Duizend bloeiende bloemen
Mens
en
17
Nieuwe staatsraad B. P. Vermeulen: Het is aanmatigend als men godsdienst naar de privésfeer verbant
Reformatorisch Dagblad
vrijdag 1 februari 2008 PAGINA
Prof. mr. drs. B. P. Vermeulen stapt over van de
Onderwijsraad naar de Raad van State. „Historisch
besef maakt bescheiden. Wie dat niet heeft, denkt dat
hij uit het niets de ideale samenleving kan ontwerpen
en dat model vervolgens aan anderen mag opleggen.
Dat herken ik zelfs in het seculier liberalisme, althans
in zijn extreme vorm. Dat heeft iets totalitairs in zich."
Foto RD. Henk Visscher
V an huis uit kende Vermeulen de „stevige cal
vinisten" niet voor wie hij nu regelmatig lezingen
verzorgt. Hij kwam ze op Curasao, waar hij tot zijn
vijftiende woonde, niet tegen, en in het Brabantse
Roosendaal evenmin. „Mijn vader komt echter uit
een rooms-katholieke enclave in Vlaardingen die de
mentaliteit van keihard werken van de plaatselijke
calvinisten overnam. Dat heeft zijn en ook mijn
mentaliteit wezenlijk beïnvloed."
Vermeulens verdediging van de rechten van min
derheden kan gestempeld zijn door zijn jeugd op de
Nederlandse Antillen, zegt de nieuwe staatsraad. „Je
blik wordt verruimd als je met meerdere culturen
kennismaakt. Ik hield er een gevoel van relativiteit
aan over: ook andere levensvisies dan die van de
meerderheid kunnen de moeite waard zijn; en: oor
deel niet te snel over watje niet begrijpt."
Afgelopen zomer was Vermeulen voor het eerst
terug in de archipel. „Eerder durfde ik het eigenlijk
niet aan. Vanuit de media weel ik dat er veel mis is,
terwijl ik het paradijselijke beeld uit mijn jeugd niet
wilde kwijtraken. Het was er in die 35 jaar inder
daad zeer veranderd. De Antillen zijn Latijns-Ame
rika geworden. In figuurlijke zin is de afstand tot
Nederland gegroeid. Er wordt veel minder Neder
lands gesproken, ook op de scholen. De invloed van
de drugshandel heeft de eilanden geen goed gedaan.
De inkomensverschillen zijn ook sterk toegenomen:
tegenover de arme bevolkingsgroep zijn er mensen
die in een bewaakt huis van vele miljoenen dollars
wonen. Maar: nog steeds zijn de meeste mensen er
heel erg aardig."
Twee jaar bracht Ben Vermeulen op een plaatse
lijke school door, waar hij nagenoeg de enige witte
leerling was. Daarna plaatsten zijn ouders hem toch
maar op de school die Shell, waar vader Vermeulen
opklom tot hoofd van het laboratorium, voor de
kinderen van de werknemers had gesticht. „In Juli-
anadorp, een Nederlandse nederzetting, leefden we
nogal afgezonderd van de plaatselijke bevolking."
V aders overplaatsing naar de Moerdijk bracht
het gezin Vermeulen in Roosendaal. „In die tijd
waren Brabant en Limburg meer afgezonderd van
het gebied boven de grote rivieren dan nu. Het ge
moedelijke Brabantse heb ik als heel prettig ervaren.
Diezelfde sfeer kwam ik later op de universiteiten in
Tilburg en Nijmegen tegen. Op de VU in Amster
dam is dat gemoedelijke er minder en is men wat
strenger voor elkaar, hoewel ook daar sprake is van
een sterke groepsband."
Het herhaaldelijk wisselen van universiteit had
te maken met het heen en weer pendelen tussen
rechten en filosofie, de beide wetenschappen waar
in Vermeulen afstudeerde. Hij promoveerde in de
rechten, maar omdat juristen hun doctorstitel vaak
niet gebruiken, bleef het "mr. drs." en noemt hij zich
geen "mr. dr.".
Vermeulens proefschrift uit 1989 gaat over de vrij
heid van geweten. „In beide disciplines heb ik me
vaak gericht op vraagstukken rond religie en recht,
met als belangrijke aandachtspunten het behoeden
van fundamentele vrijheden, de bescherming van
minderheden en het duidelijk scheiden van kerk en
staat.
