Antirevolutionair voor nieuws* en Advertentieblad Zeeland. Waar gaan we heen FEUILLETON. Een en ander over Gapadose. Uit de Eerste Kamer. No. 887. Zaterdag 3 Februari 1912 9e Jaargang. Wj ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever U. H. LUT.OWJ Az. te TER NEUZEN. ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RIChTEN~AAN ÜE REI,ACTIE?ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. WgÊF* Met het oog op het op tijd afdrukken van dit blad kunnen advertentiën en berichten aangenomen worden tot uiterlijk des namiddags 1 uur op den dag van uitgave. Heeren adverteerders en bericht gevers gelieven hiervan s. v. p. nota te willen nemen. We hebben tot hiertoe altijd gemeend, dat ieder vader verplicht was, voor liet onderhoud en de opvoeding zijner kinderen te zorgen. Die plicht wordt zeifs uitdrukkelijk opgelegd hij liet sluiten van liet huwelijk. Natuurlijk valt het vervullen van dien plicht niet altijd even gemakkelijk. Wordt het gezin groot en zetten de inkomsten niet in gelijke mate uit als het aantal kinderen, dan kost liet dikwijls veel hoofdbrekens, om rond te komen. Zelfs kan liet gebeuren, dat ondanks alle vlijt en overleg een huisvader niet in staat is, ten volle aan zijne verplichtingen tegenover zijn gezin te voldoen. Dan heeft hij naar onze meening vrijheid, de hulp van meergegoeden in te roepen, die, indien zij hun Christenplicht verstaan, niet zullen weigeren de behulpzame hand te bieden. Maar de plicht van den vader blijft dezelfde en de geboden liulp is altijd vrijwillig. Men kan zich ook in moeilijkheden brengen, door te hoog te mikken bij de opvoeding zijner kinderen. Stel men heeft zelf gestudeerd en wenscht nu ook aan zijne kinderen eene min of meer wetenschappelijke opleiding te doen geven. Een zeer natuurlijke wensch, waarop niemand aanmerking zal maken, mits men zelf de kosten draagt enkele uitzonderingen en buitenge wone omstandigheden nu eens daargelaten. Maar als uu het gezin groot is, of het inko men te klein, om aan dien wensch te voldoen, wat dan Wel, dan mikt men wat minder hoog en leidt zijn kinderen op voor een vak, dat niet zulke groote offers vraagt. Mits die kinderen vlijtig werken en hun best doen, kunnen ook zij zeer wel slagen en zich een eervolle positie verwerven in de maatschappij. Het behoeven nog volstrekt niet allen geleerden te zijn, om vooruit te komen in de wereld. Al is een wetenschap pelijke opleiding een hoog te waardeeren hulp middel om later een onbezorgd bestaan te verwerven er zjjn duizenden gezeten bur gers geworden, zonder ooit geleerd te hebben, hoeveel het kwadraat van a -j- b is, of uit welke elementen een stuk steenkool bestaat. In elk geval lijkt ons de stelling onbetwist- 2) (SLOT.) Capadose lieeft zijn bekeeringsgeschiedems beschreven in de Fransche taal, in een boekje, dat in 1837 te Neufchatel in Zwitserland, waar hij in 1836 om gezondheidsredenen vertoefde, hét licht zag. Vertalingen verschenen later in het Duitsch, Engelsch, Turksch, Italiaansch, Deenscli, Spaansch, en Hollandsch. In 1841 kwam hij Capedose aan huis te 's-Gravenhage een Israëliet, die hem wilde spreken. Capadose ontving hem. Hij zat tegenover hem, zag hem, zonder te spreken met nadruk aan en begon te weenen. Toen Capadose hem de reden vroeg, verhaalde hij het volgende: Hij was een joodsche koopman, haar, dat elk ouder geroepen is, zelf de kosten te dragen voor de opleiding zijner kinderen vrijwillig daarbij geboden hulp nu eens buiten rekening gelaten. In zekere gemeente van ons land schijnt