Ménsen Levenseinde in ontreddering Wt&Wg» Echtpaar Van Heil: Na suïcide van onze dochter kwamen indringende vragen op ons af INHOUD Reformatorisch Dagblad SUÏCIDE Elk jaar plegen on geveer 1500 mensen in Nederland suïcide. Velen van hen voelen zich mislukt, verkeren in wanhoop en wor den geplaagd door kwellende gedachten. Nabestaanden blijven in vertwijfeling achter. Wie zijn de mensen die zichzelf om het le ven brengen? Hoe ko men zij tot hun daad? Doen de Nederlandse overheid en de geeste lijke gezondheidszorg genoeg aan preventie? Hoe gaat de gerefor meerde gezindte om met zelfmoord? Een verkenning aan de hand van een se rie van vijf artikelen. Vandaag aflevering 1 de ervaringen van het echtpaar Van Heil uit Gouda rondom de suïcide van een 21-jarige dochter. PAGINA 16 Koningin Beatrix is niet de enige zeventiger op een Europese troon. PAGINA 17 Staatsraad B. P. Ver meulen: Ik waardeer in stevige calvinisten hun strenge ernst. PAGINA 19 Watersnood vaagde buurtschap Schuring in de Hoeksche Waard weg. Eindredactie: Michiel Bakker Dat hun kind niet zonder zorgen was, wisten ze. Maar dat ze zich zo ongelukkig en wanhopig voelde dat ze een gevaar vormde voor zichzelf, dat hadden Jan (52) en Hennie (54) van Heil uit Gouda nooit kunnen denken. Op een gewone, doordeweekse dag bereikte hen het bericht: uw dochter leeft niet meer, ze heeft een einde aan haar leven gemaakt. „We waren verdoofd en verstomd. In zulke om standigheden is er maar Eén die hulp kan bieden: God Zelf, Die goed is voor slechte mensen." Ben Tramper Aan het begin van het gesprek laat mevrouw Van Heil een pasfoto van haar dochter zien, gemaakt toen ze ongeveer 15 jaar oud was. Het portretje, gesto ken in een speciaal vakje in haar porte monnee, toont een knap en vriendelijk meisje met ronde, donkere ogen en lang, gitzwart haar. „Rina was een levenslustig kind", vertelt ze. Haar man valt haar bij. „Ze had een lief en vriendelijk karak- Ruim een jaar geleden pleegde Rina suïcide. Gevoelens van mislukking en ontreddering hadden haar zodanig in de greep dat voor haar het leven alle Aangeslagen glans verloor. Op een vroege woensdag ochtend in november 2006 sprong ze van het balkon van haar flat in Oegst- geest. Ze overleed ter plaatse, nauwelijks 21 jaar oud. Ook de tere, geestelijke vragen waarmee suïcide in de gereformeerde gezindte is omgeven, mogen worden gesteld. In het contact met anderen is de open heid minder groot, zo ervaart het echt paar. „Mensen durven niet zo gemak kelijk een gesprek aan te gaan over het verlies van je kind. Dat het door suïcide aan het einde is gekomen, maakt het nog moeilijker. Voor ons is het evenmin eenvoudig. Gevoelens van onzekerheid spelen een rol. We weten hoe er in de gereformeerde gezindte wordt gedacht over suïcide", zegt Van Heil. Om de bespreekbaarheid van suïcide te vergroten, is het echtpaar Van Heil bereid mee te werken aan een vraag gesprek over het overlijden van hun dochter, zij het niet zonder aarzeling en schroom. „Het ligt zo gevoelig, zo teer", zegt Van Heil. „Tegelijk zien we uit naar meer bezinning op het onderwerp. Het zou mooi zijn als er op een integere en voorzichtige manier met elkaar over kan worden gesproken, ook als het gaat om de vragen naar de eeuwige bestemming van mensen die zelfmoord plegen. Het stilzwijgen van de omgeving kan door nabestaanden soms als een stille veroor deling worden ervaren." Wond Het overlijden van Rina sloeg in het leven van de familie Van Heil een diepe wond. Al schrijnt hij de ene dag meer dan de andere, de pijn is dagelijks voel baar. „Gelukkig zijn er ogenblikken waarop we onze zorgen mogen overge ven aan Hem, Die ons leven tot in het kleinste detail leidt", zegt Van Heil. „De wetenschap dat God regeert, geeft ons moed om onze weg te vervolgen." Niet alleen onderling kunnen ze goed met elkaar spreken over de dood van hun dochter, ook met de overige tien kinderen voeren vader en moeder Van Hell van tijd tot tijd openhartige ge sprekken. Vragen over de achtergronden van Rina's daad gaan ze niet uit de weg. Rina was een kind als alle anderen, zegt mevrouw Van Heil. „Ze leidde een vrij onbezorgd leven, al kon ze op de basisschool niet meekomen met de rest van de klas en had ze grote moeite om een verhaal te vertellen. Het niveau van haar denken was laag, het maken van opdrachten