Antirevolutionair ooor ilieuws- en Advertentieblad Zeeland. FEUILLETON. Johannes Chrysostomus en zijn moeder. De nieuwe Kiezerslijst. No. 881. Zaterdag 13 Januari 1912- 9e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTGülJ Az. te TER NEUZEN. ADVERTENTIEN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10 Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITQEVER. r-üs V „EFFATHA." De eenige Chr. School voor doof stomme kinderen, te Dordrecht. Het 23ste verslag vermeldt het een en ander dat de aandacht verdient. Het ledental klom in 1910 tot 4813, onge veer 700 meer dan in 1909. De contributiën bedroegen in 1910 f 5085,79, bijna f700.meer dan in het vorig jaar. De collecten waren ook meer dan een vorig jaar en behaalden in 1910 liet cijfer f 470,74. Aan giften werd ontvangen f 9*11.18. Toch, hoezeer deze vermeerdering tot blijd schap stemt, de uitgaven zijn groot. Over de laatste drie jaren bedraagt het tekort f 3590.765. Gelukkig is er echter uitkomst gekomen. De Penningmeester zegt daarvan het vol gende „Eerst werd een legaat van f 1000.— be taalbaar gesteld, en een paar dagen daarna ontvingen wij van een onbekende uit Rot terdam de koninklijke gift van f2000. Wonderlijk nietwaar? In stilte dankten wij den Heere voor deze heerlijke uitred ding. Wij maakten alle bestuursleden per rondgaamien brief terstond hiervan deel genoot, opdat wij samen den Heere zouden kunnen danken. Wij deelen u deze dingen nu reeds mede, omdat wij meenden, dat liet niet goed was, u door ons financieel verslag in te groote zorg te brengen, terwijl wij feitelijk reeds wisten, dat de Heere uitkomst had gegeven. Laten wij dan nu samen Hem danken voor deze bijzondere hulp, die Hij „Effatlia" beeft willen be wijzen, juist toen de nood zoo hóóg was. Docli laten wij niet zeggen „Effatlia is geholpen, nu zijn wij klaar." Neen, vrienden, hoeveel dank wij u naast God ook ver schuldigd zijn, wij zouden ontrouw zijn, als wij verzwegen, dat Effatlia voortdurend moet geholpen worden. Ziet de exploitatie rekening (winst- en verliesrekening) maar eens goed na en leest nog eens aandachtig over, wat wij u naar aanleiding daarvan hebben gezegd, en wij gelooven, dat gij het met ons eens zult zijn, dat Effatlia voort durend steun verdient." Ook voor de Noodkas, die er moeilijk voor stond, is op treffende wijze uitkomst gekomen. Br. Vetten van Dordrecht kon de verblijdende mededeeling doen, dat er door iemand, die onbekend wensclit te blijven, toezegging is gedaan van f 500. Terecht zei de Voorzitter, Prof. Lindeboom in zijn openingswoord ter jaarvergadering „Zoo is er nooit reden tot moedeloosheid. i) Antiocliië, een stad van weelde en grove zinnelijkheid is in rep en roer. Velen, waar onder de rijksten en aanzienlijksteu, verlaten de stad, vreezende voor den toorn des keizers. En er was reden tot vreezen, en tot duchten van een uitbarsting van 's Keizers gramschap want niet alleen dat ze geweigerd hebben be- belasting te betalen, maar ook des Keizers standbeeld omvergehaald en vol verachting dooi de straten gesleurd; zelfs zijn ambtenaren hadden ze bespot en gehoond. En Keizer Theo dosius, hoewel christen-Keizer en in menig opzicht dien naam waard, kon toch ook van toorn dermate zich opwinden, dat hij zichzelf vergat en niets ontzag. Geen wonder daarom dat zii de wraak van den vorst vreesden. Doch wie zal hen redden Wel hadden ze berouw over hun schandelijk bedrijf, doch 'twas eenmaal gepleegd, en de gevolgen zouden wel niet uitblijven. Nog één toevlucht hebben ze