Een klein beetje
pessimistischer
'Het was geen oorlog, het was de hel'
Zaterdag
ZATERDAG 1 FEBRUARI 2003 HAAGSCHE COURANT HL
door
Dick Hofland
"Ik heb nog altijd geen spijt van dat de
bat met Fortuyn, waarin hij zich door mij
gepakt voelde en opstapte. Dat fragment
is vele malen herhaald en is bij zijn aan
hangers slecht gevallen. Fortuyn maakte
het nog wat theatraler door ook zijn mi
crofoon af te doen en mijn hand te weige
ren. Eerlijk gezegd dacht ik op dat mo
ment: hij laat zich wel kennen zeg, wat
een slecht verliezer. En dat dachten velen
met mij, want ik heb daar veel compli
menten over gehad. Geloof me, Fortuyn
zelf kon dat ook goed relativeren. Hij was
slim genoeg om in te zien dat het een ver-
kiezingsdebat was, dat je daarin als politi
cus trucs gebruikt en dat zelfs hij het niet
altijd kon winnen. Dat lijsttrekkersdebat
kwam kort na die beruchte avond waarin
Fortuyn zo triomfantelijk had gezege
vierd over Melkert en Dijkstal. Het heette
ook het herkansingsdebat en ik vond dat
ik daarin af en toe de confrontatie met
Fortuyn moest zoeken. Heel scherp soms.
Precies zoals Fortuyn het graag deed.
Dat debat, en vooral dat ene moment, is
na die zesde mei als een boemerang bij
mij teruggekomen. Volgens Fortuyns aan
hangers had ik de grote leider vernederd.
Dat vonden ze vervelend, pijnlijk ook
wel, maar heeft toen nog niet geleid tot
vervelende of nare reacties. Ook al was de
sfeer anders dan normaal, dat voelde je
wel. Het is puur de moord op Fortuyn ge
weest die heel heftige emoties heeft losge
maakt. Vijfennegentig procent van zijn
aanhangers heeft zich gedragen zoals je
mag verwachten. Ze hebben massaal ui
ting gegeven aan hun verdriet, frustratie
en teleurstelling. Maar er zijn enkelingen
geweest die volledig zijn doorgedraaid,
en die hebben zich in alle hevigheid te
gen mij gekeerd.
De eerste haat-mail kwam op de avond
van de moord al binnen. Toen dacht ik
meteen: we moeten wel uitkijken. Mijn
vrouw en kinderen waren een paar dagen
weg, dus ik ben die avond niet naar huis
gegaan. Ik kreeg meteen bewaking, zoals
alle fractieleiders, en ben bij een vriend
blijven slapen. Vanaf die dag ben ik met
regelmaat bedreigd. De ene keer nog er
ger dan de andere. Bij de eerste bedrei
ging heb je nog zoiets van: wat is dit!?
Maar als het daar niet bij blijft en de poli
tie elke bedreiging zeer serieus neemt,
dan wordt het knap link. Ik heb vieren-
eenhalve maand bewaking gehad. Een
keet voor de deur, een gepantserde auto
en meer bewakers dan leden van het ge
zin. We konden nergens naar toe zonder
overleg. Ik zei tegen mijn vrouw: 'Is dit
het allemaal nog wel waard?' Maar zij zei:
'Zeker op dit moment moet je niet stop
pen.'
Kwetsbaar
Ik kreeg op een gegeven moment een
brief waarin stond dat ik nog voor de
kerst weduwnaar zou zijn. Rationeel zeg
je dan: iemand die mij echt iets wil aan
doen, schrijft niet eerst brieven, maar
dóet het. Maar zo werkt het dus niet. Ze
ker niet als je kinderen ook worden be
dreigd, want in je kinderen ben je het
kwetsbaarst. Als ze aan je kinderen ko
men... dat hakt er op een verschrikkelijke
manier in. En ik zag dat het de kinderen
ook raakte. We hebben er niet te veel met
ze over gepraat, maar we konden ook
niet doen of er niets aan de hand was.
