Eenzame paardenbij Moriaanshoofd niet verdronken bij watersnoodramp Schouwen-Duiveland in stukken De waterleiding in 1953 (1959). Al haar kinderen wonen thans in het vissersdorp Yerseke, evenals haar zeventien kleinkinderen en 21 achterkleinkinderen. Yerseke was voor haar en haar echtgenoot he t eindpunt van een trektocht door Zeeland, die alles te maken had met het beroep van haar man: als je elders bevorderd kon wor den, verhuisde je. Achtereenvolgens woonde de familie Mieras in Renesse, Amemuidèn, Kloetinge, Herkingen, terug naar Kloetinge en ten slotte Yerseke, waar de politieman Mieras tot opperwachtmeester promo veerde. Hij overleed op 27 oktober 1970, op 52-jarige leeftijd. Voordat ze over de paarden vertelt, ontgint ze haar eigen belevenissen. Ze zegt dat ze die niet onnodig wil dramatiseren. Haar gezin is het noodlot bespaard gebleven. „We hebben geen persoonlijke verliezen geleden. En dan is de ramp makkelijker te verdragen." In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 klopte omstreeks half vier een meisje op de deur bij het echtpaar Mieras. „Ze kwam vra gen of mijn man wou komen. Bij Schelphoek stond de dijk op doorbreken. Toen heb ik iets gezegd waarvan ik nog steeds spijt heb. Mijn man lag nog op bed, en hij sliep vast. Ik zei: 'Die hoeft niet te komen, want dat waterkan ie toch niet tegenhouden."' Ze spreekt zich zelf streng corrigerend toe: „Zoiets zeg toch niet? Dat meisje was hypernerveus, en dan is het gek om zoiets te zeggen." Jo Mieras klom desondanks uit bed en belde de wethouder in Serooskerke. „Hij en wij waren de enigen op Serooskerke die tele foon hadden." De wethouder kwam aange reden met zijn auto en samen reden ze in de woedende storm naar de dijk. "Ze gingen twee mensen waarschuwen, een man en een vrouw. Maar die wilden niet meegaan, en zijn later verdronken." In het gedenk boek 'Gewelde grond', dat ze op tafel klaar heeft liggen, wijst ze zwijgend hun namen aan: Jacobus Oosse (1888) en Margaretha Cornelia Oosse-Maijs (1896). Mieras en de wethouder stonden op het punt om terug terijden, toen de dijk brak-het ont staan van het beruchte Gat van Schelphoek. „Het water kwam met zo'n gang dat het in de knalpot van de auto liep. De mannen stapten snel uit en zijn hard naar het dorp gelopen." Serooskerke liep volgens Corrie M ieras niet meteen in de rampnacht gevaar. Het onbe teugelde waterzoupas later komen,zondag middag, met het tweede tij. Maar de dreiging was er eerder, en daarom meldde de bakker zich zondagmorgen nerveus bij Corrie, om een uur of elf. „Hij wist dat mijn man er niet was; die was immers aan 't helpen. Hij zei: 'Jij gaat met mij mee, want anders verdrink je. Als het bruggetje weg is, kom je niet meer weg.' Dat bruggetje lag voor ons huis, over een grote sloot. Door het stijgende water was het al los gaan laten." Corrie Mieras verliet gehaast het huisje, samen met haar dochters. Iedereen ver- Aflevering 2 van speurtocht naar beroemde rampfoto. Mevrouw Mieras-Bal (82) uit Bruinisse, nu wonend in Yerseke, lost na 56 jaar puzzel op Een pronte dame verwelkomt de verslag gever vriendelijk bij het NS-station van Kruiningen en stuurt vervolgens haar auto met pittige snelheid over de bochtige dijk naar Yerseke - de 82-jarige Cornelia Maria Bal is bepaald het tegendeel van de tere bejaarde die je op haar leeftijd zou vermoe den. Zij introduceert zichzelf: geboren in Bruinisse, in 1926, als enig kind van ouders die een rijwielzaak dreven. Ze trouwde in 1948 in haai' geboortedorp met de wacht meester van politie Johannes Mieras (1918), afkomstig uit Krabbendijke. Het jonge echt paar betrok in oktober een vrijstaand huisje aan de Dijkweg in Serooskerke. „Net