'Plotseling stond de koningin in de kamer' SPECIAL WATERSNOOD Belevenissen van een huisartsen vrouw in het rampgebied IN DAG&i De Dordtenaar »¥n zaterdagt februari2003 In de gevel van het doktershuis op het Havenplein (in de volksmond de Kaai) in 's-Gira- vendeel is een steen gemetseld waarop staat: 'Dit huis was een toevlucht in dagen van benauwdheid.' Achter die woorden schuilt het verhaal van de watersnoodramp op 1 fe bruari 1953. De jonge en geliefde huisarts F.H. van der Bijl woonde daar toen. Zijn kor date optreden tijdens de ramp en zijn grote opofferingsgezindheid maakten grote in druk op de bewoners van 's-Cravendeel. Vandaag wordt het Havenplein omgedoopt in het Dokter van der Bijlplein, waarmee een wens van veel inwoners in vervulling gaat. Vele jaren na de ramp vond Peter Noordhoek (geboren in 1957), zoon van de opvolger van Van der Bijl, in de kelderverdieping van het huis tussen oude boeken een bruine en velop. Daarin zat de tekst van een lezing die mevrouw Van der Bijl kort na de ramp, toen het herstelwerk nog in volle gang was, heeft gehouden voor de plaatselijke afdeling van de plattelandsvrouwen. Dit verhaal van mevrouw D.M. VAN DER BljL-VAN EWIJK, is een snelle, soms warrige, van de hak op de tak springende en ruwe schets van de ramp nacht en de dagen erna, die onovertroffen vertelt hoe het toen was en wat de ramp voor de 's-Gravendelers heeft betekend. Er was mij gevraagd om een babbeltje te houden over onze belevenissen van de afgelopen weken, tijdens en na de ramp. Om u een indruk te ge ven van de situatie bij ons, zal ik be ginnen met te vertellen dat wij se dert tien jaar in 's-Gravendeel wo nen. Mijn man is huisarts en ik amuseer me met de huishouding, vier kinderen van 9, 8, 4 en 1,5 jaar, apotheek en consultatiebureau voor zuigelingen. Wij wonen in een oud huis (ge bouwd in de eerste helft van de acht tiende eeuw), dat aanvankelijk in het bezit was van een beurtschipper. Het ligt dan ook tussen een binnen- kreek aan de zuidkant en een haven tje aan de noordkant. De voorraden graan werden op onze zolder, die nu verbouwd is tot slaapverdieping, op geslagen en op een gunstig mo ment vervoerd via de Dordtse Kil, waar we vlakbij wonen. Het belang rijkste is echter dat het huis op de dijk is gebouwd en dus hoog ligt waardoor het bij de weinige huizen in het dorp behoorde die droog ble ven. In 1830 werd het huis voor 800 daalders verkocht. Die oude koopak te hebben we nog. Daarna is het al snel dokters huis geworden en gebleven. Het ligt cen traal op een knooppunt van negen wegen. In het onder huis, dat nu wordt be woond door evacués, be vonden zich de oude stal, de studeerkamer van mijn man, de rommelkamer en de kelder met daarin de ketel voor de centrale ver warming. Op de avond van 31 j anuari waren de oudste kinderen nog in Dordt wezen zwemmen. Zij kwamen veel te laat thuis. De oudste van de twee zei dat hij van de weg was gewaaid. Inderdaad stond ondanks de dubbe le ramen een stevig briesje in de ka mers. Huiskamer, kleine en grote zitkamer, eetkamer en keuken lo pen alle in elkaar over. Dat bleek reuze praktisch toen het huis volliep met mensen. Iedereen kon altijd ie dereen vinden. Wij wilden die avond bij wijze van uitzondering eens vroeg naar bed en keken Vanuit onze slaapkamer, die aan de voorzij de ligt, eerst nog even naar het ha ventje. Het hoorde laag water te zijn, maar tot onze schrik zagen we dat het water nu al zo hoog stond als het anders alleen bij hoog water stond. De dijkwacht was al bezig de vloedpalen in het muurtje te zetten om te voorkomen dat het water uit het haventje het dorp in zou stro men. Dit is sinds wij hier wonen nog maar twee keer gebeurd. Mijn man besloot de dijkopzich- ter Rien Allewijn (auteur van 'Een zee van water', het standaardwerk over de watersnoodramp in de Hoeksche Waard), die sinds drie weken met een hersenschudding in bed lag, op te halen om de dijken langs te gaan. Hij nam onze oudste zoon mee omdat we dachten dat hij zo'n hoge waterstand vermoedelijk nooit meer zou zien. Niet vermoe dend dat het zulke vormen zou aan nemen. Ze reden over de dijken