Die bewaking, waarvoor werkelijk alle
lof, was zeer aanwezig en op school wer
den de kinderen er ook op aangesproken,
Ze zijn zes en elf, ze hebben er verschil-
De post vertrouwt hij nog altijd niet helemaal. Maar verder is Paul Rosenmöller
(46) de bedreigingen tegen zijn gezin te boven. Deze week verliet hij de poli
tiek, na ruim dertien jaar waarin hij voornamelijk partijleider was voor Groen-
Links. 'Als ik iets heb geleerd, is het dat je moet leven bij het moment.'
Paul Rosenmöller: 'Vechten tegen sociaal onrecht is de rode draad in mijn leven, foto Harmen de Jong GPD
lend op gereageerd. Het is een zware peri
ode geweest, maar het heeft geen scha
duw geworpen over mijn leven en ook
niet over de ruim dertien jaar dat ik politi
cus ben geweest. Ons leven, mijn leven,
is niet anders dan vóór de bedreigingen.
Ik ben er niet banger door geworden. Ik
raak niet in paniek als mijn zoon of doch
ter een keer niet exact op de afgesproken
tijd thuis is.
Ik slaap ook goed, altijd gedaan trou
wens, ik heb geen nachtmerries. Nou ja,
ik moet wel zeggen dat we de post nog al
tijd een tikkeltje argwanend bekijken.
Die vertrouw je toch nog niet helemaal.
De bedreigingen zijn beslist niet afkom
stig geweest van één man. Dat idee be
staat: dat er één idioot uit Rotterdam alle
bedreigingen van alle politici op zijn ge
weten heeft. De politie heeft alles wat
aan mij gericht was nagetrokken, en ze
zijn niet bij één en dezelfde persoon uit
gekomen. Als dat wel het geval was, denk
jij vast dat ik achteraf iets heb van: ik had
helemaal niet hoeven stoppen. Nee,
want de bedreigingen zijn niet de reden
van mijn vertrek geweest. De belangrijk
ste reden is dat de partij aan vernieuwing
toe was en daarbij kwamen, wat ik de na
schokken van 6 mei noem. De aandacht
in de media is heel erg naar die naschok
ken gegaan, naar die bedreigingen, maar
als het niet anders had gekund, had ik
me echt nog wel kunnen opladen. Als ik
was gezwicht voor geweld was ik wel eer
der opgestapt. En als ik niet tegen het vij
andige klimaat had gekund, was ik wel
meteen opgestapt na de rrioord op For
tuyn. Nee, ik was al lang bezig om mijn
eigen overbodigheid te regelen. Zeker na
de verkiezingen van 15 mei vorig jaar
was voor mij de hamvraag: 'Wanneer ga
ik weg?'
Ik ben niet weemoedig, heb meer een ge
voel van opluchting. Het waren tropen
jaren. Op het moment dat ik in de fractie
mijn vertrek bekend maakte, had ik wel
een brok in de keel, maar sindsdien ben
ik elke dag gesterkt in mijn beslissing. Ik
heb zelfs nog niet een begin van een ge
voel van 'wat heb ik gedaan?' Bij het
daadwerkelijk afscheid, woensdag in de
Kamer, was ik wel geroerd, zo'n laatste
dag én een koninklijke onderscheiding la
ten je niet onberoerd. Maar mijn besluit
om te stoppen blijft een goed besluit.
