Zeeland overwon met de Delta werken MOüiï 'De kust is voor komend najaar klaar voor een superstorm' Zeewering berekend op megastorm met 3,5 meter extra water SPECIAL WATERSNOOD Ingenieur Van Veen zag al lange tijd dat het menens was DEN HAAG - De waterbouwers gaan voor de verdediging van de Hollandse kust uit van een superstorm die vol gens de statistiek eens in de io.ooo jaar kan voorkomen, voor het Deltage bied is dat 4000 jaar. Hierbij is een ge middelde stijging van de zeespiegel van 60 centimeter de komende eeuw meegenomen. Ter vergelijking: de dij ken in het rivierengebied moeten be stand zijn tegen een waterstand die eens in de 1250 jaar voorkomt. Zo'n superstorm is vele malen erger dan die van 31 januari 1953, Was toen de windsnelheid hooguit no kilometer per uur, bij de statistische superstorm is dat 135 kilometer, zo blijkt uit bere keningen van het KNMI. Dit verschil lijkt klein maar heeft grote gevolgen omdat de waterhoogte exponentieel groter wordt meteen verhoging van de windsnelheid, in 1953 kwam er 2,35 meter water bovenop het hoogwater- peil van 2,20 boven NAP, bij de super storm zal dat zo'n 3,50 meter zijn. Dat zou betekenen dat het water een meter hoger komt dan in 1953. Overigens was de watersnoodramp al een buitengewoon bijzondere sa menloop van omstandigheden, omdat het hoogtepunt van de noordwester storm zich juist voordeed bij hoogwa ter. De springvloed, die altijd als be langrijkste oorzaak wordt genoemd voor de ramp, was niet bijzonder hoog op dat moment, aldus het KNMI. De Biesbosch mag dan in 1421 aan het water zijn gela ten, Zuidwest-Nederland zou na de Watersnoodramp in 1953 worden teruggewonnen op het water; al was het alleen maar vanwege de tekst op het Zeeuwse wapen 'Luc- tor et emergo' (Ik worstel en kom boven). Aan kustverdediging was vaak jarenlang niets gedaan, maar dat was verleden tijd. Met een Deltaplan voor Zuidwest-Neder land werd de aanval op het water ingezet. Sneller dan het zilte water verdampte, was iedereen in Nederland ervan over tuigd dat een ramp van deze omvang nooit meer mocht voorkomen, weet ir. Jan Hendriksen, die als hoofd van de hoofdafdeling Milieuonderzoek van de Deltadienst bij het project betrokken was. Onder auspiciën van de Deltadienst wer den destijds de zeegaten afgesloten. Al enkele jaren voor de februariramp zag een waterbouwkundige de noodzaak om de dijken te versterken. „Ingenieur Johan van Veen van Rijkswaterstaat zag al lange tijd dat het menens was. Dat stel de hij onder meer in een interview met Weekblad Elsevier dat bij nader inzien zijn ernstige waarschu wing niet publiceerde. Van Veen voorspelde duizenden doden als ge volg van een waterramp. Maar in de ogen van zijn meerderen was Van Veen een lastpak. Dus werd er niets gedaan." Later zou de klokkenlui der avant-la-lettre zitting krijgen in de Deltacom missie die het Deltaplan voorbereidde, en plaats te Elsevier 25 jaar na da to alsnog het interview. Waarom er jarenlang weinig tot niets werd gedaan aan bescherming tegen de schuimende zee had alles te maken met de periode van noeste strijd in tijden van wederopbouw. „De mensen hadden wel iets anders aan hun hoofd. Bovendien wist niemand hoe hoog de dijken eigen lijk moesten zijn. De jaarlijkse dijkin- spectie bestond uit een feestelijke rond gang van de dijkgraaf door de polder. De Stormvloedwaarschuwingsdienst alar meerde alleen haar abonnementhouders, maar wel te laat, want het telegram lag op maandagmorgen bij de autoriteiten op de mat. Maar ja, de ramp voltrok zich in de nacht van zaterdag op zondag." Hoewel na de ramp