Een Delfshavenaartje zwerft
De Oud Rotterdammer -
- Krant voor de 50-plusser
Dinsdag 22 januari 2008
pagina13
Het zal vlak na de bevrijding in 1945 zijn geweest, dat ik tot de ontdekking kwam dat de wijk waar
in ik woonde groter was dan de (Watergeus)straat waarin m'n woning stond. Vóór mei 1945 was
dat natuurlijk ook het geval, maar ik mocht toen van mijn moeder nog niet 'de wijde wereld' in. De
belangrijkste reden was niet mijn leeftijd, ik was destijds 7 jaar oud, maar het risico van bombar
dementen. En daarvan hadden wij op 31 maart 1944 in de Taanderstraat ons portie al gehad.
Eén van mijn eerste buitenstraatse
tochten bracht mij op de Ael-
brechtskolk en Voorhaven, Door het
'poortje' tussen Schans en Voorhaven
kwam ik bij het ophaalbruggetje
uit: zittend op de stenen wal langs
de Aelbrechtskolk genoot ik van de
in de Kolk liggende schepen, maar
ook van de schepen die vanuit de
Voorhaven via de Kolk naar de Delfs-
havense Schie voeren. Destijds lag
er een brug tussen Schiedamseweg
en Havenstraat; aan de kant van de
Kolk waren dikke sluisdeuren. Een
zelfde soort sluisdeuren lag aan de
Voorhavenkant van het ophaalbrug
getje. Zo'n vijf tot tien keer per dag
werd het bruggetje opgehaald en
een boot doorgelaten. Vanaf m'n
logeplaats zag ik dan het water in de
Kolk dalen of rijzen, al naar gelang
de waterstand in de Schie.
Tweeënzestig jaar later is er, op het
eerste gezicht, weinig veranderd.
Het poortje heet nu Tovertunnel,
het bruggetje, de sluisdeuren, de
stenen wal en de sluisdeuren bij de
Aelbrechtsbrug zijn er nog steeds.
Het oude kerkje met z'n tingelklok
staat dominant aan de kant, dat wat
eens het Delfshavense stadhuis was
en later nog een politiebureau, is nu
een gezellige en goede horecagele
genheid geworden; Stadsbrouwerij en
Restaurant 'De Pelgrim'.
Als ik terug naar huis liep en het
poortje aan de Schanskant uitkwam,
keek ik altijd links de Schans in.
Rechts zag ik dan de grote stalling
plaats van Gebr. Nijman; daar werden
alle sleperswagens neergezet. Recht
daar tegenover waren, na een vrij
steil holletje, de paardenstallen. Dat
ik ooit nog onbezoldigd medewer-
kertje in de stallen en tussen de
sleperswagens zou worden, kon ik in
1945 niet veronderstellen.
Visafslag
Een andere, regelmatige zwerftocht
bracht mij naar het einde van de
Watergeusstraat op wat toen nog
het Hudsonplein heette. De Rueb-
azijnfabriek met zijn lossende en
ladende spoorwegwagons was ik dan
al voorbij; mij lokten de zilte geuren
van de visafslag.
De naam Vischmarkt kende ik als een
straatnaam in het verwoeste centrum.
Dat op dié plaats tot 1933 de stede
lijke visafslag was geweest, leerde ik
pas veel later. Door de drukte in de
- Op de IJselhavenbrug slaande hield de jeugd de bewegingen van de locomotieven goed in de gaten.
Het HaKa-gebouw is dominant aanwezig (foto uitgevenj Voet) -
niets aan: mijn vader zei altijd dat
hij geen dooie vissies-vreter was.
't Heeft daarom heel lang geduurd,
voor ik ooit een (gekookte'gebakken)
vis op m'n bord vond.
Toen ik die vis at, was de Visafslag
- Vissersschepen werden bij de afslag gelost. Op de achtergrond het Hudsonplein (foto uitgeverij Voet) -
stoomlocomotieven reden heen en
weer en koppelden wagons aan of af.
Dit koppelen gebeurde door rangeer
ders en iedere keer verbaasde ik mij
erover, dat zij na een (los)koppeling
gewoon weer opdoken tussen twee
rijdende wagons vandaan.
Een hobby van mij en vele andere
jongetjes, was om op de brug te
proberen in de rook te gaan staan van
de onderlangs puffende locomotie
ven. Af en toe 'hielp' een machinist
daarbij en gooide, juist op het
moment dat hij onder de brug reed,
alle mogelijke rook-, roet- en stoom-
kanalen open. Als de trein dan weg
was, stond een aantal jongetjes elkaar
verbaasd aan te kijken. Een roetsluier
had van ons Zwarte Pietjes gemaakt
en onze korte broek en bloes (wie
had het toen al over blouse?) stonken
een uur in de wind. Op zo'n moment
wist ik, dat ik thuis niet op een
hartelijk welkom hoefde te rekenen.
