Roomse godsdienst keerde terug op de Dillenburg „We delen samen onze opbrengsten Mensen Reformatorisch Dagblad vrijdag 25 januari 2008 PAGINA 16 Koninklijk Als een machtige burcht stond slot Jan van Nassau. Een plaquette geeft aan de bevolking gesloopt, uit angst voor Als een machtige burcht stond slot Dillenburg op een van de bergen in het Duitse graafschap Hessen. Tot de Fransen tijdens de Zevenjarige Oorlog in 1760 het land binnenrukten en de Dillenburg vanaf de overkant van het dal met gloeiende kogels beschoten. De kogels kwamen terecht in de hooi mijten en paardenstallen, waarna het kasteelcomplex afbrandde. L. Vogelaar De route van Braunfels naar Dillen burg is 40 kilometer lang en voert on der meer langs Herborn, een fraai mid deleeuws stadje waar leisteen niet alleen op de daken, maar ook op de muren is gebruikt. Aan het einde van de tocht ligt Dillen burg. Het stadje telt een kleine 25.000 inwoners. Het dankte zijn welstand lange tijd aan de mijnbouw, hoogovens, tabaks- en leerindustrie. Er waren ook veel overheidsinstellingen gevestigd. De streek staat bekend als kerks. Be houdende groepen zijn er sterk verte genwoordigd en vestigden in Dillenburg ook een christelijke uitgeverij-boekhan del. Volgens de mensen in de Dillstreek staat het geestelijk klimaat niet los van het calvinistische stempel dat Jan van Nassau, broer van Willem van Oranje, eeuwen geleden op de streek drukte. De rooms-katholieke godsdienst werd des tijds uit het kasteel geweerd. Wat dat betreft voer stadhouder prins Willem V later een andere koers: hij gaf het kleine aantal rooms-katholieken en luthersen in het stadje aan de Dill toe stemming diensten te houden in een overgebleven ruimte van het slot, de oranjerie. Zo keerde de rooms-katholie- ke godsdienst terug op de Dillenburg. Loden kisten Willem van Oranje werd in het slot hoog boven de stad geboren en ten doop gehouden. Aan de voet van de berg staat de Johanniskerk. Het grafelijke huis had zijn eigen ingang en galerij in het kerk gebouw. De kerk (uit 1491is begin vorige eeuw met steun van koningin Wilhelmina en de Duitse keizer gerestaureerd. Van bei den ging het voorgeslacht hier naar de kerk. In een kleine zijkapel staan vier grote, loden kisten. Vier slotbewoners zijn daar bijgezet. Het zijn nazaten van Jan van Nassau. Een plaquette geeft dat Jan zelf met zijn beide ouders onder het hoger gelegen koor van de kerk is begraven. Op de zolder van de kerk stichtte Jan destijds een Latijnse school, die daar meer dan 200 jaar was gehuisvest. Daar uit ontstond het huidige Dillenburgse gymnasium, de Wilhelm-von-Oranien- Schule. Ook Willem van Oranje kwam meer dere keren in de Johanniskerk, onder an dere bij de doop van zijn zoon Maurits. In 1510 was hij met zijn eerste vrouw aanwezig bij de ingebruikneming van de bronzen klok. Die klok, bijna 500 jaar oud, luidt nog dagelijks om 12.00 en 19.00 uur. Droge gracht Stadshistoricus Schmidt woont in het vakwerkhuis achter de kerk, gebouwd in 1533. Tot 1905 deed de woning dienst als pastorie. Via de trap achter de kerk voert Schmidt bezoekers omhoog, langs een honderden meters lange verdedi gingsmuur, naar de restanten van het kasteel. Ooit troonde hier boven op de 292 meter hoge stadsberg het machtige slot Dillenburg. Hier werd Willem van Oranje in 1533 geboren, gevolgd door zijn broers Lode- wijk, Adolf en Hendrik. Hier leefde Juli ana, van Stolberg, moeder van zeventien kinderen, later mee met de strijd van haar zoons voor de vrijheid van de Ne derlanden, want Willem van Oranje had zich voorgenomen „syn uiterste best te doen, om dit Spaensche gespuys uut den lande te helpen verjaghen", maar moest in die strijd veel teleurstellingen incas seren. In het voorjaar van 1567 keerde hij als balling terug naar het slot, nadat hij Antwerpen moest verlaten. In de Ne derlanden begon Alva een waar schrik bewind. Voor de protestanten waren het bange tijden. De voettocht