DF. RAMP VAN 1953
West-Brabant: vergeten rampgebied
39
Watersnoodramp Zeeland 1 februari 1953
.ineens ziet Adriaan het wonder geschieden, het water zakt.
'De koningin
laat de regio
links liggen'
zaterdagi februari2003 dagblad van het noorden
De watersnoodramp in 1953 werd veroorzaakt door een combinatie van springtij en
stormvloed. Tegen deze buitengewoon hoge waterstanden waren de meest dijken niet bestand.
Bij de ramp hebben 1835 mensen het leven verloren.
16
Eendrachtspolder
O
Oudeschild
Duinen
Dijkdoorbraak
Zeekering /binnendijk
Ondergelopen land
Drassig land
Slachtoffers in gemeenten
die percentueel het
zwaarst getroffen zijn.
NOORDZEE
WALCHEREN
Middelburg O
Stormvloed
Een gedeelte van het
water van de
stormvloed komt
1 februari 1953 in
het zuiden van de
Noordzee terecht,
opgestuwd door de
noordwestenwind.
Deltawerken
Met de bouw van de Deltawerken werd in 1954
begonnen om het zuidwesten van Nederland
voortaan te beschermen tegen stormvloed.
jlciici 15101 11
coERrr m t®T 3
-
Maeslantkering
Haringvlietdam
SCHOUW f32.
|15 DUIVELAND
Serooskerke O
Burgh o
A. f f A
.^^NÖtD R D - BEV E L A N D
Oosterschelde stormvloedkerini
De meeste dijken braken door aan de
zuidelijke kusten. Deels omdat de
noordelijke dijken hoger waren
gemaakt in verband met de
golfoploop bij noordwesterstormen.
Dat de zware en langdurige
noordwesterstorm, die zondag 31
januari op de Noordzeekust beukte,
ook aan de zuidkant het waterpeil
enorm deed toenemen, was niet
voorzien.
Hollandse IJssel stormvloedkering j
«r—1
Grevelingendam
St. Philipsdam
Bathse^puikanaal
enSpuisluis
8 bouwtijd
Hollandse IJssel
stormvloedkering
Volkerakdam
Haringvlietdam
Zandkreekdam
Veerse Gatdam
Grevelingendam
Brouwersdam
Oosterschelde stormvloedkering
St. Philipsdam
Oesterdam
Markiezaatskade
Bathse Spuikanaal en Spuisluis
Maeslantkering
I I I I I I I I I I I I I I I I I I
1 1 1 1 1 1 1 1
MM
II
mill
Mill Mill III II I M I I I
II 1 1 Ml 1 1 1
III
1 1 1 1 11 1 1
1111111
11
11 1 1 111 1
1 II 1 1:1 1
11 M i imimuHHi
MM
11 11 11 11
fill IM 1
I I M I I I IHI II I I M I I I
Mil 11
III
II1
Mini
in 1 111111
1 II 1 1 1 1 1 1
11 1 1
11 1 1 Islfifi
llllll
1 1 1 1 1 1 1 1 HIM MINIM
MM I'M 1 1
II
II 1 1 lit II 1
1; 1 1 1 HI 1
1 II 1 II 1 1 1 1 1 1 I'll. Ml lit
111II II 1 1
1 1 1 1
Ml M 1 II 1 1
Ml 1 Ml 1
I II 1 1 1 1 1 1 1 II 1 1 1 1
Mi 1 1 lïl 1 1 1 1: 1 1 1 1 1M 1 1 1
1 II 1 1 lllHi
■I 1 M 1 1 1 1 1 1 II 1 1 1
M 1 1 1 1 II 1 1 1 1 II 1 1 1 1 1
1.1 II M llll
III 1 1 1 1 1 1
mm
»M 11 fei .11 a
1 I 111 1 1 11
III 1
M II 1 1 II 1
MIMI
ISéI I Ml l;l 1 MM 1 Ri l 1
MM
Itiil 1 1 MM 1 1 W 1 1 1 MM II
MM IMI 1 1
III
1 1 1 Mi! 11; 1. li i 1 1 1 1 M
De watersnood van 1953
heet vaak een 'Zeeuwse
watersnoodramp'. Dat is
een verkeerd beeld of opzijn
minst onvolledig. De
catastrofe die Zuidwest-
Nederland trof, maakte in
vier provincies slachtoffers:
Zeeland, Noord-Brabant,
Zuid-Holland en Noord-
Holland (Texel). De meeste
doden, 1178 van de in totaal
1836 slachtoffers, vielen
buiten Zeeland, waarvan
alleen al 254 in West-
Brabant.
Door Paul de Schipper
eeland en Zuid-
Holland. Voor
de rest praten
ze nergens
^■■1 over. Net of dat
hoekje Brabant bij de ramp
niet bestond." Geert Smits
van de Heemkundekring
Nieuw-Vossemeer ergert zich
er wel eens aan: "Het is altijd:
de ramp van Zeeland, dus die
ramp is van Zeeland, niet van
West-Brabant."