Tevreden
Ik kan omzien in tevredenheid. Al had ik
op de avond van de verkiezingen pas het
echte opgeluchte gevoel. Twee zetels ver
lies, jammer, maar vooruit. Al met al ben
ik daar tevreden mee. Wij hebben ingele
verd omdat veel linkse stemmers uit stra
tegische overwegingen voor de PvdA heb
ben gekozen. Dus niet omdat wij er niet
toe doen. GroenLinks is niet meer weg te
denken uit de politiek, het is geen margi
nale partij meer en dat was het bij mijn
komst toch echt nog wel. En ik ben onge
looflijk trots op Femke Halsema. Vooral
door haar heb ik totaal geen aanvechting
gehad om me er mee te bemoeien. Tuur-
lijk, het zit in mijn bloed. Tijdens die de
batten had ik iets van een voetballer die
naar Ajax zit te kijken en bij een kans zelf
een schopbeweging maakt met z'n been.
Voor het begin van die debatten liep ik in
mijn kamer te ijsberen, doodnerveus. Ik
weet hoe de zenuwen door je keel gieren
als je daar staat met die andere lijsttrek
kers, vooral in het begin. Ik heb haar wel
een beetje geadviseerd, maar ze heeft het
helemaal zelf gedaan en bovendien zó
goed, dat ik geen enkele aandrang had
om haar voor de voeten te gaan lopen.
Ik kan er ook vrede mee hebben dat ik
nooit deel heb uitgemaakt van de macht.
Ik heb persoonlijk nooit die ambitie ge
had, maar ook voor de partij vind ik het
niet zo heel erg dat we nooit in een kabi
net hebben gezeten. Natuurlijk, als je in
een regering zit kun je de meeste invloed
uitoefenen, maar dat is niet het enig zalig
makende. In een kabinet moet je ook
meer slikken en krijg je ook de afreke
ning. Kijk naar D66. Zeker in h^t tweede
paarse kabinet waren ze niet echt nodig,
maar mochten ze wel meedoen. Die club
is daar op een vreselijke manier gepiepeld
en dat heeft ze ongeveer de helft van hun
kiezers gekost. Als de situatie zich ooit
voordoet, zal GroenLinks pas deel van
een kabinet moeten gaan uitmaken als ze
minimaal tien zetels heeft en als ze nodig
is voor de meerderheid van dat kabinet.
GroenLinks is bovendien een verande
ringsgezinde partij en dat moet ze ook
blijven als ze ooit in de regering komt.
Doet de partij dat niet, dan wordt ze er
bij de eerstvolgende verkiezingen kei
hard op afgerekend. Je moet de macht al
tijd kritisch volgen, ook als je er zelf deel
van bent.
Ik zal altijd moeten werken voor mijn
geld. Mijn vader was directeur bij V&D,
we woonden in een mooi huis, we had
den het goed, maar meer ook niet. Ik heb
twee broers en een zus. Ik ben de oudste,
ik had de pioniersrol in baldadigheid.
Mijn vader was een zeer sociale onderne
mer, hij piekerde er bijvoorbeeld niet
over iemand in de zaak te ontslaan. Ik
ben opgevoed met een groot gevoel voor
sociale rechtvaardigheid. Mijn ouders
hebben mij altijd voorgehouden dat wij
het dan wel goed hadden, maar dat ik
niet moest denken dat dat normaal was.
Ik heb al heel jong geleerd dat je moet op
komen voor wat kwetsbaar is. Ik ben niet
voor niets sociologie gaan studeren, in de
roerige jaren zeventig. Dat is de rode
draad in mijn leven: engagement, vech
ten tegen sociaal onrecht. Op school was
ik nog niet zo actief, in tegenstelling tot
Hans Hoogervorst, nu minister van finan
ciën voor-de VVD, die bij mij in de klas
zat. Ja, Hansje was toen flink links, met
zijn lange haren.
