OF, RAMP VAN 1953 Eigenlijk het kindje van Jan Wolkers Watersnood redde de Waddenzee I 45 Het totale Waddenplan gaat de ijskast in en wordt in 1965 definitief ten grave gedragen .uren achtereen schept Bemarda het water uit de kelders 'Ik had dit beeld nooit kunnen maken als dat ongeluk niet gebeurd was' pfeIP** zaterdagifebruari2003 dagblad van het noorden Nu amper voor te stellen, maar ooit werd serieus gedacht aan inpoldering van de Waddenzee. Ooit was middenjaren vijftig. Maar de watersnoodramp in Zuidwest Nederland gooide roet in het eten. Geld, goederen en menskracht waren nodig voorde wederopbouw in Zeeland en de Zuidhollandse eilanden. Een reconstructie van een bijna ramp. Het is 1953, de wa tersnood is maar amper verwerkt of Rijkswaterstaat trekt alle registers van propaganda open.In op dracht van het provinciaal be stuur van Friesland en Rijks waterstaat produceert ci neast Han de Vries de film 'Van Waddenzand tot vrucht- baarland'. De muziek zwelt aan. Woeste golven beuken de kust. De stem ronkt: 'Waar de dijk het land omklemd houdt gelijk de moederhand haar kind. Is er een treffender ver gelijking denkbaar voor de betekenis van een zeedijk? Wie voelt zich achter deze hechte zeewering niet even veilig als een kind in moeders arm?' Vrolijke marsmuziek begeleidt de beelden. Man nen steken de schop in het slik, smalspoor treintjes kiep eren de grond om, handen vlechten vliegensvlug het rijshout tussen de palen, de gezichten lachen en de stem roept met veel pathos: 'Om der wille van onze kinderen moeten wij vooruit, de zee in. Wij danken onze bestaansze kerheid aan hen ter wier ere men gedenktekens oprichtte. Wij vragen geen standbeel den, wij vragen toekomst voor onze kinderen door te winnen vruchtbaar land uit Waddenzand.' Die woorden klinken hoofdingenieur-directeur ir. H. A. M. C. Dibbits van Rijks waterstaat als muziek in de oren. Het latere hoofd Dienst Deltawerken Zuid tovert een al eerder uitgedokterd plan tevoorschijn om de Gronin ger Wadden ter grootte van 33.000 hectare in te dijken. Dat plan ziet er als volgt uit: vanaf de Noordgroningse kust ter hoogte van nu de Eemshaven een dijk naar Rot- tumeroog aanleggen, dit ei land deels met een stuifdijk, deels met een asfaltdijk met Schiermonnikoog verbinden, van de westpunt van dat ei land dwars door het Wad een dijk aanleggen naar het Friese Oostmahorn en die plaats weer met een dijk ver binden naar de Eemshaven. Het is eigenlijk niet zo gek dat in die tijd Rijkswaterstaat het oog richt op de Wadden zee. Immers, de DUW (Dienst Uitvoering Werken) stuurt al jaren werklozen naar kam pen aan de Noordgroningse kust om daar land te winnen. De laatste polder, genoemd naar de vroegere commissa ris der Koningin mr. Linthorst Homan, is in 1947 in de buurt Een vissersboot op de onaangetaste Waddenzee. Foto: DvhN/Jan Zeeman van Westernieland gereed ge komen. De 'inpolderwoede' heeft de DUW'ers in zijn greep. De hoofdinspecteur van de DUW in Groningen, ir. A. G. van Bodegom, is een enthou siast voorstander van inpol dering. In de kampkrant Rit sen van juni 1953 ziet hij een gouden toekomst voor zich: 'Deskundigen schatten dat de eerst komende 100 jaar nog wel 120.000 ha. land gewon nen kan worden door bedij king. Een belangrijk deel daarvan zal zeker liggen aan de kusten van Groningen en Friesland'. Dibbits laat bij Rottumer- oog driftig meten, waterpas sen en vijftig boringen ver richten ten einde te weten te komen hoe zwaar de dijken moeten worden. Hij ontdekt dat het Groninger Wad voor 90 procent uit zand bestaat; een vervelende bijkomstig heid voor toekomstige land bouwers, zo is het commen taar van de Groningse com missaris der Koningin E. H. Ebels. Hij oppert een andere mogelij kheid: inpoldering van Dollard en Lauwerszee waar de bodem klei en zavel bevat. Bij doorberekening van zijn Waddenplan stuit Dibbits op een ander probleem: de kost prijs van het in cultuur bren gen van de ingepolderde Waddenzee is te hoog. Van de 33.000 ha. kan 25.000 ha. ge schikt gemaakt worden als cultuurgrond wat per hectare al gauw op zo'n 15.000 gulden uitkomt. 