Religies vormen de concretisering van het besef
van de menselijke nietigheid geplaatst tegenover de
oneindigheid. Zelf ben ik rooms-katholiek opge
voed, maar tijdens mijn studie ben ik door Luther,
Hij laat zich niet snel van de wijs brengen door seculier-
liberale denkers die willen tornen aan de vrijheid van
godsdienst en onderwijs. Prof. mr. drs. B. P. Vermeulen -vanaf
vandaag lid van de Raad van State- bouwde de afgelopen
jaren binnen het christelijk onderwijs veel goodwill op
door zijn pleidooien voor de rechten van minderheden, de
ruimte voor religieuze bezwaren en het bestaansrecht van
het bijzonder onderwijs. „Ik waardeer in stevige calvinisten
hun strenge ernst en hun pogingen om ontwikkelingen te
doorgronden."
L. Vogelaar
Calvijn en andere grote denkers heengegaan. Mijn
stelling is dat de vrijheid van geweten mede uit de
religie afkomstig is. Mensenrechten en de moderne
staat zijn dus niet enkel het product van de secula
risatie, zoals vaak wordt gesteld, maar ook van de
idee dat de mens in zijn geweten aan het goddelijke
raakt, en daarin door de neutrale staat vrijgelaten
moet worden."
Be.
Pedaard en met autoriteit geeft Vermeulen zijn
mening als media hem bestormen met vragen over
kwesties als de vrijheid van onderwijs, gewetens
bezwaarde trouwambtenaren en de rechtszaken te
gen de SGR „Voor mij is het een cruciaal uitgangs
punt dat we kleine minderheden de ruimte moeten
gunnen. Dat is ook een essentieel liberaal beginsel.
De liberalen zijn daarover opvallend genoeg zeer
verdeeld. De lijn van WD'ers als Wiegel en Gin
jaar-Maas, die uitgaan van de pluriformiteit van
de samenleving, spreekt me aan. Mijn ideaal is een
staat die in zekere mate neutraal is en minderheden
alle ruimte biedt. De meerderheid van de samenle
ving, en zeker de overheid, moet terughoudend zijn
in het opleggen van haar eigen ideologische opvat
tingen en minderheden tot hun recht laten komen:
laat duizend bloemen bloeien. Die meerderheid
moet ruimte gunnen aan deugden die ze zelf niet
als deugden beschouwt.
Deze tolerantie staat echter onder druk. De voort
schrijdende secularisatie moet doorgaan, is de ge-
Levensloop
Prof. mr. drs. Bernardus Petrus Vermeulen nam deze
week afscheid van de Onderwijsraad. Het is een
van de gevolgen van zijn benoeming tot lid van de
Raad van State.
Vermeulen werd op 9 maart 1957 in Willemstad
op Curacao geboren. Hij behaalde aan de
Rotterdamse Erasmus Universiteit driemaal een
doctoraal: in 1980 in het privaatrecht, in 1981
in het publiekrecht en in 1997 in de filosofie. Hij
promoveerde in 1989 cum laude op een proefschrift
over de vrijheid van geweten.
Vermeulen -gehuwd; vader van twee dochters-
dachte bij een groot deel van de intellectuele elite.
Het is echter nogal aanmatigend als men godsdienst
vervolgens naar de privésfeer wil verbannen. Die ten
dens is gedeeltelijk verklaarbaar vanuit de opkomst
van de fundamentalistische islam en de gebeurtenis
sen rond 11 september 2001, Fortuyn en Van Gogh,
maar leidt tot afname van de verdraagzaamheid die
het liberalisme eigen zou moeten zijn."
Het gebrek aan historische kennis dat uit dis
cussies naar voren komt, baart Vermeulen zorgen.
„Historisch besef maakt bescheiden. Wie dat niet
heeft, denkt dat hij uit het niets de ideale samen
leving kan ontwerpen en dat model vervolgens aan
anderen mag opleggen. Dat herken ik zelfs in het
seculier liberalisme, althans in zijn extreme vorm.
Dat heeft iets totalitairs in zich."
Het institutionele geheugen is weg, zegt Vermeu
len. „Politici wisselen tegenwoordig te snel en daar
door is hun inwerktijd te kort. Kamerleden als Van
de Camp en Van der Vlies, met hun grote ervaring,
zijn dan ook veel waard. Zij weten wat er eerder ge
zegd, geslaagd en mislukt is. Ook in de top van de
ministeries wordt te snel gewisseld. Het belang van
adviesraden als de Onderwijsraad en de Raad van
State neemt daardoor toe, maar eigenlijk zou dat
niet nodig moeten zijn."