men daarover anders te oordeelen. Men heeft in die gemeente een klein groepje burgers, die voor hunne jongens zeg maar 25 in 't geheel eene opleiding aan eene H. B. S. noodzakelijk achten. Of het meeren- deel hunner in de verwachting omtrent de wonderen, die de opleiding aan eene H. B. S. te weeg zal brengen, zich niet vergist, doet hier niet ter zake. Zij verlangen Middelbaar onderwijs voor hunne kinderen en niemand heeft het recht, hierop aanmerkingen te maken. Nu is er overvloedig gelegenheid in ons land, om zulk onderwijs te bekomen. Men kan zijn kinderen in de eene of andere stad in den kost doen en op de daar bestaande H. B. S. brengen. Zelfs voor wie dit te duur vindt, ontbreekt de gelegenheid niet, om het begeerde onderwijs voor zijne kinderen te krijgen. Als men het abonnementsgeld op eene stoomboot er voor over heeft, kan men zijne kinderen zonder groote kosten in een naburige stad de lessen aan eene EI. B. S. doen volgen, gelijk dagelijks practisch bewezen wordt. Dat groepje burgers vond het echter voor- deeliger en zeker ook aangenamer, zijne kin deren thuis te houden en in zijn eigen ge meente eene H. B. S. te bezitten. Zij wend den zich daarom tot de vroede vaderen hunner stad met het verzoek, zulk eene school te stichten. Aangezien een groot deel der leden van den Raad meedeed aan dit verzoek aan het college, waarvan men zelf deel uitmaakte, konden de verzoekers reeds van te voren berekenen, dat hun verzoek een gunstig gehoor zou vinden al is overigens bedoelde ge meente zóó arm, dat ze zich niet eens een behoorlijk torenuurwerk kan aanschaffen. Toen op een wintermorgen de Raad dier stad vergaderde, heeft een geniaal man met breed gebaar al de bezwaren weggevaagd en de meerderheid zijner medeleden overgehaald, ditmaal niet op het geld te zien, maar eens iets groots te doen. Dit „groote" zal dan hierin bestaan, dat voortaan de zoons van cenige burgers op kosten der gemeenschap gedurende een drie-, of misschien wel een zes-tal jaren zullen worden opgeleid, ten einde zich later gemakkelijk eene positie in de maatschappij te veroveren. Terwille van dat handjevol burgers zullen de ingezetenen, rijk en arm, of men er van profiteert of niet," gedwongen worden ruim een vijfde meer te betalen in den Hoofdelijkeu Omslag. Natuurlijk heeft de Raad dier stad met uit besluit niet willen zeggen, dat hij zijn vaderlijke zorg alléén uitstrekt over die, zeg 25 burgers. Integendeel, alle ingezetenen zijn hem even lief en alle ouders, die het te lastig vinden om lninne zoons aan eene positie in de maat- die veel gereisd had't vorige jaar, dus in 1840, nog in Amerika. Op zekeren dag door een bergachtige streek gaande, zag hij op een der bergen onder de schaduw van een hoogen boom iemand liggen, leunende tegen de schors, en als verzonken in de lectuur van een boek, dat op zijn schoot lag. De nieuwsgierigheid greep heiii aan, om te weten, wat dien heer zulk een belang scheen in te boezemen. Lang zaam en zoo stil mogelijk klom hij den berg op, on kwam achter dien heer te staan, om den titel van het boek te lezen. Deze, eenig geritsel gehoord hebbende, zag om, en terwijl de Israëliet verlegen zich trachtte te verwij deren, riep hij hem toe „Neen, mijn vriend verwijder u niet, komt even naast mijik wil u niet alleen dit boek laten zien, maar vergun mij, er u een paar pagina's van voor te lezen." Het was het boekje over Capadose's be keering Hij deed het. Maar de Israëliet werd boos; hij sprak den inhoud op de gewone wijze tegen, en voegde er eindelijk