'Is dat verantwoord om tegen een dergelijk be drag zandgrond in te polde ren?', zo vraagt hij zich af in het weekblad De Ingenieur. Het is duidelijk, het Wad denplan is te ambitieus en kost bovendien een lieve duit: 375 miljoen. Een onhaalbaar plan want de begroting van het ministerie van Water staat bedraagt in 1954 'slechts' 265 miljoen. Dat geld zal nodig zijn voor de we deropbouw in het Zuiden. Dibbits erkent in het week blad De Ingenieur ruiterlijk dat het een hele kluif zal zijn het Waddenplan uitgevoerd te krijgen: 'Men bedenke dat, gelet op de grote taak, die ons nog in het zuidwesten van ons land wacht, daarnaast de financiering van een additio neel plan van meer dan een 1/3 milliard gulden in het Noorden van ons land niet eenvoudig lijkt'. Het totale Waddenplan gaat de ijskast in en wordt in 1965 defini tief ten grave gedragen als de Landelijke Vereniging tot Be houd van de Waddenzee zich begint te roeren. Net op tijd want Gedeputeerde Staten van Friesland werpen in 1966 een balletje op en willen Ameland via een dam. De mi lieubeweging kan echter niet voorkomen dat driejaar later het 'wormvormig' aanhang sel van de Waddenzee, de Lauwerszee, ingepolderd wordt. Op 23 mei 1969 laat koningin Juliana de laatste van 25 caissons zakken en sluit daarmee de Lauwerszee voorgoed af van open water. Indijking levert 5300 ha. landbouwgrond op en bete kent een enorme verbetering van de afwatering voor Fries land en Groningen. Zo haalt ir. Dibbits alsnog zijn 'gram' op de zee, zij het met mate. HET VERHAAL VAN ONZE LEZERSl In Kruiningen staat het eerste monument dat kunstenaar Jan Wolkers ooit maakte. Nadat een voor die tijd revolutionair ontwerp was afgewezen, maakte hij in 1957 een bronzen beeld van een jonge vrouw met een verdronken kind op haar arm. Wolkers is veelvuldig geroemd om de manier waarop hij het leed van de watersnoodslachtoffers wist vorm te geven. In werkelijkheid verbeeldde hij een persoonlijke tragedie, zes jaar voordat hij het verhaal vastlegde in zijn roman 'Een roos van vlees'. Door Ernstjan Rozendaal Jan Wolkers was in 1956, 'toen de ge meente Kruiningen hem de opdracht verstrekte voor een monument voor de waters nood, een onbekende maar veelbelovende kunstenaar. Hij verbleef destijds regelma tig in Zeeland. Elke zomer bracht hij door in Oostlca- pelle, waar de familie De Roo, afkomstig uit Goes, een zo merhuis bezat. Wolkers had dochter Maria, die zijn vrouw werd, in Leiden leren kennen. Maria de Roo was apothe kersassistente in het acade misch ziekenhuis in Leiden. Ze ruilde de dichter Hans Warren in voor de kunste naar Jan Wolkers. "Binnen een paar maanden was ze zwanger. Hoe oud was ik, een entwintig, dat was natuurlijk niet de beste methode, hè. Het was al heel wat dat wij sa menwoonden. Wat dat be treft waren wij onze tijd de cennia vooruit, mag ik wel zeggen." Op 1 februari 1953 was Ma ria zeven maanden zwanger van een tweede zoon. De af spraak was dat ze in Goes zou bevallen. "Vrij lcort na de wa tersnood heb ik Maria naar Goes gebracht", weet Wol kers. "Over de "weg kon je er niet komen, het ging over de wateren, in hele rare bootjes die tussen de verschillende ei landen voeren. Het was een verschrikkelijke reis. We de den dat omdat het nu een maal was afgesproken, het was natuurlijk niet zo ver standig. Ik heb geen mensen zien drijven, wel beesten. Koeien en paarden. Zo'n ver schrikkelijk mooi Zeeuws paard, zoals ik ze vaak heb ge tekend, zag ik daar drijven." Wolkers keerde terug naar zijn toenmalige woonplaats Amster dam, om in het pand van het studentencorps aan de Wete ringschans te helpen met het inpakken van hulpgoederen voor het rampgebied. In zijn eerste ontwerp voor een monument in Kruinin gen heeft hij de dodelijke kracht van het water ver beeld. "Dat is wel aardig om te vertellen. Ik ben waar schijnlijk de eerste ter