Ze weten, dat er een almachtig God in den hemel woont en Want we staan met onzen arbeid niet voor eigen rekening, niet voor rekening der Ver- eeniging, maar voor rekening van onzen Heere Jezns Christus, in Wien der gemeente alles geschonken is. Wel er is reden tot verootmoediging, want er behoort veel toe, om het werk der barm hartigheid te doen, zooals Jezus het doen zou. Laat u dit echter niet tot ontmoediging leiden, broeders en zusters. De Heere Jezus heeft alles beloofd. Waar een arbeider weg valt, verwekt Hij weer een ander, want Zijn geest blijft in de gemeente. Herhalen we daarom gedurig den lofzang Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, tot onze bemoediging en verkwik king." Effatlia voorziet in een groote behoefte. Alleen is het een betreurenswaardig feit, dat aan Effatlia nog altijd een deel, een groot deel zelfs der kinderen van Christ, huize onthouden wordt. Dit mag inderdaad alzoo niet zijn. Deze stichting der barmhartigheid voor onze doof stomme kinderen moet vóór alles gesteund door hen, die het zeer zeker in anderen zouden veroordeelen, indien ze hun ongelukkige kin deren brachten naar „neutrale" inrichtingen. Nog voeg ik hieraan toe, dat er een leerrijke lezing in liet verslag voorkomt over del'Epée, den ontwerper van de gebarenmetliode. 't Is straks 200 jaar geleden, dat hij geboren werd te Versailles. Deze edele Fransclnnan heeft zich met zijn gansche ziel gewijd aan de be langen der doofstommen. Groot was hij in naastenliefde. Om die naastenliefde en om zijn genie heeft men hem zelfs eens genoemd den grootsten toen levenden mensch. Zijn buste is zelfs aangebracht in liet Panthéon, dat gewijd is: „Aux grands hommes la patrie reconnaissante" „aan de groote mannen door het dankbare vaderland." Ieder, die deze nuttige Vereeniging wil steunen, hetzij door lidmaatschap of gift, of dat men voor haar wil werken, wende zich tot den Penningmeester, den Heer W. L. B. den Blaauwen, Ant. Duyckstraat 49, te 's Gra- venhage. V Ervaringen van een Consulaat beambte in China. Op een Octoberavond van het jaar 1906 kwam ik, na een lange dagreis moe en bestoven in liet dorpje Hsingtschum (in het Boliea-tliee- district) aan en vond een vriendelijk logies in liet huis van een Cliineeschen Christen, aan wien de heer Reeves mij aanbevolen had. stroomen daarom naar de kerk om God te bidden, dat Hij het hart des Keizers tot barm hartigheid moge bewegen. Daar staat hun bisschop, de waardige Jo hannes,die om zijn welsprekendheid den bijnaam van Chrysostomus of Guldenmond heeft ge kregen. Hij weet wat er gaande is, en waar om de schare thans voor hem verdringt. Zelfs hijzelf heeft ze op het eenige redmiddel in dezen gewezen. Ook thans luisteren ze met de grootste aan dacht. Ze weten, dat hun bisschop mede heeft getoornd over hun schandelijk verzet, er zich diep over heeft bedroefd, do'cli onder dat alles op de barmhartigheid Gods ook voor zijn af gedwaalde gemeente hoopt. Aangrijpend is vooral ditmaal zijn woord „Gij vreest ,zegt Chrysostomus, de wrake van den Keizer, dien gij door uw opstand hebt beleedigdmaar waarom vreest gij dan niet voor den almaclitigen God, Dien gij in de eerste plaats hebt gehoond, door dat gij de macht, die Hij over u gesteld had niet hebt gehoorzaamd, maar schandelijk weerstaan Waarom vreest gij wel om den Keizer tege moet te treden, en niet in dit huis den Hoogen God, tegen Wien ons gansche leven bovendien één en al opstand is, indien er niet is een ge willig en ootmoedig buigen onder Zijn heilige