bij, dat hij den schappij te helpen, kunnen voortaan op flinken steun uit de stadskas rekenen. Tot welke consequenties dit voeren zal Binnenkort zal bovenbedoeld lid van den Raad eenige huisvaders bij zich ontvangen met liet verzoek ook eens een goed woord voor hen te doen. Hun aantal zal te groot zijn, om ze allen in zijne overigens ruime woning toe te laten. Hij zal dus genoodzaakt wezen, hun verzoek op de stoep voor zijn huis aan te hooren. Gelukkig is de straat breed genoog, om de schare der verzoekers, meest kleine burgers en werklieden, te be vatten. Ofschoon we niet de gave der profetie be zitten, kunnen we toch wel meedeelen, wat deze mannen te zeggen hebben. De eerste, die het woord vraagt, is een eerzaam schoenmakertje. Hij heeft een talrijk gezin en onder zijne kinderen een paar flinke jongens, die graag huns vaders vak zouden leeren. Van wege de concurrentie hebben ze echter een betere opleiding noodig, dan vader hun geven kan. Ze zouden een paar jaar naar de vakschool in de Langstraat moeten, dan waren ze klaar. Of nu de stad niet geheel of gedeeltelijk de kosten voor die op leiding zou willen dragen? Nummer twee heeft een jongen, wat zwak van gestel en niet te best ter been. Hij kan echter al aardig met de naald omgaan en wil kleermaker worden. Maar met al dat „ge maakte goed" moet je tegenwoordig al een bovenste baas wezen, om een fatsoenlijk stuk brood te kunnen verdienen. Nu heeft hij gehoord, dat er in Brussel een Snijders-Aca demie is. Als hij daar eens een poosje wezen kon, dan kon dè stumper zich voortaan zelf wel redden. Of mijnheer er in den Raad eens over spreken wou De derde verklaart, zoo arm als Joh te zijn, maar een jongen te hebben, die belooft wat „groots" te worden. Ofschoon nog maar 12 jaar oud, kan hij praten als Brugman en rede neert reeds den kuapsten onderstboven. Heel de buurt zegtdie jongen moet advocaat wordenAls er dan weer eens een burge meester noodig is, kan de stad nog van zijn diensten profiteeren. Zou de Raad dezen veel- belovenden knaap niet voor zijn rekening willen nemen als hij mensclien helpt, die drie duizend gulden en meer per jaar verdienen, mocht hij zich over mij, armen drommel, ook wel ontfermen. De vierde wil met zijn jongens zoo hoog niet vliegen. Hij is boerenarbeider en zal blij zijn, als hij met vrouw en zeven kinderen eerlijk door de wereld komt. Maar daar zit hem juist de moeilijkheid. Als negen man eten moeten en die jongens kunnen wat aan van 't dag geld van één man kom dan maar eens eerlijk door de wereld. Nu wordt er vlak voor zijn huisje een geniet of vier land ver kocht. Als de stad dit eens kocht en voor wat of niemendal aan hem verhuurde, dan was hij uit den nood. Zoodra zijn kinderen titel wilde aanteekenen, om er een exemplaar van te koopendoor een zijner vrienden, die zeer kundig was, zou dit dan gemakkelijk kun nen worden weerlegd, „'tls niet noodig naar een exemplaar te zoeken, mijn vriend," zeide die lieer„ziedaar liet mijne, God zegene de lezing." De Israëliet had het weldra gelezen al de plaatsen met zijn eigen Bijbel vergeleken, en na eenige maanden vielen de schellen hem van de oogen en de steenen van het hart. Hij had zijn Heiland gevonden, en sedert had hij een onuitsprekelijke verlangen, Capa dose te ontmoeten, en met hem dan dien Heer groot te maken. En dat zulks in die ure plaats had, is door Capadose zelf bevestigd. Capadose had een kring van uitnemende vrienden, waartoe behoorden na Da Costa, mannen als Van Hoogendorp, Mackay van Ophemert, Elout van