen worden voor het Ko
ninkrijk der Hemelen, ter eere onzes Gods.
Hiermede was de gevierde spreker aan het
einde zijner rede gekomen, die ongetwijfeld
door alien met de grootste aandacht was
aangehoord. Nadat nog als slotvers gezongen
was jPsalm 84: 3, ging Ds. Van de Kamp
voor in dankzegging.
Een voorproefje.
Onder dit opschrift leest men in het r.-k.
Huisgezin het volgende
Een paar jaar geleden zijn een groepje
malcontenten onder aanvoering van Wijn
koop, Ceton- en Dr. Van Ravensteijn uit
de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij
gezet.
Het was een gloriedag voor den licor
Troelstra toen dit gebeurde.
De autocraat was nu.van de kerels, die
aan z'n jasslipffen hingen, af.
Zoo daclit hij.
Maar de uitkomst heeft anders bewezen.
Ze laten den heer Troelstra niet met rust.
Als hij ergens optreedt, vindt hij hen als
debatters ongemakkelijke, onaangename,
hatelijke debatters tegenover zich.
De heer Wijnkoop maakte het daarbij