Hoe het komt? Jacq Mus
terts, bestuurslid van de
heemkundekring: "We lig
gen met West-Brabant dicht
tegen Zeeland aan. Boven
dien, voor de meeste Neder
landers is Zeeland hèt land
van het water."
"Dat West-Brabant tot het
rampgebied behoorde, is vrij
wel verdwenen uit het collec
tieve geheugen van de Neder
lander", zegt Kees Slager, au
teur van een standaardwerk
over de ramp. Zoekend naar
de oorzaak zegt hij: "Gemak
zucht misschien of gebrek
aan geografische kennis. De
meeste Nederlanders denken
bij eilanden gewoon aan Zee
land."
Ook geleerde Nederlanders
zijn zo slordig en gemakzuch
tig. De Amsterdamse histo
rica prof. S. Leydesdorff gaf
een zwaar gesubsidieerd
boek over de ramp de onderti
tel 'De Zeeuwse watersnood
ramp'. In haar boek noemt ze
Goeree-Overflakkee een
Zeeuws eiland, terwijl het
Zuid-Holland is. En van de
tachtig ooggetuigen die ze ge
bruikt, komt er niet een uit
West-Brabant.
"Het is niet vreemd dat
mensen niet direct aan Bra
bant denken als ze het over de
watersnood hebben", aldus
Kees Slager. "Wie het over
Brabant heeft, denkt eerst
aan hoge zandgronden, niet
aan laag liggend kleigebied in
het westen van provincie."
De nonchalance als het
om de West-Brabantse
verdronken gebieden
gaat, komt volgens Slager ook
tot uiting bij de komende her
denking: "De West-Braban
ders moeten zelf hun herden
king regelen. De koningin
laat de regio links liggen en
woont bijeenkomsten op
Schouwen-Duiveland en Goe-
ree bij. Daar vindt de Natio
nale Herdenking plaats."
Geert Smits: "Tja, alle aan
dacht naar Zeeland. Miskend?
Nee, zo voel ik het niet, maar
het geeft een verkeerd beeld.
Alsof we een beetje vergeten
worden."
Hij verwijt het ook de me
dia, vooral de televisie: "Die
weten soms niet waar ze over
praten. Ze hebben het over
een watersnood in Limburg
als de Maas buiten de oevers
komt, maar een overstro
ming die je drie dagen van te
voren kunt voorspellen, is
geen watersnood. Dat is wa
teroverlast. Een watersnood
is er binnen tien minuten."
Dat merkten ze in West-
Brabant in de nacht van 31 ja
nuari op 1 februari.
Die nacht verplaatste de
Noordzee de vloedlijn tot bij
Oosterhout en Waalwijk.
Door de ligging op de nieuwe,
tijdelijke oever kreeg West-
Brabant wel als eerste met de
hulpverlening te maken om
dat de regio het makkelijkst
bereikbaar was.
De hulpverlening krijgt
bij de komende her
denkingen extra aan
dacht. Slager: "Nergens in
Zuidwest-Nederland zijn de
militairen zo snel in actie ge
komen als hier. Het is ook
geen toeval dat juist in deze
streek vier militaire slachtof
fers zijn gevallen. Ze verdron
ken bij het reddingswerk. Die
jongens waren al om zes uur
in de ochtend van 1 februari
HET VERHAAL VAIU ONZE LEZERSl
Vervolg van pagina 38
actief. Het waren comman
do's uit Roosendaal. Ze waren
gealarmeerd door burge
meester Van der Hooft uit
Willemstad. Hij heeft tijdens
de rampnacht alle hoge pie
ten uit bed gebeld. Tot en met
de commissaris van de konin
gin en de militaire comman
dant van Noord-Brabant."
Slager noemt burgemees
ter Van der Hooft daadkrach
tig: "Hij heeft door zijn optre
den veel mensen voor ver
drinking behoed."
Naast de autoriteiten on
derscheidt Slager ook de
spontane redders, doorgaans
anonieme mensen die onder
grote druk en tijdens cata
strofale omstandigheden bo
ven zichzelf uitgroeien: "De
vissers van Tholen die de
hele rampnacht in de Hal-
sterse polders mensen van dé
dijken hebben gehaald, kas
telein Huub Teeuwkens uit
Heijningen die zijn leven
waagde om buren van hun
zolders te halen. Teeuwkens
kwam af en toe in aanvaring
met het gezag omdat hij wel
eens een haas stroopte, maar
die nacht groeide hij ver bo
ven het gezag uit. Hij en an
dere spontane helpers mo
gen bij de herdenkingen niet
vergeten worden. Zij spron
gen erin, letterlijk. Zij heb
ben honderden mensenle
vens gered. Zij waren de
echte helden."
door Theo Koopman
Foto ingezonden door A. Klaassens, Tynaarlo
Angstig liggen ze in him bedje op
het zolderkamertje in het huis
onderaan de dijk. De wind giert
tegen de klepperende dakpannen. Bij
al dat kabaal voegt zich even later het
angstaanjagende gegil van de sirene
van de brandweerkazerne, die vlak bij
hun huis staat, en het gebeier van de
kerkklokken. Moeder komt even bij
de kinderen kijken en zegt dat er een
kans is dat de dijken kapot gaan en dat
hun huis onder water kan lopen.
