Met lieslaarzen aan op de preekstoel Friesch^agblad 1 februari 2003 Predikant Van den Brink blikt terug Op 8 februari 1953 stond ds H. W. van den Brink met lieslaarzen aan op de preekstoel van de hervormde kerk van Bruinisse. Hij herinnert zich de ramp van een week eerder nog als de dag van gisteren. Half drie in de nacht. Mensen in diepe slaap, ook in de pastorie. Buiten buldert de storm. Dan word je wakker door ongewoon geluid. Toch de bel die gaat op dit ongewone moment. Ook is er gebons op de deur. Wat is er aan de hand? Buiten zijn stem men. Die roepen om aandacht. Slapen jullie nog? U moet opstaan het is nood weer. En je begrijpt het alarm. Even later sta je dan aangekleed en wel beneden en vraag je: hoe erg is het? Moet u eens kijken: ziet u die schepen boven de huizen? Op de Oudestraat van Bruinisse, die oploopt van kerk en pasto rie richting haven en eindigt in een door steek tussen twee huizen met in die door steek vloeiplanken, het angstaanjagend gezicht van water blijkbaar tot aan de hoogste rand - die schepen daar achter en daarboven uit. En wat zeggen die ons alarmerende schippers: het water moet nog anderhalf uur vloeien; er staat een ramp te gebeuren. Als die vloeiplanken wegspoelen overleven velen niet. Duide lijke en besliste taal. Tegenover pastorie staat de kerk. In die kerk een elektrische luidklok. Die hebben wij aangezet. Om de mensen te wekken. Om iets van de ernst van de dreiging dui delijk te maken. Mobilisatie om het vege lijf te kunnen redden. Ook in deze om standigheden had dat hoge geestelijke prioriteit. - Het water moest nog anderhalf uur vloei en en dat gebeurde niet. Dat werd erva ren als een wonder van Boven. Dat won der bleef als wonder overeind ook toen we ons bewust werden dat het water blijkbaar elders uitweg vond door de in stroom in de naburige polders. Later werd dat vermoeden bevestigd. Maar een wonder houdt niet op een wonder te zijn wanneer een verklaring gevonden wordt. Het wonder was voor ons dat op het juiste moment een dorp gespaard bleef. Zoals het volk Israel bij de doortocht door de zee het als een wonder heeft er varen dat er een pad door de wateren kwam. Het wonder is dan niet zozeer dat droogvallen van een pad het gebeurt nog steeds daar bij een sterke oosten wind. Het wonder is dan dat op het juiste moment dat pad ontstaat en ook weer onderloopt als de laatste Israëliet de overkant heeft bereikt. Polder en dorp Bruinisse kregen de stormvloed niet in het eerste tij maar pas 12 uur later in de zondagmiddag via de binnendijk, afscherming van de rest van Duiveland. Er was die zondag nog gele genheid rond de eigen woning wat water- kerende voorzieningen te maken of in hogere gedeelten van het dorp veiligheid te zoeken. Bij familie; op het balkon in de kerk of onderdak dichtbij de dijken. Wat huisraad kon naar eerste verdiepin gen. Om half vijf ongeveer was het zover. De pastorie staat tamelijk hoog. Het water kwam tot de schoorsteenmantel en antra- ciet-kachels sisten uit. Een of twee men sen kwamen die dag in het dorp door verdrinking om. Dat was al erg genoeg. Maar in de loop van die zondag werd ge leidelijk aan duidelijk dat een afschuwe lijke ramp bezig was te gebeuren tussen ons en het veertien kilometer verderop gelegen Zierikzee. Van de dorpen van Duiveland zijn de namen van Oosterland, Ouwerkerk en Nieuwerkerk, Sirjansland en Dreischor onlosmakelijk verbonden met hoge aantallen slachtoffers. Een klei ne zeshonderd in dat gebied. Het is duidelijk dat er een week volgde van veel zorg en arbeid en hulp in de ergste ontreddering. Het probleem van de communicatie was er één: allereerste le vensbehoeften ontbraken; de verbinding in het dorp kon alleen met bootjes; vanaf zondagmorgen 8 uur vielen radio en tele foon uit. Urker vissers hebben geweldig geholpen juist met de communicatie. Hun schepen waren uitgerust met moderne zend-apparatuur. Een geweldige - ook materiële - hulpverlening kwam op gang. De evacuatie van bevolking, die niet di rect ter plaatse nodig was, ging snel. Ge leidelijk kwamen echter ook de vragen op. Wat is ons overkomen? En al die slachtoffers om ons heen! Hoe ver schrikkelijk allemaal. Koude kerk Op zondag 8 februari kwamen wij in de middag in de kerk bijeen met de nog overgebleven bevolking. Kerkelijke ver schillen vielen weg in een koude kerk waar ik met lieslaarzen aan me een weg moest banen en staande moest zien te blijven. Ik sprak over een tekst die een voorganger gebruikte in 1911 - toen door een storm ook de hele vloot van Bruinis se verloren ging -: uit Klaagliederen 3:22: 'het zijn de gunstbewijzen van de Heer dat wij niet omgekomen zijn'. We hebben toen gezegd: wij leven nog en dat moet ook met dank vermeld. Zeker nu duide lijk is hoe weinig vanzelfsprekend dat is. Laat dat voor nu genoeg zijn. Wij kwa men naderhand ook toe aan het vervolg: wij wel behouden; maar zo velen niet. Hoe is dat dan? Waarom wij wel en zij niet. Een week later spraken we over psalm 42 en de vraag daar: waar is uw God? Een psalm waarin ook sprake is over alle baren en golven die over men sen heen komen. En nog later kwamen de vragen verhe vigd aan de orde toen we bijna dagelijks in een droog gebleven stuk dijk de slacht offers een tijdelijke rustplaats konden ge ven. Daar was een identificatieploeg van de Rijkspolitie mee bezig op Zijpe. Ruim 150 werden zo voorlopig geborgen. Om 6 uur 's avonds was er een korte plechtig heid. Vaak waren dan nog geen namen bekend; waren geen familieleden te bereiken. We lazen dan uit Openbaring 7: 13-17 of een ander bijbelgedeelte. En we baden het OnzeVader. Maar de vragen die opkwa men waren vele. We hebben toen wel ge zegd en steeds herhaald: zodra dit land droog is zullen we alle vragen met elkaar formuleren en bespreken. Nu even niet. Het heeft zo gewerkt dat na de droogleg ging in Bruinisse een dertiental kringen - kamerbreed - konden ontstaan waar in elke kring om de maand een bijeenkomst was en waar jongeren en ouderen zich konden uiten, over hun emoties konden praten en leerden zoeken naar een plaat sing van al deze levensvragen binnen een geloofsbeleving en in een verwoording van dat geloof. Later hebben we begre pen hoe belangrijk deze vorm van ver werking voor alle betrokkenen is ge weest. Sneinspetiele

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 4