ging haar niet soepeitjes af. Ze deed alles precies volgens de regels en raakte in paniek bij onverwachtse gebeurtenissen. Achteraf vermoeden we dat ze een vorm van autisme heeft ge had, al is dat nooit vastgesteld door een kinderarts." Na de basisschool volgde Rina het zogeheten individueel voorbereidend beroepsonderwijs aan het Driestar Col lege, de school waar Van Heil werkzaam is als hoofd van de administratie. „Ze ontwikkelde zich goed, vooral toen ze stage ging lopen in een verzorgings tehuis. Ze kreeg er werk. De directrice zette zich helemaal voor haar in. Rina had het goed naar haar zin bij de oude ren. Totdat ze na het aantreden van een nieuwe directie ontslag kreeg bij een sa neringsronde. Diep aangeslagen stond ze op straat. Wat nu?" De teleurstellingen volgden elkaar snel op. De ene sollicitatiebrief na de andere ging de deur uit, telkens zonder resul taat. Kreeg ze werk, dan was het van korte duur. Proeftijden werden zelden of nooit verlengd. „Lang niet alle werk gevers zien het zitten om veel energie in jonge mensen als Rina te steken. Bij zonder jammer", aldus Van Heil. „Rina voelde zich hoe langer hoe meer afgewe zen en aan de kant geschoven. Dat was mede de oorzaak van allerlei innerlijke spanningen die in haar eigen omgeving, ook thuis, af en toe tot ontlading kwa men." Ondanks haar persoonlijke problemen trouwde Rina op haar twintigste met de man met wie ze verkering kreeg toen ze naar het voortgezet onderwijs ging en met wie ze jaren in dezelfde klas had gezeten. „Samen betrokken ze een klein appartement op de elfde verdieping van een flat in Oegstgeest. Wij lieten hen niet zonder zorgen gaan. Zij hield van hem, hij hield van haar. Dat was zeker. Maar we wisten maar al te goed hoe complex de vragen en hoe hoog de eisen zijn die het huidige leven aan jongeren stelt. Zouden ze het samen redden?" Rina's man had een baan, Rina niet. „Ze voelde zich nutteloos", zegt haar moeder. „Toen ze eens een breiwerkje verkeerd had opgezet, verzuchtte ze: „Ik kan helemaal niets, ik kan nog niet eens breien." Later vertelde haar man ons dat ze kort voor haar overlijden had gezegd: „Het is misschien beter dat ik er niet meer ben. Dan heeft niemand meer last van mij. Dan kun jij trouwen met een goede vrouw." Dat ze er zo wanhopig aan toe was, wist ik niet. Dat heeft ze voor ons verborgen weten te houden. Ze had dringend hulp nodig, maar ze wilde niet naar een dokter of een psy choloog." Besturing Woensdagochtend 29 november 2006, vermoedelijk kort nadat haar man naar zijn werk was vertrokken, pleegde Rina Heemskerk-van Heil suïcide door van het balkon van haar flat te springen. „Haar man kreeg geen gehoor toen hij haar belde om te vragen naar de afloop van een gesprek bij een uitzendbureau. Hij ging daarop naar huis. Na enig zoe ken vond hij haar in het struikgewas", aldus Van Heil. „Niemand had iets ge merkt." Zelf hoorden Van Heil en zijn vrouw de tijding kort na het middaguur uit de mond van een politieagent. „Ik was ver doofd en verstomd", zegt mevrouw Van Heil. Haar man knikt. „Het diepe besef van wat er was gebeurd, kwam pas later." De predikant van de kerkelijke gemeen te waartoe de familie Van Heil behoort, de gereformeerde gemeente in Gouda, bood aan het echtpaar naar Oegstgeest te rijden. „Tot onze verwondering kon den we Rina nog zien. Haar lichaam was beschadigd, maar toen ze in de kist lag, was daar niets van te zien. Daardoor konden wij als gezin op een bepaalde manier afscheid van haar nemen. Dat heb ik als een genadige besturing van Godswege ervaren." Vragen De begrafenis volgde zes dagen later. „De dominee preekte over Jesaja 55, over de roepstem van God aan het adres van zondaren om zich tot Hem te be keren. In hetzelfde hoofdstuk zegt de profeet hoezeer Gods gedachten de onze overtreffen. De Heere is zo oneindig veel hoger dan wij. Wij zijn maar nietige mensen", zegt Van Heil. „Onvergetelijk was het moment dat we met elkaar bij het graf van Rina stonden. We mochten God God laten, Hij kon niets verkeerd doen. Dat gaf vrede in ons hart. Dan is er geen opstand, wel een kalme over gave." Het overlijden van hun dochter roept indringende vragen op, zegt mevrouw Van Heil. „Wat ons veel heeft bezig gehouden is de vraag of de zonde van suïcide kan worden vergeven. Wij zijn opgegroeid met de gedachte dat