wereld die zo vroeg een beeld van glas gemaakt heeft. Bij Van Tetterode, nu een heel ge avanceerd bedrijf, hebben ze toen heel primitief dat beeld gemaakt. Ik wilde iets uit één stuk, maar dat kon toen nog niet, dus hebben ze van dikke plakken glas die steeds bre der werden twee golven ge maakt en daar dreef een fi guurtje tussen. Dat ontwerp werd natuurlijk afgewezen, want de opdrachtgevers zei den: 'Iedere Zeeuw die een fa milielid verloren heeft, ziet dat daarin.' Als alternatief kwam Wol kers met een bronzen beeld van een jonge vrouw die on der een deken of mantel een verdronken kindje tegen zich aandrukt. Van het dode kind is alleen een slap handje te zien, dat onder de deken van daan komt. "Je moet iedere sentimentaliteit vermijden", verklaart Wolkers. "Daarom zie je van dat kind alleen het handje." Voor Wolkers heeft het beeld, geeft hij nu aan, meer dan met de ramp te maken met een ongeluk dat Maria de Roo en hem op 10 juni 1951 overkwam. De dood van hun dochtertje Eva, net twee jaar oud. "Ik heb daar twaalf jaar niet over kun nen praten. Pas toen ik erover geschreven had, kon ik er over praten. Dat meisje heeft dus de heetwaterkraan open gedraaid terwijl ze in de vaste wastafel zat. Ik zie Maria nog zo weggaan met dat kindje in een... Nou ja, goed." Wat Wolkers nog steeds moeilijk kan vertellen, heeft hij opgeschreven in Een roos van vlees: 'Er komt geen eind aan, nooit. Ze blijft dat kindje uit de wastafel halen, uit het hete water. Haar vingers zak ken weg in het vlees. Ze blijft van de voordeur naar de zie kenauto lopen met het meisje in een deken in haar armen. Haar hand heeft ze om een prop geklemd. Het lijkt een natte krant die ze in elkaar heeft geknepen, maar dat is het niet, nee godverdomme, nee dat is het niet. Ik weet wat het is. Ik wist wat het was toen ik in de douche het vel van haar handje vond.' Voor het beeld heeft Maria de Roo in 1956 geposeerd, met op haar arm het kind waarvan ze twee maanden na de watersnood was bevallen. "Dat heeft natuurlijk sterk te maken met dat andere kindje. Daarom heeft het zo iets echt triests gekregen. Het kwam echt uit mijzelf, anders had ik wel een vrouw met zo'n Zeeuwse kap op het hoofd gemaakt, zoals ze ook bij de onthulling van het beeld stonden. Ik had dit beeld nooit kunnen maken als dat ongeluk niet gebeurd door Theo Koopman Doorlatingsbewijs ingezonden door Bemarda Swart-De Jong, Groningen Vervolg van pagina 43 De bussen vertrekken toch en op de plaats van bestemming, Rilland Bath, ziet de groep, uitgerust met schop en laarzen, dat er helemaal niets voor hen is geregeld. En er is geen enkele instantie bereid hulp te bieden. Ze gaan zelf op zoek naar onderdak en vinden dat in een café. Voor de militairen zijn wel goede voorzieningen, zo zien ze. De dienstweigeraars worden direct ingezet om een dijk met zandzakken te beschermen. Als er even geen vrachtwagen met zandzakken is, gaan ze in het café rond de potkachel liggen om even te slapen en om warm te worden. Ook krijgen ze snert en brood van de kroegbaas. Na een week keren ze terug naar Vledder. Daar wacht een tweede kater. "Na de hulp die we daar hadden geboden met alles wat we in ons hadden is er toch geprobeerd ons voor het gerecht te slepen, omdat wij zonder toestemming naar het rampgebied zouden zijn gegaan. We hebben er nooit weer iets van gehoord, maar we hebben ook nooit een bedankje van de overheid gehad. Als u mij vraagt of ik in het rampgebied veel heb gezien, dan zeg ik ja. Te veel beroerde dingen. Veel heb ik weggedrongen wat je je maar beter niet meer voor de geest kunt halen", zo schrijft Ottens. Het waren niet alleen militairen die te hulp schoten. Gezinsverzorgsters waren ook van harte welkom. Twee weken na het uitbreken van de catastrofe meldt Bernarda de Jong zich in Klaaswaal om van daaruit te voet over een dijk met zandzakken naar Numansdorp te lopen. Ze is gekomen om huizen schoon te maken. De kelders staan nog onder ka as. DOORLATINGSBEWIJS