Hoeveel kan een kinderziel
verdragen? Plotseling hoort Fred zijn
moeder beneden in huilen uitbarsten.
"Het water komt naar binnen." Hij
verstijft van angst. Dan hoort hij
mannenstemmen. De politie en
brandweer zijn binnen. Fred en z'n
zusje worden in dekens gewikkeld en
naar beneden gedragen. Fred voelt de
beukende, koude wind in zijn gezicht
blazen. En hij ziet water. Tot ver boven
de knieën van moeder. Ze
worden naar de dijk gebracht
en hier ziet Fred in het
spookachtige schijnsel van
stormlantaarns mensen
paniekerig heen en weer
rennen. En daartussen
honderden gestresste
varkens, koeien en schapen
die gieren, blaten, loeien en
poepen. En de waterwolf,
zoals de vader van Fred de
vloedgolf noemde, buldert
dwars door al die
angstgeluiden heen. Fred ziet
hoe huizen worden
weggewalst of tot aan de kruin in het
water verdwijnen. Van zijn eigen huis
ziet hij alleen nog het topje. Samen
met moeder worden de kinderen
ondergebracht in het huis van de
dokter. Bij het ochtendgloren is de
ellende nog beter zichtbaar. Langs de
dijk liggen dode koeien, schapen,
varkens, honden, katten. Fred ziet de
eerste hulpverleners komen met
kleding en voedsel. En, Fred ziet zijn
vader terug. Moegestreden.
Weggegaan als dijkwacht,
teruggekeerd als hulpverlener.
Er gebeuren die rampnacht ook
wonderbaarlijke dingen. Adriaan
Walhout is er getuige van.
Zaterdagmiddag was hij bijna door
het opkomende water verrast
toen hij achter de dijk bij Borssele
brandhout voor de bakker zocht,
de volgende ochtend wordt hij
door klokgelui gewekt en weet
dan dat hij naar de dijk moet om
deze te helpen verstevigen. Tot
zijn schrik ziet hij dat het water
gelijk staat aan de top van de
waterkering. Soms slaan de
golven er overheen en
beschadigen de achterkant van
de dijk. Zandzakken vullen de
gaten weer op. En zomaar, ineens
ziet Adriaan het wonder
geschieden. Het water zakt. Even
later horen ze dat de dijk vier
kilometer verderop was
doorgebroken waardoor de
achterliggende polder aldaar onder
water liep en Borssele droge voeten
hield.
Tot zondagmorgen is de rest van
Nederland onwetend van de omvang
van de tragedie. Die zaterdag viert
prinses Beatrix haar vijftiende
veij aardag.
Jan en Lien Nieuwenhuis gaan die
ochtend om elf uur naar het stadhuis
van Groningen. Voor de ambtenaar
van de burgerlijke stand geven ze
elkaar het ja-woord, 's Avonds storten
ze zich in het bruiloftsfeest. Aan het
eind van de huwelijksnacht stapt Jan
als eerste het bed uit. Hij zet de radio
aan en schrikt zich een ongeluk.
Opgewonden loopt hij de slaapkamer
in waar zijn kersverse echtgenote nog
steeds in bed ligt. "Kom vlug je bed uit.
Het is oorlog." Op de radio had hij
gehoord dat soldaten werden
opgeroepen zich te melden bij hun
kazerne. Meer niet. Pas later wordt het
hem duidelijk dat het zuidwesten van
Nederland die nacht is getroffen door
een watersnoodramp van ongekende
omvang. Ook horen ze de oproep aan
het volk om spullen beschikbaar te
stellen voor de slachtoffers. Diezelfde
avond nog gaan ze naar de Vismarkt
en leveren kleren en lakens af bij de
gereedstaande vrachtwagens.
Ook Hendrik Kuiper leeft
aanvankelijk in de veronderstelling
dat er opnieuw oorlog is uitgebroken.
Als walsmachinist werkt hij voor een
Rotterdams wegenbouwbedrijf en is
gestationeerd in Nagele. Hij woont er
met vrouw en kinderen in een
woonwagen die hevig heen en weer
schudt door de storm. Het regenwater
sijpelt naar binnen en tot overmaat
van ramp krijgt de radio
zaterdagavond ook nog kuren. Hij
kraakt en bromt.Na een bijzonder
slechte nachtrust probeert mevrouw
Kuiper 's morgens of de radio het nog
doet. Het eerste wat ze hoort doet haar
adem stokken. "Wat er gaande is weet
ik niet, Hendrik, maar ik denk dat er
weer oorlog is. Er worden alsmaar
soldaten opgeroepen."
Vervolg op pagina 41