God Zijn kinderen ervoor bewaart. Maar is die gedachte Bijbels? Geen eenvoudige waag. Nog voor de dag van de begrafe nis kwam een vrouw bij ons op bezoek die ons er met nadruk op wees dat we niet aan de grootheid van Gods genade mogen twijfelen. Dat had ik in dit ver band nooit eerder gehoord. Haar woorden bepaalden me sterk bij de gebedsworstelingen die de Heere mij had gegeven nog voordat Rina werd ge boren. Toen ik haar nog onder mijn hart droeg, had ik haar al voor Gods gena- detroon mogen werpen. Mijn enige ver langen was dat het kindje zou worden bekleed met de mantel der gerechtig heid. Zou de Heere er nog van afweten? Ik wist het niet, maar in die nood ben ik bepaald bij de geschiedenis van David in 2 Samuël 12. Na het sterven van zijn kind mocht de koning geloven: „lk zal wel tot hem gaan, maar hij zal niet tot mij wederkomen." Dat gaf rust in m'n hart." „Uiteindelijk is de beslissing over de eeuwige bestemming van degenen die suïcide plegen, niet aan mensen", vindt Van Heil. „God zegt duidelijk in Zijn Woord: „Mij komt het oordeel toe." De Schrift leert dat er maar één onvergeef lijke zonde is: die tegen de Heilige Geest. Daarom hoeven wij niet te wanhopen. Toen Adam zichzelf en de gehele mens heid van het eeuwige leven beroofde, had hij voor eeuwig straf verdiend. Maar wat deed de Heere? Hij zocht Adam op en bewees hem genade." Catechisatieles Hun dochter heeft het leven niet be ëindigd met opgeheven hoofd en in bewust en opzettelijk verzet tegen God, zegt Van Heil. „Ze ging trouw naar de kerk, ze sloeg geen catechisatieles over, leerde haar vragen hoewel het haar moeite kostte. Niet dat we daar iets van willen maken, maar het laat wel zien dat Rina niet gewetenloos tot zelfmoord is overgegaan." Waarmee Van Heil suïcide geenszins wil vergoelijken. „Integendeel, ik wil er op geen enkele manier lichtvaardig over spreken. God is een heilig God, Die de minste zonde nog niet door de vingers wil zien. Dat moeten we elkaar ook steeds eerlijk zeggen. Toen mijn vrouw me op de hoogte stelde van het over lijden van Rina, ging er door mij heen: „Eeuwigheid, eeuwigheid."" Zijn vrouw: „Suïcide is een ernstige zonde. God wordt er zeer door onteerd. Dat werpt ons ook terug op onszelf. Wie zijn wij als ouders voor onze Rina ge weest? Hebben wij haar de nabije om gang met God voorgeleefd? Aan onze kant blijft er niets over dan schuld en schaamte. Ik hoorde eens een predikant wiens zoon had gestolen. Hij moest gaan preken als vader van een dief. Dat kon hij niet zonder dat hij wist dat God hem genadig zou zijn." Pijnlijk In de omgang met anderen ervaren Van Heil en zijn vrouw hoezeer voor zichtigheid in het spreken over suïcide nodig is. „Een vrouw zei onlangs tegen me dat ze het zo erg voor me vond. „En ja", voegde ze eraan toe, „onbeleden zon den zijn onvergeven zonden, nietwaar?" Zo'n uitspraak klinkt natuurlijk goed, maar hij komt onbedoeld toch pijnlijk over. Is roken geen zonde? Hoeveel pre dikanten en kerkenraadsleden zijn als een kettingroker gestorven? We moeten oppassen met ferme uitspraken." Zijn vrouw: „Laten we elkaar voor houden: Doe uzelf geen kwaad door anderen te veroordelen." Welke raad is er voor mensen met su- icidale neigingen? Mevrouw Van Heil: „In dit leven zijn bij God uitkomsten, bij Hem alleen, ook al lijkt er niets van waar te zijn. Het is ook belangrijk hulp te zoeken: bij de arts, bij de predikant. En dat ouders en familieleden op de knieën gaan. Het ontbreekt ons zo aan gebed. Onze kerkelijke gemeenten en gezinnen zijn door onze verdeeldheid en biddeloosheid opengebroken steden. De duivel lijkt daardoor vrij spel te heb ben." Van Heil: „Ik weet uit ervaring dat het moeilijk kan zijn om kracht uit Gods Woord te putten. Het is onmogelijk. Toch mogen we erom vragen. Als we niet kunnen vragen, mogen we zuch ten. God is mens geworden. Om naast mensen te gaan staan. Niet om gediend te worden, maar om te dienen. Hij weet wat het is om van mensen en zelfs van God verlaten te zijn." Dit is de eerste aflevering in een serie ar tikelen over suïcide. Morgen in het katern Accent deel 2. Wie hulp zoekt bij vragen over suïcide kan terecht bij de eigen huisarts of stichting Eleos voor geestelijke gezondheidszorg (www.eleos.nl, 033-4571717).

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2008 | | pagina 15