naast het dorp; tussen het dorp en de provinciale weg in." Op deze prentbriefkaart van Foto Berge uit Haamstede komt alles samen. De Hoosjesweg is er op te zien. Vlakbij stonden de paarden. Achterin is het Gat van Schelphoek zichtbaar, ontstaan In 1950 werd de eerste dochter geboren, tijdens de ramp. Rechts staat de gehavende boerderij van de familie Oosse, een gezin dat Jo Mieras verge fs heft proberen te redden. Links bevindt zich het gemaal vein Schelphoek. Ria, in 1951 de tweede: Cora. Na de waters- Foto: Collectie Gemeentearchif Schouwen-Duiveland noodramp volgden Bram (1958) en Wilma Door Gert van Engelen MORIAANSHOOFD - De legpuzzel is bijna voltooid. Met behulp van archief medewerkers is onomstotelijk vastge steld dat de intens trieste foto van twee rillende paarden in een zee van water niet boven Walcheren is gemaakt, maar op Schouwen-Duiveland - om precies te zijn vlakbij de molen van Moriaanshoofd. Maar van wie waren die paarden en wat was hunlot?Zouden er 56 jaar na de watersnoodramp nog om wonenden te vinden zijn die de paar den hebben gekend? Op zoek naar het ontbrekende puzzelstukje. Lang bleef de speurtocht vruchteloos. Kwellend moeilijkbleek het om nog levende getuigen te vinden van het kleine drama bij Moriaanshoofd. Zelfs Frank Beekman, die in 2003 al eens probeerde de locatie van de vermaarde rampfoto te achterhalen, kon niet te hulp schieten. Had hij misschien des tijds omwonenden gesproken? Per kerende e-mail kwam het ontnuchterende antwoord: "Ik ben toen geen mensen bevraagd." Maar dan schiet die heilzame, uiterst handige website te binnen: krantenzeelandbank.nl. Ineens heugen we ons weer hoe je daar met een paar muisklikken door tientallen jaren Schouwen-Duivelandse pershistorie kunt razen. Zou m de onvolprezen Zierikzeesche Nieuwsbode, immers tot 1998 de rugge- graat van de eilandelijke nieuwsgaring, mis schien ooit ergens, in een weggestopt onaan zienlijk berichtje, iets zijn gemeld over de beklagenswaardige paarden? Hoopvol worden de zoekwoorden 'paard' en 'Moriaanshoofd' ingetikt. In nog geen tiende van een seconde floept de krant van 3 februari 1984 te voorschijn, pagina vijf. Daar prijkt een reportage van de heer J.K.C. Postema uit Soest, die bezig is de gebeurte nissen te reconstrueren rond de stranding van de Bore VI, het Finse vrachtschip dat tij dens de rampnacht hoog op het strand van Westenschouwen is geworpen. Met name probeert hij uit te zoeken in welke mate de sloep van dit schip heeft bijgedragen aan de reddingswerkzaamheden op Schouwen. Halverwege kolom 3 staat een achteloos zinnetje, perfect opgedoken door de zoek machine: over "een vrouw uit Yerseke", die Postema tijdens een telefoongesprek iets ver telde over de paarden van Moriaanshoofd. Zij had het hem zijdelings verteld, want eigenlijk wilde Postema meer horen over haar man, die immers ook "een paar keer had gevaren" met de sloep van de Bore VI. Maar Postema had zich als kind ook vaak afgevraagd hoe het die paarden, staande "in die anonieme watervlakte die zich uitstrekt tot over de randen van de omslag van het boek", was vergaan. Als kind vermoedde hij dat ze wel verdron ken zouden zijn, maar de vrouw uit Yerseke kon dat tegenspreken. „Nee, ze waren gered." Postema had hier een getuige aan de lijn, het allerlaatste stukje van de legpuzzel. Maar wie is die vrouw? Het kranteartikel waarin zij figureerde, dateerde van 1984; sinds dien was er flink veel tijd weggetikt. Leeft zij nog? Postema kon nog net op tijd in hetzelfde Soest worden bereikt: hij stond op het punt vooreenhalfjaar naar Zuid-Amerika te ver trekken. Sinds de publicatie in de Nieuwsbode was hij niet veel verder gekomen, vertelde hij, hij