Zonder wasmachine en gas/kolen,
alsmede zeep nog op de bon zadelde
ik mijn moeder op met een werkje,
waar ik nu nóg spijt van heb.
Maar toen stond ik veertien dagen
later weer te juichen als op de IJsel
havenbrug de rook door m'n haren
ging-
Aad van der Struijs
stad, ja zeker, ook in de dertiger jaren
sprak men al over verkeersdrukte,
werd de visafslag 'naar buiten'
verbannen. Men vond een plek langs
de Middenkous in Delfshaven, recht
tegenover de Wiltonwerf. Daar
bouwde men een grote rij in - rij uit
hal voor bestelauto's, handkarren en
carriers. Ook verscheen een aantal
kantoorgebouwtjes.
Met name de viswijven met hun
handwagens zorgden vanaf 7 uur 's
morgens voor het nodige verkeer en
lawaai in mijn straat. Eerst met een
lege wagen naar de afslag, later met
verse waar terug naar hun eigen wijk.
Soms ging het met het rijden met
de volle handkar niet van een leien
dakje; de verwensingen, dreige
menten en ziektes die men elkaar
toewenste behoorden niet bepaald tot
het taalgebruik dat mijn moeder op
prijs stelde.
Ik zat er niet zo mee; ik vond het bij
de afslag al mooi als ik een manden-
haak kreeg en de lege manden naar
een hoek in de hal mocht slepen.
Heel vaak kreeg ik als Toon' een
maaltje vis. In wezen had ik daar
allang verleden tijd. In 1966 werden
de deuren voor de laatste keer geslo
ten en was het definitief uit met de
Rotterdamsche Vischmarkt!
Spoorwegemplacement
Sensationeel, spannend en niet te be
vatten waren mijn eerste zelfstandige
bezoekjes aan de Hudsonstraat. Te
genover de Catharina Beersmanstraat
lag een voetgangersbrug over het vele
sporen tellende spooremplacement:
de IJselhavenbrug. Enkele grote
- Vanaf het einde van de Watergeusstraat was te zien dat de watertoren op Schiemond de visafslag in
de gaten hield (foto uitgevenj Voet)
pfe Als Hendrik Hartog werd hij in 1939 ingeschreven bij de burgerlijke stand van Rotterdam en uitgeschreven na zijr te vroege over-
j QVl Dftfty ff A lAltC van H a ff Afl lijden in 2002 Henk was een 'toffe peer' en bovenal een zéér gewaardeerd stedsiotoqml Zijn duizenden negatieven zijn toever-
- vVVi W w I w 11W WCIII I lUl IVM trouwd san uitgever Amoud Voet mCapelle aan den Ussel Volgend jaar verschijnt een boek met bijzondere en treffende foto's, die
Uit het rjke negatieven^chief van sl^sfotogra^Henk Hartog (1)
Koninginnekermis
Linksboven het kennisterrein
het Centraal Bodehuis, waar
bodediensten goederen ophaalden
voor bezorging in hun eigen regio.
Boven het centrum is de Slaak
zichtbaar met in het rechthoekige
gebouw het voormalige kantoor
van de rode krant Het Vrije Volk.
Na de inkrimping in de jaren ze
ventig van landelijke middagkrant
naar regionale krant, verhuisde
het sinds 1 april 1991 niet meer
bestaande dagblad naar de Witte
de Withstraat. Het gebouw aan de
Slaak heeft ook nog dienst gedaan
als secretarie voor de deelgemeente
Kralingen-Crooswijk.
Op de voorgrond de Oudehaven
en Haringvliet, gescheiden door de
Spanjaardsbrug, die in 1597 werd
gebouwd en toen werd aange
duid als Harinckvl ij tbruggeDe
bebouwing rechts heeft het Duitse
bombardement overleefd. De eer
ste panden werden daar omstreeks
1595 gebouwd. Een soortgelijke
foto is niet meer te maken. Voor de
koninginnekermis moetje nu naar
de Westzeedijk in Delfshaven. Het
bodehuis is verdwenen, de kale
vlakte is nu een woonwijk en in de
Oudehaven en Haringvliet hebben
nu historische- en andere schepen
een vaste ligplaats. Over verande
ren van Rotterdam gesproken.
Bijzonder zijn de foto's die
Henk Hartog maakte vanaf hoge
gebouwen en torens in Rotterdam.
Op gezette tijd beklom hij de
Laurens-en stadhuistoren, maar
ook de Euromast, het pand van
Unilever aan de Rochussenstraat
en natuurlijk het Witte Huis. om
de verandering van Rotterdam vast
te leggen. Op 1 mei 1979 ging hij
naar het dakterras van het in 1898
gebouwde veertig meter hoge
Witte Huis voor het vastleggen van
de jaarlijkse koninginnekermis.
Die werd meestal gehouden op het
sinds het Duitse bombardement
braakliggende terrein tussen Groe-
nendaal en Haringvliet.