Soeterwoude, Groen van Prinsterer, de Clercq, Van Loon, T. M. Lootnan. Behalve verschil in talenten, bestond er groot zijn, zou hij plaats willen maken voor een ander, dan kan deze het land gebruiken. Nummer vijf is timmermansbaas en heeft behoorlijk zijn bestaan. Docli zijn jongens moeten meer weten dan hij, willen ze iater den kost verdienen. We zouden liier eigenlijk een Ambachtsschool moeten hebben, 'tls zoo, men kan ze wel elders zenden, doch dat kost al weer geld en met al die premies voor dit en voor dat je moet tegenwoordig als bur german al zoo veel betalen. En als er nu jaarlijks 6 a 7000 gulden af kan voor een H. B. School, waarom sticht de stad dan ook niet een flinke Ambachtsschool Daar zouden nog veel meer menschen mee gebaat zijn dan met zoo'n 3- of 5-jarige II. B. S. De zesde doch waar zouden wc al het papier van daan halen, om te beschrijven, wat al die verzoe kers liet Raadslid hebben te vragen? De straat ziet nog zwart van de schare, die wacht, tot 't haar beurt is. Voor één moeten we echter een uitzondering maken. Hij is de besclieidenste van allen en daarom zullen we zijn verzoek nog meedeelen. 't Is een flink werkman en zijn vrouw staat ook niet met omgekeerde handen. Zij doen beiden hun best en zullen zich met hun talrijk kroost wel door de wereld slaan, ook zonder ulp van den Raad. Een van zijn jongens is echter ziek om een fiets en die kan er niet af! Nu gaat de Raad jaarlijks een paar honderd gulden uitgeven voor jongens, wier ouders vijfmaal zooveel inkomen hebben als hij en voor die 200 gulden moet ook hij zijn kwartje bijdragen. Ofschoon de stad zooveel gaat bijpassen voor hun opleiding, rijden bedoelde jongens wel op een mooie fiets. Als de Raad nu zijn jongen eens een rijwiel gaf, al was 't ook maar een gebruikte, dan zou hij tevreden zijn Wat ons Raadslid op al die verzoeken zal antwoorden Wel natuurlijk, dat hij morgen zij zijn juist op een goéden dag gekomen aan den Raad zal voorstellen, nu eens niet te letten op de financiëele zijde der zaak, maar op nieuw iets groots te doen' en al die verzoeken in te willigen. 'tZijn allen immers ingezetenen en ieder heeft dezelfde rechten op de goede zorgen van den Raad 1 Maar als hij zijn huisdeur gesloten heeft, zal hij tot zich zelf zeggen dat komt er van, als men den eenen burger leert leven ten koste van anderen. En dat in een stadje met 30000 gulden Hoofdelijkeu Omslag en bijna 100 opcenten op het personeel 1 Waar gaan wij heen? Zitting van Woensdag 31 Januari. De Kamer is bijeengekomen ter behandeling ook wel eenig verschil in de manier van optreden tusschen Capadose en Da Costa. Capadose bijv. dorst zich te begeven op liet terrein der' kerkrechterlijke procedures, en op het gebied der dogmatische studieën, terwijl Da Costa nooit iemand heeft 'aangeklaagd voor dc kerkelijke vierschaar en zich in the ologische zaken' bepaalde tot de geschiedenis en uitlegging. Dat Capadose de vaccine duchtig bestreed, is overbekend. Ik heb hem herhaaldelijk in de Scliotsclie Zendingskerk mogen hooren en genieten. Wanneer Capadose sprak, was liet met dien eclit Israelitischen gloed, welke zoo zeer ver schilt van dat beredeneerd handelen over de waarheid, waarbij de ziel dikwerf dor blijft. Hij kon zich nfet' met een lauwe onbestemde belijdenis van liet christendom vereenigen, evenmin als hij zich vóór zijne bekeering in het jodendom zijnor dagen vinden kon. Inzending van advertentiën vóór 3 uren op den dag der uitgave. llgUUl UC.I O» i^—

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 1