voor Av, dlu/-. De Burgemeester van-Rotterdam verzoekt de houder dezer k«è^ttporjte laten voor zover de verkeersregeling" zülls^toel^at.A r y /(- /szrjisfcsl- Rotterdam/7 Geldig /£f Lti ^9 water waarin de winter- voedselvoorraad ligt te verrotten. Uren achtereen schept ze het water uit de kelders. Muren worden schoongespoten en het meubilair dat uit elkaar is gevallen wordt achter het huis gegooid. Eigenlijk moet alles worden weggegooid. Numansdorp biedt een lugubere aanblik. De bevolking is vertrokken, de beschadigde huizen zijn verlaten, overal ligt rotzooi. De landerijen vallen langzaam maar zeker droog en geven de slachtoffers bloot: karkassen van dieren en stoffelijke overschotten van mensen. Leeg en verdoofd door zoveel ellende keert Bemarda terug naar huis. De getroffenen worden, berooid als ze zijn, elders in het land ondergebracht. Ook in Kloosterburen. Anneke Boerland hoort van hun komst op de kleuterschool. Bij de nonnen. Een kleine week voor de watersnoodramp was ze vier jaar geworden. Van haar opa had ze een prachtig cadeau gekregen: een geblokt koffertje. "In de klas werd over de ramp verteld. De non zei dat er kinderen uit Zeeland in Kloosterburen kwamen wonen. Het zou leuk zijn als iedereen uit de klas iets voor die kinderen mee zou nemen. Op de een of andere manier heb ik het zo opgevat dat je dan toch wel iets moois moest geven. Ik zie me nog lopen op weg van huis naar de kleuterschool met mijn geblokt koffertje." Nederlanders leefden intens mee met de getroffenen. Nederlanders waren gul voor hen. Tot ver over de landsgrenzen. Jacob van der Hoek voer op de Shell tanker Aldegonda bij Indonesië. Via Radio Scheveningen hoort de bemanning wat er in Nederland gaande is. Hoofdmachinist Bastiaans, geboren en getogen in het zwaar getroffen Stavenisse is allicht extra geïnteresseerd. Elke dag wordt zijn dodenlijstje langer. De teller blijft steken bij 23 omgekomen familieleden en kennissen. Er wordt spontaan een collecte voor de slachtoffers gehouden. Wetend dat geld nooit alles vergoed. Dit verhaal is gebaseerd op en geïnspireerd door de reacties op een oproep in Dagblad van het Noorden om herinneringen aan de watersnood ramp op te sturen. Het aantal reacties was over weldigend. De ramp is nog niet vergeten. Met dank aan: Fred van den Beemt (nu Assen), Rijk van Bochove (Eelde), Anneke Boerland (Coevorden), Eltjo Bol huis (Stadskanaal), Cornelis Bosman (Appinge- dam), Jacob van der Hoek (Ten Boer). Bernarda Swart-De Jong (Groningen), Piet Kooien (Em- men), Jacob Kristelijn (Kantens), Willy Neder- hoed-Kristelijn (Roden), Hendrik Kuiper (Oude Pekela), Joop de Looze (Schoonoord), Henk Maatjes (Groningen), Jan en Lien Nieuwenhuis (Groningen), Aldert Ottens (Hoogezand), Bert van Schuijlenburg (Haren), Riek Verhagen (As sen), Adriaan Walhout (Godlinze). Gerard de Wit (Groningen) en de vele, vele anderen van wie niet uit brieveais geciteerd, maar die wel heb ben gediend als inspiratiebron. I .BQRKUM :rh0nmi<02t •wïogeïï- gr0ninöer T m/ru V; ameland mTrrmfiinTiTTiTf-rw 8auuh ■p, >OOOQÖQ<^oi/£tfr* groningen capaciteit der ieegaten b0rndiep63o,w (2) pinkegatno, 0h3 friese 6mioo.«f*> EILMDERBAie.es.iiFi' lauwere 200,0*3 schild7s,!0bh3 ie ter buren, weru* nes oost*ahorn hoiwero friesland izojiluhp fERWERO dokiojn oomm mem mien narrih LUN mCEH.HW LIJN VAN Cf*. LW. LIJN m S0 dm-H.A.R LIJN VAN 100 dn.NA R. LUN VAN 200 dm-N.jlp. LIJN VAN 300 dn- N.A p. stufdijken l ai/euanmnninswerxen ico waterbekken waterkering ir jaCOBA parochie seohsireexse af watering ont worpen trace' schaal wantij Fig. 3. Kaart van de oostelijke Wadden. Voor de Friese Wadden -werden nog geen plannen voor de toekomst aangegeven. Het plan van Rijkswaterstaat om de Groningse Wadden in te polderen. Een dijk vanaf het vasteland verbindt Rottumeroog en Schiermonnikoog met Noord-Groningen. Grote belangstelling op de dag van de onthulling. Foto: GPD/Privé-bezit

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 7