Doetinchemse biggen voor huisvaders in Middelharnis 4 de Gelderlander zaterdag 1 februari 2003 W3.t0rsnood.r3mp 1953 Het water smeedde vriendschappen voor het leven In Middelharnis is een Doetinchemsestraat, maar amper iemand in het dorp die nog weet waarom. Ook in Doetinchem is de hulpac tie voor het getroffen plaatsje op Goeree Overflakkee inmiddels zo goed als vergeten. „Hier was het", zegt Frits Bulten, staande op het havenhoofd van Middelhamis. In mei 1953 leverde hij hier vee af dat geschonken was door Doetinchemse boeren. Foto's: Hans Groene Als de eerste vrachtwagen opduikt, zegt Bulten, gezeten voor het filmscherm: „Dat is Veldhorst uit Varsseveld." De tekst op het rechterportier van de auto geeft de kenner van het Achterhoekse ex peditiewezen even later gelijk. „En daar is Bulten", zegt Bulten als hij zichzelf herkent. Kort daarop is hij nog maals in beeld, nu bij het uitladen van de kippen. Aandoenlijk zijn de beelden waarop de huisvaders van Middelharnis allemaal een big krijgen. In een rijtje staan ze geduldig te wachten op de goe de gave uit de Achterhoek, die hen vlees voor de winter garandeert. Even later burgemeester Boddens Ho- sang in beeld in het oude gemeentehuis van Middelharnis. Naast Boddens Ho- sang zijn collega Rijnders. „Rijnders heeft ons in het gemeentehuis nog toege sproken", herinnert zich Bulten. „En we zijn met een legervaartuighet ondergelo pen land op geweest, want het water was toen nog niet overal weg." De vriendschap van Doetinchem met Middelharnis was met dit laat ste transport niet voorbij. Op 29 mei 1954 was er in Doetinchem de mani festatie 'Middelharnis en Sommelsdijk danken Doetinchem'. Fanfare Sempre Crescendo trad op, schoolkinderen brachten een toneelstuk voor het voet licht en er was een feestlied: 'Want Doe tinchem die schonk ons zeer veel met milde hand. En al die goede gaven ver sterkt de vriendschapsband'. Het Doetin chemse gemeentebestuur kreeg het gro te schilderij 'Gezicht op Middelharnis en Sommelsdijk' van de plaatselijke schil der Marius Richters cadeau. Het hangt nog altijd in het stadhuis. Op 28 september 1955 legde burge meester Boddens Hosang de eerste steen voor een door de Doetinchemse bevolking betaald Groene-Kruisgebouw. Maar bij de opening het jaar erop was er al niemand uit de Achterhoekse stad meer aanwezig. In 1962 besloot de gemeenteraad van Middelharnis een grote straat door een nieuwbouwwijk 'Doetinchemsestraat' te noemen. 'De Doetinchem' wordt die in de volksmond genoemd, maar een klei ne steekproef in de wijk maakt duidelijk dat de herinnering aan de Achterhoekse hulpvaardigheid totaal is weggezakt. Loco-burgemeester Gert Slootweg van Middelharnis zegt echter dat er plannen bestaan om na de herdenking van de wa tersnood weer eens contact met Doetin chem op te nemen. Hij ontvangt Frits Bulten als een eregast op het bordes van het oude gemeentehuis, net als zijn voor ganger het een halve eeuw geleden deed. „Dit is historische grond voor u. Het is jammer dat de banden tussen onze bei de gemeenten zijn verslapt, het is hoog tijd die aan te halen. Wat we aan Doetin chem te danken hebben, mag nooit ver geten worden." Een deel van de informatie uit dit stuk is afkom stig uit een artikel van Jan Berends in De Kro- nyck. het tijdschrift van de oudheidkundige kring Deutekom. PIET KLEEMANS Zeventien was hij des tijds. Zijn herinnerin gen aan de waters noodramp van 1953 zijn verbrokkeld en vervaagd, maar één ding staat Wim Kuyper uit Ouwer- kerk nog steeds scherp op het netvlies: het beeld van de mosselkotters uit Yerseke die over het verdronken land naar Ouwerkerk voe ren. „Dat was voor ons de verlos sing. Het dorp was compleet afgesneden van de rest van de wereld." De redding was het begin van een bijzondere vriend schap tussen Kuyper en schipperszoon Dres van der Plasse. Een vriendschap die de tand des lijds heeft door staan. Kuyper woonde in 1953 sa men met vader, moeder en twee zussen op een kleine boerderij net buiten