voor de volgende winter dijken werden gedicht en ver sterkt, moest er meer gebeuren om een nieuwe aanval van het water te weerstaan. Het idee, dat ook al voor 1953 was opge komen, was om alle zeegaten af te slui ten. „De kustlijn van Zeeland werd terug gebracht van enkele honderden kilome ters naar 25 kilometer dijk en duin, omdat die zo makkelijker te verdedigen was", aldus Hendriksen. Alles werd uit gewerkt in het zogeheten Deltaplan. Daarin werd vastgelegd omalle zeewerin gen op 'deltahoogte' te brengen. Daar voor gold een waterhoogte van vijf meter boven NAP bij Hoek van Holland. De overstromingskans zou met die ge gevens uitkomen op gemiddeld eens in de 4000 jaar voor het Deltagebied en ge middeld eens in de 10.000 jaar voor de Randstad. Het parlement keurde het uit eindelijke Deltaplan in 1957 goed. Behal ve veiligheid zou het plan meerdere doe len dienen: zoet water voor de landbouw, nieuwe recreatiegebieden en betere ont sluiting van Zeeland en de Zuid-Holland se eilanden. De eerste kering, de stormvloedkering in de Hollandsche IJssel bij Krimpen aan den IJssel, kwam er in 1958. De laatste in 1997 werd de Maeslantkering in de Nieu we Waterweg bij Hoek van Holland. Vol gens het prijspeil van 2002 kostte het vol ledige Deïtaproject tussen de acht en tien miljard euro. In bijna veertig jaar werden elf waterbouwkundige werken gereali seerd, met als hoogtepunt de Ooster- scheldekering - ook wel het achtste we reldwonder genoemd - tussen Noord-Be veland en Schouwen-Duiveland. Het werd een open waterkering die bij gevaar lijk hoog water kan worden gesloten. De kering kreeg aandacht vanuit de hele we reld. Dat was niet gebeurd als de eerste plannen zouden zijn uitgevoerd: een dam die de Oosterschelde volledig zou afslui ten. Ir. Hendriksen: „In de jaren zestig en zeventig ontstond verzet tegen de geves tigde orde en werd natuur en milieu een politiek item. Bovendien kwam er steeds meer aandacht voor de sterk vervuilde Rijn. In die atmosfeer gedijde het protest tegen het afsluiten van de Oosterschel de." Het zou het milieu in een van de meest bijzondere getijdegebieden ter we reld onherstelbaar beschadigen. Boven dien zou de afgesloten Oosterschelde het brood uit de mond stoten van de oester- en mosselvissers en zou de Oosterschel de gaan bestaan uit vervuild Rijnwater. Daardoor groeide met succes het pro test onder leiding van de actiegroep Oos terschelde Open. Tegenstanders hamer den op de hoge kosten van het Ooster- scheldeproject - zo'n 2,5 miljard euro - en de veiligheidsaspecten van afsluiting. Bovendien was al 200 miljoen gulden uitgegeven voor het aanvankelijke plan: een dichte dam. „Uiteindelijk kregen bei de kampen in de politiek hun gelijk met een typisch poldercompromis. De voor standers van een open Oosterschelde stelden 'zie je het gebied blijft open', en de tegenstanders stelden 'kijk het gebied kan toch dicht'. De opening van de kering in oktober 1986 door koningin Beatrix was feitelijk de afsluiting van het Deltaproject. Toch werd er later nog een werk aan toege voegd, de Maeslantkering. Zo werd de economische ader naar de Rotterdamse haven veilig gesteld. Stel je voor dat deze motor in het water zou vastlopen. Nie mand wil het weten. LINKSBOVEN: Afsluiting van het stroomgat in de Gemene Geul bij Schelpenhoek. RECHTSBOVEN: Op 7 november 1953 viert Nederland de overwinning op het water. Met het plaatsen van een caisson bij Ouwerkerk op Schouwen-Duiveland werd het laatst overgebleven stroomgat, ter grootte van ongeveer 60 meter, afgesloten. In totaal werden na de watersnoodramp 67 grote