voert langs de Willems linde, de boom waaronder Willem van Oranje op 14 april 1568 een delegatie uit de Nederlanden ontving die hem vroeg te helpen in de vrijheidsstrijd. De machtige boom van nu is overigens maar een stek van de oude linde die hier destijds stond. Leeuwenkuil Dillenburg was een van de best ver sterkte vestingen in Duitsland en gold als niet-veroverbaar. Maar tegen vuur was het kasteel niet bestand. Na de verwoesting in 1760 werden de restan ten van de burcht op aandringen van de bevolking gesloopt, uit angst voor een nieuwe aanval. Alleen het stokhuis (vroeger een gevangenis met folter kamers) staat er nog. De ondergrondse weergangen (ka zematten) zijn te bezoeken, evenals de toren (Wilhelmsturm), die er in de ja ren 1872-1875 werd neergezet en die nu plaats biedt aan een Oranje- en een stadsmuseum. De toren is grotendeels betaald door prinses Marianne, dochter van koning Willem I. In de toren reiken 114 t reden naar nog hoger. Halverwege de trap volgt via een videoanimatie een rondleiding langs de vroegere kasteelgebouwen. Alle teksten in de tören zijn zowel in het Duits als in het Nederlands aange bracht. „Er komen hier veel calvinisten uit Nederland", zegt historicus Schmidt. Vanaf de toren is er een groots uit zicht over Dillenburg en de omringende heuvels. Binnen herinneren fotopanelen aan de bezoeken van koningin Juliana (1971) en van haar dochter Beatrix, die in 2000 een beeld van Willem van Oranje onthulde. In de kazematten onder de toren druipt het water van het plafond. Hier bevindt zich de put die de kasteelbewoners van drinkwater voorzag. Het kwam van heel diep: het water dat Schmidt naar bene den gooit, is een tijd onderweg voordat het 62 meter dieper het water onderin de put raakt. Verder is er een leeuwen kuil: tweemaal verbleef er een leeuw, onder meer toen Anna van Saksen, de vrouw van Willem van Oranje, zo'n dier als huwelijksgeschenk had ontvangen. Dit is de vierde aflevering in een serie over de Oranjefietsroute in en rond het Duitse graafschap Nassau. Zie refdag.nl voor eer dere afleveringen. Prinses Méxima is vrijdag 1 februari op Rotterdam Airport bij de diploma-uitreiking van het scholings- en. werkgelegenheids project Maxima. Koningin Beatrix en prinses Margriet geven ter gelegenheid van hun 70e respectievelijk 65e verjaardag op vrijdagmiddag 1 februari samen een feest met muziek en dans in het Koninklijk Theater Carré te Amsterdam. I Dillenburg. Op de achtergrond de Johanniskerk. Daarbovenuit rijst de Wilhelmsturm. Foto's RD/WV De Willemslinde, op de plaats waar Willem van Oranje in 1568 een delegatie uit de Nederlanden ontving. Een grafplaquette in de Johanniskerk wijst op de plaats waar Willem de Rijke, Juliana van Stolberg en Jan van Nassau begraven liggen: onder het ver hoogde koorgedeelte van de kerk. Koningin Beatrix onthulde in 2000 een beeld van Willem van Oranje in Dillen burg. Beiden zijn tientallen jaren verslaafd aan de heroïne. Ze hebben geen hoop meer om ervan af te komen. Inmiddels hebben beiden een dak boven het hoofd. En een plek om het Straatmagazine te verkopen. „Dan hoeven we tenminste niet meer te scoren." Gijsbert Wolvers Hans Geneugelijk (45) woont driehoog in Rotterdam-Zuid. De weg naar boven is aar dedonker. Op de eerste etage stinkt het naar urine, op de tweede naar iemand die zich lang niet heeft gewassen. Op de derde stinkt het niet. Wel brandt er een peertje in de kale kamer van Hans. Daar zit ook Hans' maatje, Maarten van den Broek (53). Beiden zitten aan het bier, in afwachting van het interview. Dagelijks zijn ze te vinden op de Lijnbaan in Rotterdam- Centrum. Daar hebben ze een vaste plek om hun straatkranten te verkopen. „Ik sta bij boekenwinkel Donner, hij bij de metro", zegt Hans. Hij houdt vaak de winkeldeur open voor moeders met kinderwagens. Ze maken relatief lange dagen. „Van een uur of halfelf lot en met zes uur 's avonds. Met onderbrekingen", vertelt