Ouwer kerk. Het boerderijtje werd tijdens de watersnoodramp door het woedende water verzwolgen. Het gezin Kuyper wist tijdig naar het hoger gelegen dorpshart van Ouwerkerk te ontkomen. Met hen vlucht ten tientallen anderen, vaak op haastig in elkaar geknut selde vlotten. Levensgevaar lijk, maar voor velen toch de redding. Pas een dag nadat het water bezit had genomen van het land drong de volle omvang van de watersnood door tot de Ouwerkerkers. Kuyper: „Bui ten het dorp was alles weg. Er was niets meer. Het was afwachten hoe hoog het water zou komen. In dit huis heeft het tot aan de dakgoot gestaan." Ouwerkerk en Nieuwerkerk waren door het water volle dig afgesloten van de buiten wereld. Kuyper: „InOoster- land kon je via de dijk nog komen. In Zierikzee hadden ze een zender, maar bij ons was helemaal niets. De tele foon werkte niet meer. niets deed het nog. Toen er voor het eerst een vliegtuig over kwam hebben we op het dak met lakens zitten zwaai en om aandacht te trekken." De redding voor de Ouwer kerkers kwam via de schip pers uit Yerseke, onder aan voering van Hubrecht Kos ter, die als eerste zijn mossel- kotter door het gat in de dijk stuurde, gevolgd door onder anderen schipper Van der Plasse. Tocht na tocht onder namen de mosselvissers, tot alle Ouwerkerkers die de ramp overleefd hadden in veiligheid waren gebracht. Vanuit Yerseke ging het met bussen naar Goes waar de geredden ondergebracht werden bij gastgezinnen. Het gezin Kuyper werd opge vangen door het Goese ge zin Meijer. „Die woonden met z'n vie ren in een gewoon rijtjes huis. Kwamen wij daar zes man sterk bij. Het lijkt onmo gelijk, maar toen kon dat ge woon. We hebben daar zes maanden lang in goede har monie gewoond." Wim en zijn vader zaten de eerste zes weken na de ramp alleen in de weekein den in Goes. Doordeweeks voeren ze met schipper Van der Plasse mee naar het rampgebied waar met man en macht werd gewerkt aan het opruimen van de ravage die door het water veroor zaakt was. Rangen en standen beston den even niet meer. De boer stond schouder aan schou der met de notaris. Iedereen hielp. Niemand klaagde. Voor klagen was zeker reden geweest. Het werk was zwaar, voedsel en drinkwa ter schaars en de omstandig heden slecht. En het was niet alleen wrakhout, maar het waren ook kadavers en lijken. Kuyper: „Het gekke was dat het je niets deed. Je deed ge woon het werk dat gedaan moest worden. Je steunde el kaar en ondanks alle ellende werd er gelachen." Na de ramp verloren Kuyper en Van der Plasse elkaar uit het oog. Wederopbouw, ge zin en werk eisten de toen jonge Zeeuwen volledig op. „En toen stond Van der Plas se een paar jaar na de ramp ineens voor de deur bij mij in Ouwerkerk. Dat was een heel bijzonder weerzien, een geweldige ervaring. Vanaf die tijd hebben we altijd con tact gehouden." Kuyper hield aan de waters noodramp ook een warme vriendschapsband met de fa milie Meijer uit Goes over. De vanzelfsprekendheid waarmee de Meijers de fami lie Kuyper opvingen en hiel pen wordt nooit vergeten. Het schept een band waar sleet maar weinig vat op heeft. Kuyper: „Met de dochter uit dat gezin heb ik nog steeds contact. We komen echt re gelmatig bij elkaar over de vloer." De watersnood deed de vriendschappen ontstaan. Wat er gebeurde in die dra matische februarinacht en tijd die daarop volgde speel de in het onderhouden van die vriendschap geen hoofd rol. „Praten over de ramp? Nee, dat is pas veel later op gang gekomen. Pas na de herden king in 1993, veertig jaar na de ramp, kwamen de verha len los." Frits Bulten (links) op het bordes van het oude gemeentehuis van Middelharnis met loco-burge meester Gert Slootweg. Perlstein maakte geld over, maar wilde desgewenst wijn, cognac en rum beschik baar stellen 'tegen koude, verkleuming en verstijving'. De Doetinchemse hulpactie trok veel aandacht. Het weekblad Panorama wijd de er op 20 februari een artikel aan en in terviewde burgemeestersvrouw Boddens Hosang, die in Sommelsdijk de goederen