Haven
Ik heb geprobeerd altijd bij mezelf te blij
ven. Zeven jaar in de haven gewerkt
- kistjes, kratjes, doosjes gesjouwd - vier
jaar bij de vakbond gezeten, ruim dertien
jaar bij een linkse politieke partij. Ik ben
altijd op zoek gegaan naar de manier
waarop ik mijn idealen kon omzetten in
realistische doelen, want met idealen al
leen kom je er niet. Ik heb dat altijd ge
daan vanuit een optimistische levenshou
ding. Toch ben ik een klein beetje pessi
mistischer geworden. Ik zat nog geen
twee maanden in de Kamer, toen de
Muur viel. Ik herinner me de vreugde en
de blijdschap van dat moment nog heel
goed. We hadden het idee dat het einde
van de Koude Oorlog ons enorme kansen
en mogelijkheden bood. Dat optimisme
is weg. De wereld is niet écht veranderd.
Internationaal bestaat de kloof tussen
rijkdom en armoede nog steeds, hij is
zelfs groter geworden. Ik ben in Afrika ge
weest, in Azië. Ik heb gezien hoe in Rwan
da een hele bevolking is getraumatiseerd,
hoe in Cambodja massa's mensen armen
en benen zijn kwijtgeraakt door land
mijnen. Ik ben in de loop der jaren meer
een wereldburger geworden. Daardoor is
mijn engagement sterker geworden. De
grote kloof tussen arm en rijk motiveert
mij nog altijd enorm om me te blijven in
zetten om dat te veranderen. Schouders
eronder, oplossingen zoeken. Op dat
punt ben ik een optimist gebleven. Het is
nu tijd om rustig na te denken over wat
ik straks zal gaan doen. Ik ga in elk geval
niet terug naar de haven of de vakbond.
De weg terug is meestal niet de weg voor
uit. Of ik ooit terugkom in een kabinet,
mijn god, daar ben ik nu echt niet mee be
zig. Ik denk het niet, maar je kunt niets
voor de eeuwigheid uitsluiten. Als ik iets
heb geleerd, is het dat je moet leven bi]
het moment. Niet te veel plannen, want
het kan zomaar afgelopen zijn."
De slag om Stalingrad, een keerpunt in de Tweede
Wereldoorlog, gaat ook zestig jaar later het menselijke
bevattingsvermogen te boven. In de provinciestad aan de Wolga
stierven binnen enkele maanden meer dan een half miljoen
mensen. 'Ik word schreeuwend wakker als ik erover droom.'
door
Frank Hendrickx
Tot 23 augustus 1942 was de oorlog
een avontuur voor Anna Koesjnir. Am
per 16 jaar was ze toen ze een paar
maanden eerder dienst nam in het
14de bataljon van de 'luchtobservatie'
van het Rode Leger. Samen met vrien
dinnen van de jeugdbeweging
Komsomol wilde ze deelnemen aan
de verdediging van het 'Sovjet moe
derland'. De 700 meisjes uit Staling-
rad kregen een spoedcursus in het her
kennen van Duitse vliegtuigen. "Ze ga
ven ons zo'n klein schriftje", herin
nert Anna Koesjnir zich. "Alle types
stonden er in: Joenkers, Fokker Wolf,
Rama, Mister Smit."
De meisjes van het 14de bataljon wer
den gedropt in een heuvelachtig ge
bied, enkele tientallen kilometers bui
ten Stalingrad. In groepjes van zes
bouwden ze twee meter diepe bunkers
waarin ze de komende maanden zou
den leven. De opdracht was duidelijk:
elk Duits gevechtstoestel moest ge
meld worden, "We hadden er plezier
in", zegt Koesjnir. "We deden alles
zelf: bouwden ons onderkomen, kook
ten, wasten onze kleren. We waren
nog maar meisjes."
23 augustus 1942 veranderde alles. De
hel brak los. Honderden Duitse vlieg
tuigen, alle types uit het schrift van
Anna Koesjnir, kleurden de hemel
zwart. Het bombardement van Staling-
rad was begonnen. "Ze bleven maar
komen. Er kwam geen einde aan. Ik ge
loof dat ik die dag wel 700 vliegtuigen
heb geteld. Ze vlogen richting Staling-
rad en weer terug. Steeds weer hoor
den we de explosies. Zwarte rookwol
ken kwamen uit de stad."