Vermeulen wijst op de discussies rond gewetens
bezwaarde trouwambtenaren die geen homohuwe
lijken willen voltrekken en rond het vrouwenstand
punt van de SGP. „Vanuit de pluriformiteitsgedachte
die ik voorsta, moet de SGP de ruimte houden om
werkte en doceerde (vanaf 1993 als hoogleraar)
aan de universiteiten van Rotterdam (1982-1984),
Nijmegen (1984-1988 en 1993-2008), Utrecht
(1989-1994), Tilburg (1993-2001) en Amsterdam
(VU, vanaf 1999). Vanaf februari 1994 maakte hij
deel uit van de Onderwijsraad. Daar wordt hij
opgevolgd door prof. mr. P. J. J. Zoontjens, destijds
ook zijn opvolger als hoogleraar onderwijsrecht
in Tilburg. Ook van de Adviescommissie voor
Vreemdelingenzaken (ACVZ) en de juridische
commissie van Vluchtelingenwerk en Amnesty
International neemt Vermeulen afscheid.
haar eigen standpunten -die ik overigens op deze
punten niet deel- in te nemen zonder dat ze daar
voor aangepakt wordt of dat de subsidiëring ter
discussie wordt gesteld. Al wijkt het af van wat de
grote seculier-humanistische groep zegt, die ruimte
moet er zijn."
Hoe eenstemmig zijn de Nederlandse juristen in dit
soort kwesties?
„Zeer verdeeld. Het Haagse hof -uitgaande van
het gelijkheidsideaal- stelde dat de rijksoverheid
stevige maatregelen moet nemen tegen de SGP, zo
dat niet alleen mannen, maar ook vrouwen verkies
baar kunnen zijn. Die uitspraak staat tegenover die
van de Raad van State, die duidelijk uitgaat van de
pluriformiteitsidee.
Ook de Onderwijsraad zit veelal op de plurifomi-
teitslijn: laat de overheid heel terughoudend zijn
met ingrepen in scholen die tot de kleinere rich
tingen behoren. Daarom adviseerde de raad scho
len de mogelijkheid te laten behouden geen mede
zeggenschapsraad in te stellen. Maar de politiek
heeft anders beslist."
Het verhaal wil dat onevenredig veel rechters in Neder
land met het gedachtegoed van D66 sympathiseren.
„Die uitspraak gaat me veel te ver, of beter: gaat
langs de kern van de zaak heen, alsof die sympathie
bepalend zou zijn. De tucht van het ambt brengt met
zich mee dat rechters hun persoonlijke opvattingen
grotendeels uitschakelen, al kan dal natuurlijk nooit
helemaal. In het algemeen is de Nederlandse recht
spraak van goede kwaliteit en behoorlijk consistent.
De SGP-zaak is natuurlijk heel lastig; het gaat daar
bij om een serieus conflict van verschillende rechts
beginselen, en de rechters hebben geen eerdere
jurisprudentielijn voorhanden waarop ze kunnen
terugvallen."
U sprak soms geruststellende woorden richting dege
nen die de onderwijsvrijheid en de subsidiering van
het bijzonder onderwijs bedreigd meenden te zien. Is
dat spookbeeld irreëel?
„De zorg over de dominantie van het seculier hu
manisme is begrijpelijk. Ik verwacht echter geen
fundamentele wijziging van het onderwijsstelsel. De
vrees daarvoor is niet altijd op de realiteit gebaseerd.
Vergeet niet dat artikel 23 van de Grondwet uit de
koker van de liberalen komt. Dat artikel is gebaseerd
op gezonde beginselen van de vrijheid van de bur
ger en neutraliteit van de overheid. Ik zie daar niet
zo gauw verandering in komen."
„Op financieel-organisatorisch gebied krijgen scholen
meer zelfstandigheid, maar als het gaat om vorm en
inhoud wil de overheid een steeds dikkere vinger in de
pap", signaleerde u vier jaar geleden tijdens het sym
posium "School op eigen benen". Hoe beoordeelt u de
ontwikkelingen in de afgelopen jaren?
„De situatie is onduidelijk. Ik verwacht dat de
overheid, vanwege de integratieproblemen van
nieuwe bevolkingsgroepen, zich sterk met de. bur
gerschapsvorming zal blijven bemoeien. Aanvanke
lijk was ik er niet voor scholen te verplichten aan
burgerschapsvorming te doen, maar mede onder
invloed van Van Wieringen, de voorzitter van de
Onderwijsraad, ben ik daar anders over gaan den
ken. De zorg over de versplintering van de samen
leving is groot en het is terecht scholen daarin een
taak te geven. Mijn huiver is echter dat het opleggen
van een burgerschapstaak aan scholen zal leiden tot
het opleggen van een zeer specifiek burgerschapside-
aal. Dat is overheidspaternalisme; staatspedagogiek.
De overheid moet dat niet willen. Wél de scholen
wijzen op hun integratietaak, maar niét vergaand
voorschrijven hoe ze die moeten invullen."
Degenen die artikel 23 van de Grondwet willen wijzi
gen, stellen vaak dat de vervaging van de identiteit en
het tanen van de invloed van de ouders het bestaans
recht van veel bijzondere scholen twijfelachtig maken.