distribueerde. „We reden in het aardeduister over dij ken die aan weerszijden bespoeld wer den door opgezweepte golven", is haar bloedstollende tekst. „U moet zich dat in denken, een colonne, geleid door men sen die heg noch steg wisten in een ge bied, waar de wegen doodliepen in het water en de dijken afgeknabbeld waren tot een smalle strook." Het derde hulptransport van woens dag vervoerde geen kleding of schoeisel meer, want daar was toen al geen gebrek meer aan. Elke Nederland se detailhandelaar met een hart had im mers meteen na de ramp zijn magazijn gekeerd en zijn winkeldochters naar Zuid-West Nederland gestuurd. Wel was er nog grote behoefte aan voedsel, drink water en brandstoffen. De Doetinchemse trucks vervoerden daarom margarine, sinaasappelen, appel moes, doperwten, zout, 2397 wittebro den, kaas, spek, soep en nog dui zend-en-een andere voedingsmiddelen naar het gebied. Op de terugreis brachten de transpor teurs in hun lege vrachtwagens 41 leerlin gen mee van de HBS van Middelharnis. Zij zouden het schooljaar in Doetinchem afmaken, maar konden in mei al weer naar huis. Hoeveel transporten er precies zijn ge weest, niemand die het nog weet. Waar schijnlijk is de veezending in mei de laat ste. Frits Bulten kan nog precies de na men noemen van de vele expediteurs die zijn meegegaan. Ze zijn allemaal dood. Op het gemeentehuis van Middel harnis wordt een filmpje bewaard van de aankomst van de Doetinchemse weldoe ners. Van de pont uit Hellevoetsluis rijdt over een brug een personenauto. Achter de voorruit een metalen bord met de tekst 'Doetinchem helpt Middelharnis'. PIET VENHUIZEN Doetinchemmer Frits Bulten (81) kijkt gelukzalig om zich heen. „Hier was het", zegt hij, huive rend in zijn winterjas. Hij staat op het havenhoofd van Middel harnis en ondanks de zon is de wind koud. Hier zette hij, samen met andere Doetinchèmmers, in mei 1953 230 var kens, 1438 kippen en 83 stuks rundvee aan land. Van de transporteurs is Bulten de enige die nog leeft. Het veetransport was de laatste, maar zeker niet de enige zending die in 1953 vanuil het Achterhoekse stadje in het door de watersnood getroffen tweeling- dorp Middelharnis-Sommelsdijk aan kwam. De Doetinchemmers, onder de in druk van het watersnoodnieuws, hadden het geluk dat hun burgemeester Bod dens Hosang bevriend was met zijn colle ga Rijnders van de Flakkeese gemeente. Zo konden zij hun drang om te helpen richting geven. Al in de nacht van maandag 2 op dins dag 3 februari verliet het eerste hulp- transport Doetinchem. Aan boord ge noeg ingezamelde spullen voor een wees huis: kleding, schoenen, levensmidde len, boten. Dinsdagdagochtend ging het tweede transport, woensdagochtend het derde.'De hulpgoederen in het droogge- bleven kerkje van Sommelsdijk lagen al gauw zo hoog opgestapeld als het water elders in de huizen stond. De naam Doe tinchem werd in een paar dagen een be grip in het tweelingdorp. Frits Bulten, eigenaar van een expedi tiebedrijf, is er die eerste transporten niet bij. Hij is in Goudriaan om vee op te halen dat daar als gevolg van de waters nood weg moet. Een dag later gaat het naar Rilland-Bath om metalen buizen weg te brengen naar een Doetinchemse baggeraar die met zijn zandzuiger een bijdrage levert aan het herstel van de dij ken. Aan de Doetinchemse bevolking ont sproot ondertussen het ene na het ande re idee. De bakkers verkochten op de weekmarkt van dinsdagochtend krenten bollen voor Middelharnis, de boeren zeg den vee en geld toe, pan nenfabriek Bec- con schonk 250 emmers, 88 compote schalen en 49 pispotten. Distilleerderij In Arnhem collecteerde hét personeel van de. gemeentetram voor de slachtoffers.. Door met een vlag te zwaaien probeerden de bewoners van dit huis de aandacht van passerende vliegers te trekken. Er werden door het korps Pontonniers 'dricks' ingezet om de bevol king van Raamsdonksveer te evacueren. Evacuatie uit de binnenstad van Vlissingen.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 3