Hans. Hij neemt een slok uit z'n pijpje pils'. Hoeveel ze verkopen? „Vijf of zes op een dag. Als ik geluk heb." Maarten oogt en praat vrolijker. „Ik heb er een keer 120 verkocht in twee we ken. Dat zijn er acht per dag." Maar soms verkopen ze er een dag lang geen een. Meestal kopen ze achttien exemplaren van het magazine, dat eens in de veertien dagen verschijnt. Die moeten ze allemaal verkopen. „Terugnemen? Nee dat doen ze niet", zegt Maarten. Beiden vinden het fijn om straatkranten te verkopen. „Dan hoefje tenminste niet te scoren. Dat schiet allemaal niet op", zegt Hans. ,,'t Is een legale oplos sing." „Ik bedelde vroeger om aan geld te komen", aldus Maarten. Geld hebben ze nodig voor de vasté las ten, eten en drinken - en heroïne. Afkicken? „Dat lukt niet meer na 35 jaar", zegt Maar ten. Hans is „een jaar of twintig" verslaafd. Beiden raakten aan de heroïne verslaafd toen ze als jongvolwassene met de harddrug experimenteerden. Maarten, afkomstig uit Terheijden, kwam na veel omzwervingen in Alblasserdam te recht. Al het geld ging op aan de heroïne. Dus werd hij in 1992 op straat gezet wegens „een jaartje" huurschuld. Gas en licht wa ren al eerder afgesloten. Sinds een jaar heeft hij een kamer in Delfshaven. „Ik zit ook wel eens in hotel Traliezicht, voor achterstallige boetes, voor zwartrijden, buiten plassen of met alcohol op straat lopen." Hans komt uit een kerkelijk milieu uit Ouderkerk aan den IJssel. „Bij m'n oude moeder kom ik nog wel." Door zijn versla ving raakte hij dakloos. „Ik heb twintig jaar buiten gelegen".Beiden krijgen methadon. „Dan wordt de behoefte aan heroïne min der." Het is een hard gevecht voor de man nen om te overleven. Soms letterlijk. Hans loopt sinds een week met een blauw oog. „Er was er eentje die m'n plek wilde heb ben. Rotillegaal." Financieel is het moeilijk rondkomen. Behalve de verdiensten en de fooien die ze per verkocht nummer ontvangen, krijgen ze 5 euro als ze 's maandags aanwezig zijn op de redactie om gedichten te schrijven en 2,50 euro als een gedicht in de krant wordt geplaatst. Rond Kerst krijgen de twee wel eens en veloppen met 10, 20 of zelfs 50 euro. Dat kunnen ze goed gebruiken. Hans zit in de schuldsanering en houdt 45 euro per week over. „Dat is zo op aan lopende rekeningen", grimlacht hij. Maarten lacht. „Hans bedoelt: Dat is zo op aan heroïne." „Maar je moet ook goed eten als je zo leeft", reageert deze. Hij breekt een stuk chocolade af. Hans weet waarover hij praat. Tot vrijdag verkoopt hij het Straatmagazine waarin een in memoriam staat van zijn vriendin, Ca thy Vanmaele (30). „Zij is overleden aan een verwaarloosd abces (een ontsteking van een naaldwond, GW), een paar weken geleden, 'lc Heb haar veel gewaarschuwd. Maar als je niet luisteren wilt, moet je maar voelen. Niet meer dus", voegt hij er bitter aan toe. Het geloof waarmee hij is opgegroeid, heeft Hans niet losgelaten. „Ik geloof in God." Ook is hij "ouderling van dienst" bij de samenkomsten die Stichting Ontmoeting elke zondag voor dak- en thuislozen belegt. „Dan lees ik de stukkies uit de Bijbel. Mis schien hebben de mensen daar er wat aan", zegt hij hoopvol. Hans is tevreden met zijn leven als straat- krantverkoper. „Het is lekker rustig. Ik sta er om bekend dat ik staande kan slapen." „Dan moet ik hem weer een pets verkopen om hem wakker te krijgen", lacht Maarten. Hij heeft er belang bij. „Wij delen samen onze opbrengsten." De mannen moeten ervandoor. De ver koop begint door het interview een uur la ter. Ze pakken hun tassen in met kleren en andere spullen. Beiden lopen naar de metro, Hans lich t voorovergebogen. Dit is de derde aflevering van een serie inter views met straatkrantverkopers. Volgende, week vrijdag deel 4. Leeftijden: 45 en 53 jaar Verkoopt: Straatmagazine Locatie: Rotterdam Opbrengst per nummer: 60 cent Savanna, de keerzijde De rook is opgetrokken rond Mieke A. de gezinsvoogd van het vermoorde meisje