De 76-jarige vrouw wrijft over haar
arm. "Ik krijg nu weer kippenvel als ik
er aan denk. Mijn ouders zaten er mid
denin." De ouders van Anna Koesjnir
waren niet alleen. Stalin had een
grootschalige evacuatie van de stad te
gengehouden, hoewel de Duitse op
mars bekend was. Door een mislukt te
genoffensief richting Oekraïne lag de
weg naar Stalingrad open. Het Rode
Leger had zware verliezen geleden. De
Duitsers rukten op. Rostov aan de
Don was al in handen van de Wehr-
macht. "Stalingrad zat vol vluchtelin
gen", zegt Olga Zajontsjkovskaja, een
amateur-historica die als tienjarige de
slag meemaakte. "Er waren mensen
uit Oekraïne, Rostov, zelfs uit Sint Pe
tersburg. Ze dachten veilig te zijn."
De tengere 70-jarige vrouw staart naar
een klein monument dat is opgedra
gen aan' de zeker 30.000 burgers die
bij die eerste bombardementen om
het leven kwamen. De huls van een
bom verdwijnt over de lichamen van
schreeuwende vrouwen en kinderen.
Een gure wind waait over de oever.
Verderop stroomt de machtige Wolga
waarlangs Volgograd, zoals Stalingrad
nu heet, zich als een lange regenworm
uitstrekt. Waarom heeft Stalin de eva
cuatie tegengehouden? "Ik denk dat
hij wilde duidelijk maken dat deze
stad niet opgegeven zou worden",
zegt Zajontsjkovskaja. "Het ging ten
slotte om Stalingrad."
Duizenden burgers stierven omdat ze
niet op tijd weg konden. "Dit monu
ment is pas in 1995 opgericht", zegt
Zajontsjkovskaja. "Het is altijd een on
gemakkelijk onderwerp geweest, We
mochten er niet over praten."
Amper een kilometer verderop staat
het huis dat het lot van de stad al ver
voor de oorlog besliste: de plek waar
Stalin woonde. Vanuit het gebouw,
dat nu dienst doet als hotel Volgo
grad, leidde Stalin tijdens de Russi
sche burgeroorlog in 1918 zes maan
den lang de opmars aan het zuidfront.
Toen hij later opklom tot leider van
de Sovjet-Unie groeide ook de beteke
nis van Tsaritsyn, zoals de provincie
stad toen nog heette.
Hitier
In Tsaritsyn was de ongekende wijs
heid en moed van Stalin aan de opper
vlakte gekomen, in Tsaritsyn had Sta
lin bijna eigenhandig de burgeroorlog
gewonnen. De cultus leidde ertoe dat
de stad in 1925 werd omgedoopt tot
Stalingrad, de stad van Stalin. Alleen
die naam al maakte van de stad de ul
tieme oorlogstrofee voor Hitier. En al
leen die naam al maakte dat Stalin de
stad nooit zou opgeven.
De eerste Duitsers stonden op 17 juli
1942 aan de stadsgrens. Vier dagen la
ter stonden ze al bij de oever van de
Wolga, vlakbij tractorfabriek
Dzjerzjinski. In 1930 was daar met
hulp van Amerikaanse ingenieurs van
Ford de eerste Russische tractor van de
lopende b&id gerold. In 1940 startte
de productie van tanks. Vanaf de
band reden ze linea recta naar het
front. De Duitsers stuitten bij de inna
me van de fabriek op onverwacht taai
verzet van arbeiders en Russische sol
daten. De gevechten zouden maan
den duren. "Bij onze tractorfabriek is
de slag om Stalingrad begonnen en
hier is de slag geëindigd", zegt Igor
Maljoegin trots. De medewerker van
de inmiddels geprivatiseerde tractorfa
briek stapt over het immense indu
strieterrein alsof hij zelf bij de slag be
trokken was. "Na de oorlog stond hier
niets meer overeind. Een woestijn was
het. Alleen al op dit terrein lagen
100.000 lijken."