in Put- tershoelc, Strijen-Sas en langs de Dordtsche Kil. Tegen één uur kwa men zij terug. Ik had intussen soep opgewarmd en samen met de dijk wacht, die stond te vernikkelen van de kou, een kopje gegeten. De dijk wacht verzekerde mij dat de riool putjes het makkelijk konden hou den als het water over de vloedplan ken zou stromen. Het gekke is dat alle buitenstaanders veel meer on der de indruk waren van de storm dan wij. Wij keken alleen maar naar dat voortdurend rijzende water. Nadat mijn man onze zoon had afgezet ging hij weer op weg om ge reedschap van het waterschap op te halen dat enkele kilometers buiten het dorp lag opgeslagen. Inmiddels waren meer mensen wakker gewor den. Zij verzamelden zich op de Kaai, zoals het plein tje voor ons huis wordt genoemd. De Kaai is steeds de verzamelplaats voor niets doende en op sensatie be luste dorpelingen. De dijkwachten Hepen in en uit het huis om de wa terstanden via de telefoon door te geven. Tegen drie uur kwam het bericht dat de Kildijk doorsijpelde en dat de wijk erachter moest worden ont ruimd. Tegelijkertijd begon de noodklok te luiden; een onbeschrijf lijk luguber geluid. Wij kregen een gezin met drie kleine kinderen in huis. Voor de ba by haalden we de wieg naar boven en voor de andere twee speelgoed. Mijn kinderen liet ik slapen. We de den toen wat wè tijdens ernstig on weer en tijdens de oorlogswacht ook deden; we zetten een kopje thee en laafden alle nerveuze mensen die bij ons binnen renden. Tegen vier uur liep de polder tegenover ons huis vol en hierbij vielen de eerste slachtoffers. Het om hulp roepen van mensen die naar hun zolder vluchtten, klonk over de dijk. Een man kwam snikkend binnen. Hij had eerst zijn meubeltjes willen red den maar daarbij zijn vrouw en kleinkind verspeeld. Een boer die werd gewaarschuwd versleepte eerst zijn huisraad en de koeien ver dronken. In ons voortuintje werden varkens gedeponeerd. Ze stonden op de stoep met een ijskast, dit alles in het hartstikke donker. Tegen zes uur brak de Molendijk door, waarbij enkele tientallen men sen omkwamen. Gas, elektriciteit en waterleiding vielen uit. Ik had kaarsen klaargezet maar aan water had ik niet gedacht.. We renden nog naar het onderhuis om de wasma chine te redden. We tilden die sa men in de wasbak, terwijl het ding normaal metvier man niet was te tillen. Hierbij haalden we onze eer ste natte voeten. Het water stroom de het huis binnen en verspreidde een afschuwelijke stank. Het lcwam in het onderhuis niet hoger dan een meter. We waren ziels dankbaar dat het licht werd, maar wat we buiten za gen was ontzettend. Alleen de dijk voor ons huis was droog gebleven. Voor de rest van het een zee van wa ter. Naast ons huis stroomde een waterval, die naar later bleek een gat van anderhalve meter in de weg had geslagen. Nu het licht werd, konden de mensen die nog op de afgesloten eilandjes van de Molendijk zaten, worden gered. Een voormalig dienstmeisje van ons had daar drie uur gestaan en haar moeder en twee zusjes zien verdrinken. De rest van de morgen waren we druk in de weer met het behandelen van gewonden en het voor zover mogelijk verstrekken van droge kleren. Vijf minuten nadat mijn man pa tiënten op de Molendijk een boot' had beloofd, brak de dijk op de krui sing van de Molendijk en de Provin ciale weg door. Er zaten mensen op het dak, die verdronken. Mijn was had die kruising enkele minuten eerder gepasseerd. De kinderen na men het rustig op en waren kalm, op de oudste na, die de avond daar voor veel had gezien. Tegen de middag arriveerden EHBO-ploegen en hulpcolonnes. De meesten hadden geen eten bij zich en geen water. Ik had gelukkig een emmer water gekregen, maar durfde die niet uit te delen. Vanaf die tijd is een oneindig aantal be hulpzame lieden in ons huis ge weest. De meesten moesten we weer wegsturen omdat ze dachten dat hier gewonden lagen. We had den slechts behoefte aan boten, Hes- laarzen en water. Gelukkig kwam tegen vier uur een ploeg pontonniers uit Dordt die snel aan het werk toog en doorging tot 's avonds laat. Ze lagen nog geen kwartier in onze zitkamer op de grond