had zijn speurtocht teleurgesteld stopgezet. Hij kon ook niet vertellen wie de vrouw uit Yerseke is; hij had jaren eerder al zijn aante keningen gegeven aan de Groninger Hans Beukema, een schrijver van al minstens twin tig maritieme boeken, deels fictief, deels naar waarheid. Deze gaat misschien de rol van de reddende sloep nog eens uitlichten. Beukema betoonde zich tegenover de WereldRegio' allerhulpvaardigst. Hij dook prompt in zijn archiefmateriaal en vond de vrouw snel: mevrouw C.M. Mieras-Bal. Nieuwerkerk Zaterdag 31 januari, 13.30 uur begraafplaats Burgemeester Van Veenlaan Men verwacht net zoals vorig jaar ongeveer 100 tot 150 mensen die de plechtigheid zullen bijwonen, waaronder ook overlevenden die intussen al jaren niet meer in Nieuwerkerk wonen. De dorpsraad Nieuwerkerk tekent voor de organisatie. Ook dit jaar zijn er leerlingen van de groepen 7 en 8 van de beide basisscholen aanwezig. Voor enkelen van hen is er een speciale rol weggelegd. Zoals gebruikelijk zal er een krans gelegd worden. De mu ziekvereniging zal de plechtigheid ook dit jaar weer gepast muzikaal omlijsten. De voorzitter van de dorpsraad zal een korte toespraak houden. Evenals de vorige jaren is er na de herdenkingsplechtigheid de mogelijkheid om nog informeel btj elkaar te zijn in "Ons Dorpshuis" te Nieuwerkerk. Jong en oud krijgen dan de gelegenheid om ervaringen of vragen over de ramp met elkaar uit te wisselen. Oosterland Zaterdag 31 januari, 13.30 uur start in dorpsbuis Om 13.,00 uur zijn de mensen welkom in het dorpshuis, waar voorzitter J. Verhoef!' van de dorpsraad het woord zal voeren. Hel klarinetkwartet van de Zeeuwse Muziekschool speelt, waarna leerlingen van de ds J. Bogerman- school de namen voorlezen van de 54 mensen die zijn omgekomen bij de ramp. Verder leveren krijgsmacht- predikant ds J. J. van Eenennaam en J. Kristelijn een bijdrage. Om 14.40 uur vertrekt het gezelschap naar de begraafplaats, waar kransen worden gelegd. Leerlingen van de basisscholen en muziekvereniging Oosterland's fanfare leveren hun bijdrage. Met een film in het dorpshuis om 15.30 uur wordt de herdenking afgesloten. Ouwerkerk Zondag 1 februari, 14.00 uur bij monument Ouwerkerk De slachtoffers van de Watersnoodramp van 1953 worden hier formeel door het gemenetebestuur herdacht. In totaal 532 Sehouwen-Duivelanders lieten het leven. Het gemeentebestuur herdenkt deze slachtoffers bij het Watersnood- Huib Uil, gemeentearchivaris van Schouwen-Duiveland De watersnoodramp blijft ons bezighou den. Hoewel al meer dan een halve eeuw achter ons, is de herinnering eraan nog steeds levend. Dat geldt uiteraard dege nen die de ramp hebben meegemaakt, maar ook groeiend is de interesse van de jongere generatie naar wat hun ouders of grootouders hebben meegemaakt. Elk jaar staan er wel weer stukken over de ramp op de aanwinstenlijst van het Gemeentearchief want velen beseffen dat stukken en foto's over de waters noodramp bewaard moeten blijven. Vooral de foto's van de ramp maken, naast filmbeelden, een enorme indruk. Ook al zijn het foto's waarvan verreweg de meeste na de ramp zijn genomen. Er werd ongedacht veel gefotografeerd want velen beseften dat wat zich hier had voltrokken ongekend was. Die foto's illustreren vooral de schade. Huizen, boerderijen, beesten, heel veel ging ver loren of was zwaar beschadigd. Ook maken de vele foto's van de enorme watermassa's, daar waar ooit land was, grote indruk. Toch gebeurt het dat tussen al die foto's, die zoveel emoties oproepen, er toch ineens een foto zit die je doet glimlachen. Dat óverkomt je als je het album door bladert dat de heer H.J. Leendertse uit Brouwershaven vorig jaar aan het Gemeentearchief