Het onderscheid tussen openbaar en bijzonder onder
wijs wordt steeds vager, ook doordat het openbaar on-
denvijs niet meer antireligieus zou zijn. Moet die kri
tiek inderdaad leiden tot een stelselwijziging?
„Zeker niet. De overheid moet zich er niet mee
bemoeien hoe de scholen hun identiteit gestalte ge
ven. Verwaterd of streng, elke groep moet zijn eigen
ruimte houden. De rechtsorde moet een huis zijn
waarin juist minderheden zich in een eigen kamer
veilig weten. Wie dat niet als uitgangspunt neemt,
miskent de waarde van godsdienstvrijheid en pluri
formiteit. Over de meerderheid hoeven we ons niet
druk te maken; die komt al genoeg aan haar trek
ken."
De Commissie Gelijke Behandeling stelde de islami
tische docente van het Vader Rijn College in Utrecht
in het gelijk die op non-actief was geplaatst omdat ze
mannen niet langer de hand wilde schudden. U bent
een pleitbezorger van het goed recht van godsdienstige
invloed en uitingen binnen het gesubsidieerde onder
wijs. Waarom noemde u de uitspraak van de CGB
„onjuist en maatschappelijk gezien contraproductief",
terwijl u wel ruimte wilt bieden voor andere gods
dienstige uitingen?
„Die ruimte wil ik vooral het bevoegd gezag van
de school bieden. Het bevoegd gezag moet grenzen
mogen stellen aan gedrag. In deze zaak gaat het
echter om een opvatting van een docente die tegen
de lijn van haar school ingaat en die bovendien een
contraproductieve invloed op leerlingen kan heb
ben. Als zij die opvatting overnemen, gaat dat ten
koste van hun kansen op de arbeidsmarkt."
I n het wetenschappelijk onderwijs maakte Vermeu
len ingrijpende veranderingen mee. „De universitei
ten hebben het moeilijk. De geldstroom vanuit de
overheid is afgenomen. Daardoor moeten bedrijven
en andere externe financiers worden aangetrokken,
maar die krijgen zo invloed op de keuze van onder
zoeksprojecten. Ze financieren geen Sanskriet!
De kwaliteit van de Nederlandse wetenschap is
overigens goed, ook al is de bekostiging per student
sinds de jaren zeventig meer dan gehalveerd. De dis
cipline en de productiviteit zijn enorm toegenomen.
Dat iemand jaren niet publiceert, is nu ondenkbaar.
Dat is een positief gevolg van het gedeeltelijk dicht
draaien van de geldkraan. Negatief is dat er een
ratrace is ontstaan om onderzoeken gesubsidieerd
te krijgen. Wetenschappers moeten steeds vechten
voor hun eigen project."
U maakte veertien jaar deel uit van de Onderwijs-
raad, een onafhankelijk adviesorgaan van de rege
ring. Tijdens het parlementaire onderzoek onderwijs
vernieuwingen klonk de aanklacht dat bewindslieden
en ambtenaren de adviesvorming van de raad proberen
te beïnvloeden.
„Daarvan is me nooit iets gebleken. Natuurlijk is
er overleg tussen de raad en het ministerie, maar
zwaargewichten als Van Wieringen, voorzitter van
de Onderwijsraad, en zijn voorganger Leune zijn er
de mensen niet naar om zich door het ministerie te
laten sturen."
1^ e Raad van State biedt Vermeulen een nieuwe
uitdaging. Naast het werk als staatsraad blijft hij met
een beperkte aanstelling aan de VU actief. Daar zal
hij zich vooral op de begeleiding van promovendi
richten. Met onderwerpen die hem na aan het hart
liggen: de scheiding van kerk en staat, de vrijheid
van godsdienst, het integratiebeleid en ontwikkelin
gen in het onderwijsrecht.
Binnen de Raad van State vragen de in de Grond
wet verankerde fundamentele vrijheden eveneens
de aandacht, evenals de praktische hanteerbaarheid
van wetsvoorstellen. „De raad kijkt zowel naar de
principiële aanvaardbaarheid als naar de uitvoer
baarheid van wetten: deugt het, en werkt het. Be
halve met wetgevingsadvisering ga ik me bezighou
den met rechtspraak. Die combinatie spreekt me erg
aan.
Ik heb zeer hard gewerkt. Dat blijf ik doen, maar
minder versnipperd. En, groot voordeel: naar Am
sterdam stond ik meestal in de file, naar Den Haag
ga ik nu met de trein."
Leersum blijft zijn woonplaats. „Ik ben aan dit
dorp verknocht; ik ga hier niet meer weg. Boven
dien ontwortel je bij een verhuizing niet alleen je
zelf, maar ook je vrouw en kinderen."