en 450 kleine dijkdoorbraken hersteld. MIDDEN: De stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg, het laatste onderdeel van de Deltawerken, werd in 1997 in gebruik genomen. LINKSONDER: De bouw van de Grevelingendam. RECHTSONDER: De lage duinen bij Ouddorp vormen een zwak gedeelte in de zeewering. DEN HAAG - Het moet wel heel gek lopen wil een watersnood zoals die van 1953 zich kunnen herhalen. Vrijwel de gehele Noord zeekust is berekend op die superstorm die zich statistisch eens in de zoveel duizend jaar kan voordoen. Alleen voor een vijftal plaat sen is de veiligheid nog niet gegarandeerd. Als het aan de hoogste waterambtenaar van Nederland, H. Dijk, ligt, is die garantie er nog voor het komend stormseizoen. Over Ter Heijde (tussen Den Haag en Hoek van Holland), Callantsoog, de Honds- bossche zeewering, het Flauwe Werk bij Ouddorp en de kust ten westen van Breskens bestaan twijfels. Twee jaar geleden leek het er nog op dat heel de kust voldeed aan de eisen, maar nieuwe metingen hebben twijfel gezaaid. Vermoede lijk is de ondermijnende invloed van de gol ven op de kust groter dan was verwacht, waardoor de veiligheidsgarantie voor deze vijf plaatsen op drijfzand bleek te berusten. Dijk, directeur Water van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, benadrukt dat dit niet betekent dat de zeewering op deze plaat sen op doorbreken staat. „Het is niet iets om wakker van te liggen, maar wij willen er ze ker van zijn." Daarom zijn er maatregelen aangekondigd. Voor plaatsen waar de zeewering uit rela tief smalle duinen bestaat, zoals bij Ter He ijde, Callantsoog en Ouddorp, betekent dit dat er extra zand aan de zeekant van de dui nen wordt neergelegd. Bij de Hondsbossche zeewering, die uit een dijk met kribben be staat, moet iets gebeuren omdat er bij golf slag te veel water overheen slaat. Dit maakt de grond achter dijk slap waardoor de wering wordt ondermijnd. Een oplossing voor dit probleem is aan de zeekant grote blokken neerleggen die het op stu wende water van de golven, de zogeheten golfoploop, opvangen. Deze maatregelen kunnen geen kwestie van jaren zijn, vindt Dijk. „Ik denk eerder aan maanden, voor dit najaar het stormsei zoen begint. Maar die beslissing is uiteinde lijk wel aan de politiek." Dat betekent nog niet dat het dan af is en Dijk vanaf komend najaar op zijn lauweren kan rusten. Het klimaat verandert, de zee spiegel stijgt, en de kust is continu in bewe ging. Alleen al de zandhonger vereist dat er jaarlijks bergen zand voor de kust moeten worden neergelegd. Langs de kust loopt namelijk een geul, de zogenoemde zandri- vier, die het zand op natuurlijke wijze in noordelijke richting afvoert. Verder zijn er structurele maatregelen no dig omdat de dijken op sommige plaatsen simpelweg te laag of de duinenrijen te smal zijn. Vooral in het laatste geval heeft dat nog al wat voeten in de aarde. De waterschappen of provincies die over de duinen gaan, zien het liefst dat de duinen aan de zeekant wor den versterkt maar dit kost handenvol geld. Verbreding aan de landkant ligt meer voor de hand, maar is minder populair omdat daar voor woningen en bedrijven moeten wijken. De discussie over deze permanente maat regelen op de vijf zwakke plekken langs de kust is net van start gegaan. Maar zelfs als de ze structurele maatregelen zijn getroffen en de kust klaar lijkt voor die ene superstorm, blijft periodieke con trole noodzakelijk, aldus Dijk. De vijf zwakke schakels uit de laatste metingen naar voren kwamen, staven die bewering.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 2