Deze man sprak zeer gebroken Mandarijnscli (een Cliineesch taaleigen). Hij maakte mij, vooral door bemiddeling van mijnen Cliinee schen medgezel, duidelijk, dat de gewone Zondagavondbidstond 's avonds in de zijkamer zou plaats vinden en noodigde mij daartoe uit. - Ik antwoordde, dat ik het hier gesproken dialect niet verstond, dat ik geen zendeling was, niet met de zending in betrekking stond en dat ik ook te moe was, om aan den bidstond deel te nemen. Hierop trok ik mij in mijn kamer terug, liet echter de deur even open staan. Terwijl ik mijn avondeten gebruikte, begon do godsdienstoefening. Zoo kon ik alles zien en liooren, zonder zelf gezien en gehoord te worden. Ongeveer 10 mannen van welke de meeste van middelbaren leeftijd waren, zaten om een tafel bijeen, waarop eenige Nieuwe Testamenten en gezangboeken lagen. Chineeselie beleefd heidsvormen werden niet in acht genomen, alles liep natuurlijk eenvoudig, in ernstige stemming af en herinnerde mij aan de over leveringen over de eerste kerk. Dié lezen konden, lazen om beurten eenige verzen uit het Evangelie en ik was verrast, te merken, dat de meesten hunner zich bedienden van een gebroken Kiangsi-Mandarijnscli dialect, dat ik vrij goed verstaan kon. Daarbij kwam mij van pas, dat ik te Peking Bisschop Scott's Chineeselie godsdienstoefeningen bezocht had en daardoor met de gewoonten en de manier van uitdrukking der Cliineesche Christenen bekend geworden was. Ik hoorde dus met verhoogde belangstelling de gebeden die op liet gezang volgden mede aan. Ieder bad, als de beurt aan hem was. Het waren lange gebeden, ook gedachten zij grootendeels plaat selijke en familiebelangen maar in alles vond men een ernstig smeeken om Goddelijken zegen, zoowel voor zijn eigen persoon als voor de Christelijke gemeente en voor het werk des Heeren en Zijner dienaren in China. Ze vergaten ook niet te bidden voor de welvaart van hunne medeburgers en huren, dat zij toch in vrede en eendracht met hen mochten samen leven. Hsingt-tschun was reeds bijna twee jaren lang door geen zendeling bezocht, daar de zendeling Philips, die dat district bearbeidde, met verlof in zijn vaderland toefde, daarom baden zij innig om een spoedig bezoek. Zij schenen den Heer Philips als hun vader te vereerenik werd op de reis door dit gebied voortdurend gevraagd, of ik niets van hem wist. Blijkbaar hebben zij eene groote liefde voor hem. Ook voor twee andere missionairen werd hijzonder gebeden en toen de beurt aan mijn gastheer kwam, trof en verheugde liet mij niet weinig dat hij voor mij bad en mij voor de verdere reis aan Gods bescherming aanbeval. W et Gij siddert voor Theodosius, omdat gij één zonde tegen hem bedreven hebtwaarom beeft gij dan niet voor God, Dien gij door duizenden overtredingen hebt getergd en gehoond De Keizer kan aan lijf en goed u straffen, en daarover zijt gij nu bevreesd. Waarom siddert ge dan niet voor Hem, Die naar lijf en ziel u straffen kan. Hoe zult ge dan niet sidderen op dien Grooten Dag, wanneer de Rechter daarboven u van uw gansche leven zal rekenschap vragen Alles wendt ge aan om den beleedigenden Keizer met u te verzoenenmaar hoeveel dieper moest ge dan niet voor den hoogen God u buigen, en hoeveel vuriger Hem om genade smeeken en vergeving van al uw zonden Ziet ge dan niet in, dat ge tot dien ver- schrikkelijken opstand tegen uw wettigen Kei zer gekomen zijt, omdat uw hart niet recht staat tegenover uw God Niet allereerst tegen den Heere, maar tegen uw God hebt ge gezondigd, en daarom als ge