schonk. Hij was na de ramp als opzichter actief bij het herstel van het waterleidingnet. Zijn foto's geven een verrassende blik op een bij zonder facet van de ramp. Want hoeveel water er ook was, drinkwater was van levensbelang. Als gevolg van het watergeweld werd een groot deel van het net zodanig beschadigd dat het drinkwater niet lan ger uit de leidingen kwam. De foto's tonen de schade aan het net en het her stel. Er zitten ook foto's bij van het kol kende water in het toen nog vrij nieuwe aanjaagstation op de hoek van de Nieuwe Kooiweg en de Zandweg bij Zierikzee. En dan ineens: deze foto. Twee mannen serieus over hun werk gebogen aan een werktafel in het kantoor van de waterlei ding aan de Lange Nobelstraat. Met hun laarzen aan zitten ze in het water. Het gordijn is naar rechts getrokken zodat het niet nat wordt. De spullen van de grond zijn tijdelijk op de tafel gezet. De kolenkit drijft op de voorgrond in het water. Niet erg, want de kachel deed het toch niet meer. Ir. M.J. Stoel Feuerstein heeft het herstel van de drinkwaterleiding achteraf geanalyseerd in een vaktijdschrift. 'Inderdaad was het bedrijf vernield, zoals een speelgoedspoorweg van enige omvang vernield zou worden door een dronken man die er doorheen zwalkt'. Wellicht niet de meest gelukkige verge lijking, maar het is wel een duidelijk beeld. Schouwen-Duiveland had een eigen drinkwatermaatschappij. Na de inundatie van 1944 moest veel hersteld worden. De watertoren in Zierikzee was door de Duitsers opgeblazen en het al genoemde aanjaagstation was ervoor in de plaats gekomen. Het bedrijf ging zwaar gebukt onder de financiële lasten Toen kwam de ramp van 1 februari 1953. Een extra handicap was dat de directeur J.H. Scheuerman met ziekte te kampen had. Daarom nam, na overleg met het bestuur, ingenieur Stoel Feuerstein, directeur van de waterlei dingmaatschappij in Goes, het herstel op zich, voorbeeldig bijgestaan door het personeel. Alleen de dorpen in de Westhoek, die niet of nauwelijks waren ondergelopen, behielden hun drinkwater omdat dit vanaf het pompstation in de duinen kwam. De rest van het net was niet meer te gebruiken. Om te voorzien in de directe nood aan drink water in Zierikzee en andere plaatsen ging het Gemeentelijk Waterleidingbedrijf van Rotterdam een geregelde dienst met tankschepen onderhouden. In de Zierikzeese haven lag het waterschip Neptunes uit Amsterdam. Via Renesse, Scharendijke en Den Osse werd een noodleiding gelegd naar Brouwershaven. Van daar werd het water uit de duinen via de lei dingen zuidwaarts gepompt in de droog gebleven corridor. Op eerste paasdag kon in Zierikzee weer water worden geleverd. Tijdelijke opjaagstations moes ten de druk op het water houden. Een drukketelinstallatie op de Schuithaven zorgde ervoor dat het water in Zierikzee op normale wijze kon worden verdeeld terwijl er ook veel aandacht was om het water op kwaliteit te houden. De leidin gen tussen Brouwershaven en Zierikzee waren allesbehalve in orde. Op 24 sep tember bezweek de oude leiding, juist vier dagen nadat een nieuwe transport leiding gereed was gekomen. Eerst na de sluiting van de dijken kon worden begonnen aan het definitieve herstel van het 30 kilometer lange lei dingnet. Stoel Feuerstein begon zijn arti kel in 1953 als volgt: 'Pas als de huidige generatie is uitgestorven zullen de klan ken "Schelphoek" en "Ouwerkerk" ver vagen, maar zij zullen in de geschiedenis tot in lengte van dagen voortleven'. Daar was niets te veel mee gezegd. H.J. Leendertse (links) en J. Schoonen (Collectie Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Zierikzee).

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2009 | | pagina 3