Savanna. Het is tijd geworden voor beschou wingen. Tijdens een symposium, vorige week, zei officier van justitie Ingrid Degeling dat het OM een zaak is begonnen tegen Mieke A. omdat de desbetreffende gezinsvoogd „een gebrek aan zelfreinigend vermogen" toonde. Een pijnlijke conclusie voor betrok ken hulpverleenster. En dat terwijl alles rond de zaak-Savanna al zo pijnlijk was: de vondst van het lichaam, de rechtszaken tegen de stiefvader en de moeder en niet het minst de zaak tegen Mieke A. zelf. Veel hulpverleners volgden de zaak nauw lettend. Ze werken niet zelden met zaken als leven en dood. Moeten een inschatting ma ken of een situatie verantwoord is. Is iemand gevaarlijk, voor zichzelf of voor een ander? Politieagenten dringen aan in de crisisdienst: „Kan deze dronken vechtersbaas alweer de cel uit en de straat op? We hebben plaats nodig" Ik maak een inschatting, ik over leg met een collega. Maar toch, het kan fout gaan. En het gaat soms fout. In mijn dertigjarige loopbaan heb ik verscheidene collega's opgevangen die betrokken waren bij dergelijke rampen, Ik denk aan verpleeg kundige Ingrid, een betrouwbare en secure collega in' het psychiatrisch ziekenhuis. Maar juist bij haar ontsnapte een zwaar depres sieve jongeman, door de terrasdeur die maar een fractie openstond. Hij rende direct het duister in, de zee bij het'Marsdiep in en ver dronk. Het is vreselijk voor de familie, maar ook voor hulpverleners. Van Ingrid weet ik dat ze het vak uit is gegaan. Ze kon het niet meer aan. Ik heb daarom weinig behoefte nog veel toe te voegen aan de fouten van Mieke A. Dat neemt niet weg dat ik de waarde van de gerechtelijke stappen van het OM kan inzien. Hulpverleners moeten besef fen dat zé voor een beroep kiezen waarin ze grote verantwoordelijkheid dragen die getoetst moet kunnen worden. Daan/oor moeten hulpverleners niet weglopen. Ik heb me dan ook geërgerd aan de gedragingen van. mijn collega's op de publieke tribune tijdens de rechtzaak. Ontstemd vermaande de strafrechter hen: „Ik verzoek u wel stil te blijven," En hij vroeg hun af te zien van adhesiebetuigingen. In de bijzaal, waar zo'n zestig voogden de zitting via een video verbinding volgden, was het onrustig. Er werd gesprongen, gejoeld en geklapt. Het stoorde me vooral omdat ik van bin nenuit weet dat er in het maatschappelijk werk veel moeite is gedaan om het vak verder te professionaliseren. De aanwezigen realiseerden zich blijkbaar onvoldoende dat als jé serieus genomen wilt worden, een specialist wilt zijn, daar een serieuze toetsing 1 bij hoort. In dat licht is de beschuldiging „een gebrek aan zelfreinigend vermogen" 'ernstig. Gelukkig ligt dat gebrek niet be- roepsgroepbreed. Wat we eruit leren is dat hulpverleners zich er niet te snel bij moeten neerleggen als organisaties hun het onmo gelijke laten doen. Je kunt je als professional niet verschuilen achter een teamleider die de werkdruk opvoert. Een professional beslist of hij zijn verantwoordelijkheid verantwoord kan nemen, Het is dan soms in het belang van de cliënt of patiënt om tegen een .instel lingscultuur in te gaan. Het is altijd goed als hulpverleners zich gaandeweg een moeilijk hulpverleningsproces bedenken: Wie zou ér verantwoordélijk worden,geacht als het fout gaat? Niet om angsthazerij te bewerkstel ligen, maar om kracht te genereren in het nemen van verantwoordelijkheid. Nog een keerzijde: ik hoop vurig dat de betrokken instellingen niet gemakkelijk wegkomen. Zij zijn het die soms piepjonge mensen als voogd aannemen en laten zuchten onder de verantwoordelijkheid voor een groot aantal personen, onder wie soms cliënten in zeer ingewikkelde omstandighe den en/of met agressief gedrag. Voogd zijn is geen sinecure. Jan Jaap Pols is relatie- en gezinstherapeut en onder meer werkzaam bij stichting Eleos. Reageren aan scribent? uithethart@refdag.nl.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2008 | | pagina 2