barmhartigheid wilt verwachten van uw vorst, zoek dan eerst de barmhartigheid en genade van uw God, Die liet hart van uw keizer in Zijn hand heeft. Laat liet u niet genoeg zijn, dat ge het in 't openbaar u voor Zijn aangezicht stelt, maar De eerste dagen van Februari naderen met zeer rassche schreden. Geen enkel antirevolutionair, die kiezer zal kunnen worden, mag op de nieuwe lijst ontbreken. Gaarne drukken daarom ook wij de meest belangrijke bepalingen van de Kieswet af en dringen er op aan, dat men in eigen huis en in eigen kring toch stiptelijk moge nagaan, op welke wijze men kiezer kan worden. Dat is voor verreweg de meesten mogelijk. Mits men maar vóór of opden 15den Mei 1912 den leeftijd hebben bereikt van 25 jaar. Op verschillende wijzen kan men zich een plaatsje op de Kiezerslijst verzekeren. Het groote aantal zijn de Belastingkiezers. Belastingkiezers zijn zij, die over liet laatste dienstjaar a 1 hun aanslagen in de Rijksbelas tingen hebben voldaan. Die belastingen zijn Personeele belasting, Grondbelasting, Vermo gensbelasting en Bedrijfsbelasting. Deze aan slagen behoeven niet te loopen over een vol dienstjaar; men moet eenvoudig de belasting op tijd hebben betaald. De rijwielbelasting telt niet mee. Belastingkiezers behoeven zich niet aan te gevenzij worden ambtshalve op de kiezers lijsten gebracht. Alleen zij, die mede-eigenaren zijn van on roerend goed, belioorendc tot eene o n v e r- d eel de nalatenschap, waarvoor in 1911 grondbelasting is betaald, terwijl hun aandeel in die belasting f 1 bedraagt, beboeren zich tusschen 1 en 15 Februari aan te geven, op een formulier dat vóór 15 Februari inge vuld en onderteekend moet worde?, ingeleverd, mét het belastingbiljet. Wie v e r li u i s l e naar een andere gemeente en iu zijn vorige gemeen te belasting be taaide dient zich eveneens aan te geven, met overlegging van liet voldaan geteekende belasting biljet. Alle overige kiezers, d. w. z. de huur-, loon-, spaarbank- en examenkiezers beliooren zich a a n te geven tusschen 1 en 15 Fe bruari ter secretarie. Zij ontvangen een formulier, dat onderteekend en ingevuld moet worden ingeleverd. Huurkiezers. Huurkiezcrs zijn zij, die op den 31 sten Januari sedert 1 Augustus van liet vorige jaar in een huis of in een deel van een huis hebben gewoond van de huurwaarde, voor iedere zoekt thuis op uw binnenkamer en zoekt daar Zijn aangezicht, opdat ge genade vinden moogt hij Hem, dan zult ge die ook ontmoeten hij Keizer Theodosius". Nadat de waardige bisschop in een vurig smeekgebed den Heere God Zijn genade en ontferming voor dit volk had aangeroepen, liet hij de schare van zich gaan. Machtig was de indruk, die zijn woorden hadden gemaakt. Den volgenden dag begeeft de bisschop zich op reis. Hij gaat naar den Keizer. Hij stelt dezen voor liet berouw van liet, volk en vraagt hein in deszclfs naam om genade. Chrysostomus erkent voor den Keizer, dat de oproerige stad zware straf heeft verdiend en zich den toorn des Keizers alleszins heeft waardig gemaakt, maar wijst den Keizer tevens met vrijmoedigheid op liet woord Gods, dat indien hij niet vergeven kon en van geen barm hartigheid wist voor anderen, ook zijn God hem niet zou vergeven en eenmaal barmhartig heid bewijzen. Chrysostomus kon heengaan met de betui ging des Kezers„Ik zal de oproerige stad genade bewijzen en niet straffen. 7es haar dat." (Wordt vervolgd). Inzending van advertentiën vóór 3 uren op den dag der uitgave.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1912 | | pagina 1