Het taaie Russische verzet had ook te
maken met het op 28 juli 1942 afgege
ven bevel nummer 227: "Geen stap te
rug." Soldaten die zich niet aan de op
dracht van Stalin hielden, werden ach
ter de linies geëxecuteerd door eenhe
den van de geheime dienst. Aan Duit
se zijde heersten dezelfde praktijken,
al was daar in de eerste maanden van
de slag minder aanleiding toe. De
Duitse overmacht was overweldigend.
"We waren niet klaar voor de slag",
zegt de 79-jarige Pjotr Abramtsev, die
diende in een tankeenheid van het
62ste leger. In een kleine flat vlak bij
de tractorfabriek kan de grijze vete
raan soms alleen maar zijn hoofd
schudden als hij terugdenkt aan de
slag om Stalingrad. "Onze luchtmacht
werd helemaal afgemaakt door de
Duitsers. De tanks waarmee we werk
ten waren verschrikkelijk slecht. Ze
vlogen als lucifers in brand. Toen in
augustus de bombardementen begon
nen, dacht ik: dit is het einde. We kon
den niets doen. We mochten niet
eens schiéten op de vliegtuigen omdat
we dan onze positie zouden verraden.
Veel mensen zijn in augustus al gestor
ven. Er zaten 150 jongens in mijn
groep. Uiteindelijk zijn er vijftien le
vend uit de stad gekomen."
Doodgevroren
Het bleek slechts het begin. In oktober
had Hitiers Zesde Leger - 'daar kun je
de wereld mee veroveren' - grote de
len van de stad onder controle. In het
industriële noorden hielden alleen
nog enkele kleine Russische eenheden
stand. "Er zijn nog een paar vlekjes
over", zei Hitier toen hij pochte Sta
lingrad in handen te hebben. Maar de
Duitsers slaagden er niet in de stad on
der controle te krijgen. In november
begon het Rode Leger met nieuw mate
riaal en manschappen een tegenoffen
sief. De Duitse stellingen werden met
zware artillerie bestookt. Daarna werd
het Zesde Leger door een riskante
klembeweging omsingeld. De Duis
ters zaten in de val. Generaal Von Pau-
lus wilde zich overgeven, maar Hitler
eiste dat hij stand hield totdat er ver
sterking zou komen. "Er werd gevoch
ten van deur tot deur, van gang tot
gang, van etage naar etage", zegt Alek-
sandra Trofimova, een verpleegster
uit het 62ste leger. "Op straat moest je
over de lijken stappen. Het: was geen
oorlog meer, het was de hel. De oevers
van de Wolga waren rood van het
bloed."
De barre winter verhinderde dat het
Zesde Leger gered kon worden. En de
Duitsers hadden geen winteruitrus-
ting. Hitler was er vanuit gegaan dat
het karwei voor de winter geklaard
zou zijn. "Het was gewoon zielig om
te zien", zegt Aleksandra Trofimova.
"Het vroor meer dan veertig graden
en ze hadden van die dunne laarsjes.
De Duitsers zijn vaak doodgevroren."
Op 31 januari gaf Von Paulus zich
over. Op 2 februari capituleerde ook
de laatste Duitse generaal in de tractor
fabriek van Stalingrad. Het was de eer
ste nederlaag van Hitier, het begin
van het einde aan het oostfront. "Ik
droom nog vaak over de oorlog", zégt
Pjotr Abramtsev zachtjes. "Dan word
ik schreeuwend wakker. Er zijn vetera
nen die willen dat Volgograd weer Sta
lingrad gaat heten. Ze zijn bang dat de
slag vergeten zal worden. Maar ik ge
loof niet dat iemand dit ooit kan ver
geten. Het was te verschrikkelijk."