te slapen toen een boer kwam vertellen dat het huis van zijn broer op instorten stond. Er waren daar zes kleine kinderen. Normaal ligt dat huis op tien minuten afstand fietsen, nu waren ze drie uur onder weg, maar ze hebben het gefikst. De kinderen wandelden hier zo dood bedaard binnen alsof er totaal niets aan de hand was. De hele nacht hoorde je het Koningin Juliana, geflankeerd door burgemeester Van Heesen, op bezoek in 's-Gravendeel. Inzet rechts: De steen ii het doktershuis op het Havenplein dat vandaag wordt omgedoopt in het Dokter van der Bijlplein. geloei van de koeien die aan de dijk stonden. Ik vergat nog te vertellen dat zondagavond door de dorpsom roeper was rondgeroepen dat ieder een die niet werkte moest eva cueren. In de loop van de maandag is toen bijna heel het dorp geëva cueerd. De zieken werden bij ons in huis gedragen, want van de Kaai vertrok ken bussen en ziekenauto's. De kad- averploeg begon haar werk en we kregen ons eerste drinkwater en koffie uit Dordt. De situatie in ons huis was nu wat vrolijker geworden. In de wachtkamer konden we brood en melk uitdelen. In de spreekka mer bivakkeerden twee gezinnen. De praktijkzolder fungeerde als ra diozendstation. In de apotheek vers trekten we lysol aan de kadaverploe- gen voor reiniging. In de gang kwa men later lichtaggregaten te staan van Phüips. De huiskamer fungeer de als gemeentehuis en poHtiebu- reau. In de zitkamer was het een ko men en gaan van mensen. In de eet kamers was opslag voor voeding. In de keuken maakten we tot vrijdag dag en nacht maaltijden voor dorpe lingen en hulpploegen die aan de dijken werkten. Je stond daar in het slik. Boven waren nog twee zend- posten ingericht, logeerden tien mensen en verbleven wij zelf. Voortdurend voeren er nieuwe bootjes met vluchtelingen de straten af. Patiënten kwamen hier eerst nog hun 'flessie goed' of poeders halen en vertrokken weer. De deur stond dag en nacht open, ondanks de ijzi ge koude. Er werd niemand ziek. Ik werd zelfs niet verkouden, 's Nachts hadden we de centrale verwarming moeten uitschakelen omdat die on der water kwam te staan. Op maandag, tegen elf uur, stond plotseling onze koningin (Juhana) in de kamer. Ze was diep onder de indruk en zei heel weinig. Ze was, geloof ik, heel erg geschrokken van alles wat ze zag, net zo erg als wij zelf. Mijn man kreeg het verzoek de gang van zaken uit te leggen. Hoe wel hij twee nachten niet had gesla pen, kwam hij nog vlot uit zijn woorden. Hare Majesteit wilde absoluut niets drinken en toen ik haar een stoel aanbood zei ze: 'Daar zult u meer behoefte aan hebben dan ik'. Mijn dochtertje fluisterde: 'Mammie, is dat nu de koningin, gewoon met een hoofddoekje om'. Zij had na tuurlijk verwacht haaf minstens met kroon te zien binnenwandelen. Bij het afscheid nemen wist de ko ningin nog.precies wie aan haar was voorgesteld. De burgemeester leidde haar het dorp rond en toen ze wegging zei ze: 'Het komt mij voor dat dit de meest getroffen plaats van ons land is'. Ik herinner mij verder niets van wat zij zei, alleen dat zij precies het juiste woord wist te vinden voor dit zielige troepje uitgeputte mensen dat wij toen waren. Ilc geloof dat diezelfde dag nog de commissaris van de koningin, mr. Kesper, hier was. De dagen hield je niet uit elkaar. Wij zijn fantastisch geholpen met alles wat we vroegen. Een zekere meneer Hamel uit Hil versum reed dag en nacht om ons alles te verschaffen wat we nodig hadden. We waren zielsdankbaar voor on ze eerste petroleumbranders en bu- tagastoestellen. We. konden daar door iedereen van warm water en warm drinken voorzien. Voor de uitgeputte mensen had ik steeds cognac, dat hielp fantastisch. Ik liep met een borrelglaasje in mijn zak. Ongelukken zijn bij het evacueren niet gebeurd. Een keer sloeg een boot om met daarin een kinderwa gen, maar dat liep goed af. Het aantal mensen dat heel de dag door binnenliep, steeg met het uur. Eerst praatten we graag en veel, maar na een poosje schoven we dit op elkaar af. Omdat ons huis het enige grote droge huis was, werden er dekens, matrassen, kleren en wat er maar kwam opgeslagen. Je brak je nek over de bende. Mijn schilde rijen lagen onder mijn bed. Maandagnacht verwachtten we twintig man hulppolitie in de huis kamer, rokend en wel. Dinsdag avond hebben we de vermoeide mannen voor het eerst gelaafd met een gebakken eitje. Dit was 's nachts om één uur. Daarna hebben de meesten voor het eerst sinds de rampnacht geslapen. De soldaten waren zo in en in koud dat ze petro leumkachels bij hun voeten zetten. Ik was doodsbang voor brand en smokkelde ze zo gauw mogelijk mee. Dinsdagnacht werd een gat in het Schenkeltje, een klein binnendijkje, gedicht waar door er één wijk dé zaterdag daarop al was droog gepompt met veertig brandspuiten. Donderdagnacht werd de Strijensedijk, die de verbin ding met het binnenland vormt, ge red. Het was al die tijd afschuwelijk koud. Mijn man voerde steeds warm eten en drinken aan naar de dijken. Het water sloeg geregeld over de auto heen. Een ploeg Veritasleden hielp flink. Woensdag zaten' er dermate veel mensen in huis dat ik de oudste en de jongste dochter naar Dordt en Rotterdam heb gestuurd. Er liepen zoveel mensen in en uit dat ik geen tijd over hield om het kleintje te ver zorgen. We werden geïnterviewd door Ra dio Luxemburg, Radio Boston, Tor onto, Berlijn, Parijs en Noorwegen. Een gezellige huisvader toonde mij zijn medeleven door te zeggen 'You lost all your privacy, didn't you?' Heel de Amerikaanse ambassade kwam met twintig man, mensen van het Oostenrijkse en Zwitserse Rode Kruis, Zweden, Denen en Franse politie, te veel om op te noe men. Zondagavond kwam de heer Wilton het gemaal Neptunes in specteren dat met vier buizen de polder heeft leeggezogen waarin de watertoren staat. We hebben sinds twee weken weer water om te drin ken. Na tien dagen kregen we weer elektriciteit. Gas krijgen we voorlo pig nog niet wegens de slechte toe stand van de gasfabriek. De toestand in de droog gekomen huizen is onbeschrijflijk. Je moet het zien om te geloven. Maar ieder een pakt boven verwachting flink aan. De slachtoffers zijn nog niet al lemaal gevonden, er worden er nog vier vermist. De sloten zijn nog te vol geslibd om snel te kunnen wer ken, maar er wordt nog steeds ge zocht door een ploeg van het Rode Kruis. Gelukkig hebben we de afgelopen tijd ook wel eens gelachen. Ik zou willen eindigen met enkele komi sche noten. Hoe bijvoorbeeld onze oudste dochter het onderhuis met een steelpannetje in de aanrecht wilde leegscheppen. Hoe de burge meester uit Den Haag werd opge beld met de vraag welk negenjarig jongetje heldendaden had verricht, want daar moest iets aan worden ge daan. Dit bleek om onze zoon te gaan, die met een band van het Ro de Kruis om zijn arm sigaretten en aspirientjes had uitgedeeld aan eva cués. Hij was opgemerkt door een Deense journalist van een sensatie- lcrantje. Hoe de burgemeester werd opgebeld door een politiepost in een verre wijk van het dorp met de me dedeling dat er een dame van lichte zeden zat. Dat bleek een Ameri kaanse 'semi-arts' die er inderdaad vlot uitzag, maar was vervuld van de beste bedoelingen. Hoe ik een week lang een butler had die heel de dag door de kamers rende zodat iedereen die binnen kwam binnen vijf minuten zeker een beker thee, koffie en erwten soep achter de kiezen had. Ik werd stapelgek van het jochie. Hoe we een briefje kregen van een patiënte met een hoge bloed druk die vroeg om het recept van natte medicijnen. En dat we een nacht lang in angst zaten over de ontvangst van een deputatie uit Luik, hoewel niemand vlot Frans sprak. Hoe we ons uitsloofden in hortend Frans tegen iemand die in vlot Vlaams antwoordde. En dan nog dat er in aUe eerste bussen drinkwater die we kregen kikkers zaten. Hoe de opper van de rijkspo litie 's morgens voor me Hep te stof zuigen. En dan nog even serieus. Het was hartverwarmend te constateren hoe de mensen elkaar hielpen en hoe! moedig ze waren. Ik hoop dat ik niet al te chaotisch ben geweest in mijn beschrijvingen en dat ik u een beet-; je wijzer heb kunnen maken over de belevenissen van de| vrouw van een huis- in het nood- gebied."

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 1