Noorse noodwoningen
voldoen nog steeds
35
Hulp uit
Scandinavië
was van groot
belang
INHOUD
Een geweldig huis"
Reformatorisch Dagblad
zaterdag 1 februari 2003, 32e jaargang nr. 260 PAGINA
Ze staan er nog steeds. De Noor
se houten noodwoningen, in
.1954 door koning Haakon ge
schonken aan de door de waters
nood dakloos geraakte inwoners
van Stavenisse. Enkele huizen
zijn nog in vrijwel originele staat,
maar verreweg de meeste zijn
uitgebouwd, verfraaid of zelfs in
steen gezet, zoals dat heet. Theo
Westerveld is de motor achter
een project om, in het kader van
de herdenking van de ramp, één
woning in originele staat op te
bouwen naast het streekmuseum
De Meestoof in Sint Annaland.
„Het waren prachtige huizen.
Voor die tijd zelfs erg luxe."
Wim van Egdom
PAGINA 37
Ouderen verkopen
huis en blijven er
rustig wonen.
PAGINA 39
Scala aan tentoon
stellingen belicht
watersnoodramp.
PAGINA 41
Break-uitvoering
maakt van de Peu
geot 307 een nog
groter succesnum
mer.
PAGINA 42
Zelfbouwrijtuig op
genomen in Fries
sjezenstamboek.
PAGINA 43
Wit speelt altijd wel
een rol in de mode.
Eindredactie: Michiel Bakker
Op het terrein van De Meestoof wordt een Noors huis herbouwd. De woning stond
eerder in Stavenisse. Foto-s rd, Anton Dommerhoit
huizen hun weldoeners niet zouden ver
geten. Westerveld rommelt wat tussen
de museumspullen en toont dan een
grote foto van Noorwegen. Onder het
schilderij is op de lijst een klein plaatje
bevestigd waarop staat te lezen dat het
huis aangeboden is door het Noorse
Rode Kruis. „Die foto moest in iedere
woning worden opgehangen", vertelt
hij. „Natuurlijk hangen wij die foto str
aks ook weer op in ons huis. Want het
was natuurlijk toch van heel groot be
lang wat de Noren -en ook de andere
Scandinavische landen- voor de men
sen die getroffen waren door de ramp
hebben gedaan."
Het echtpaar J. Moerland-Geluk heeft maar liefst 48 jaar lang in
een Noorse woning gewoond aan de Koning Haakonstraat in
Stavenisse. Van de aanduiding noodwoning wil mevrouw
Moerland (80) niets weten. „Het was geen noodwoning, het was
een geweldig huis."
In de rampnacht kreeg hun huis, dat net achter de dijk stond, de
volle laag, zoals ze het zélf noemt. „We waren alles kwijt, maar ge
lukkig hebben m'n man, ik en onze drie kinderen het overleefd door
op tijd hoger de dijk op te vluchten." Via Yerseke en Den Haag kwa
men ze al vrij snel na de ramp weer terug in Stavenisse. „We konden
zolang in het huis van mijn schoonouders terecht. We hadden niets
meer, helemaal niets. Geen kleren, geen eten, geen meubels, niets.
Toen we hier weer terugkwamen in het dorp was het allemaal nogal
spookachtig. Maar we waren al blij dat we weer onderdak hadden."
Bij de gemeente vroeg de familie Moerland direct een houten wo
ning aan. waarvan er een aantal beschikbaar gesteld waren door het
Noorse Rode Kruis. Op 5 mei 1954 konden ze hun intrek nemen in
hun nieuwe woning aan de Koning Haakonstraat 7. „Geweldige hui
zen", prijst mevrouw Moerland. „Ik noem het geen noodwoning in
ieder geval. We hebben er 48 jaar tot volle tevredenheid gewoond en
sinds wij verleden jaar verhuisd zijn, omdat het voor ons allemaal
wat te veel werd, woont m'n zoon er in. Ook naar volle tevreden
heid."
In de loop der jaren hebben de Moerlands wel het een en ander aan
de woning verbouwd. „Zo zaten de ramen nogal hoog. Dat is omdat
ze in Noorwegen veel sneeuw hebben, begrijp je? Maar voor ons was
dat niet zó prettig, omdat we alleen naar buiten konden kijken als we
gingen staan. Dus hebben we er grotere ramen in gezet."
Op 4 maart 2002 is het echtpaar Moerland van de Haakonstraat
verhuisd naar de Schoolstraat in Stavenisse, maar de periode in hun
Noorse huis zullen ze nooit vergeten. „Toen die woningen gebouwd
werden, wilden veel mensen ze niet hebben omdat ze dachten dat
het hout snel zou gaan rotten. Maar dat is meegevallen. Je moet aan
ieder huis na zoveel tijd wat opknappen, of het nu van hout is of van
steen."
huis uit Stavenisse weghaalden, maar we
hadden geen andere keus. We vonden
namelijk dat het absoluut hier in het
Zeeuwse moest worden teruggebouwd,
maar in het dorpje Stavenisse zelf kon
dat niet. En hoe je het ook wendt of
keert: het is altijd beter om het dan in
Sint Annaland neer te zetten dan het
naar Arnhem te laten transporteren."
De meeste Noorse woningen die nog
aan de Koning Haakonstraat in Stave
nisse staan, zijn overigens niet meer in
originele staat. De huizen zijn uitge
bouwd of hebben zelfs een stenen bui
tenmuur gekregen. Enkele exemplaren
hebben nog steeds een buitenwand van
donkerbruin geschilderd hout. Op één
huisje hangt een bordje aan de gevel dat
duidelijk maakt hoe hoog hier in 1953
het water stond: 3,26 meter. Het is nu,
vijftig jaar later, niet eens voor te stellen.
In Sint Annaland staat de herbouwde
Noorse woning al fier te pronken naast
het museum. Westerveld is enthousiast
over de kwaliteit van het gebouw. „Het
waren echt heel goede woningen, we
kunnen niet anders zeggen. Op sommi
ge punten was het hout aan de buiten
kant wel aan vervanging toe, maar de
constructie zag er nog puntgaaf uit. On
gelooflijk."
Wie met de huidige maatstaven van
comfort de woning van binnen bekijkt,
valt van de ene verrassing in de andere.
Een halletje, een bijzonder ruime keu
ken, een mooie woonkamer en boven
maar liefst vier slaapkamers en een dou
cheruimte. „De mensen die er in 1954
een toegewezen kregen, waren dolblij",
meldt Westerveld. Lachend vertelt hij
dat het met de opbouw van de wonin
gen, die als bouwpakket per schip vanuit
Noorwegen in Rotterdam arriveerden,
al snel misging. „Op de tekeningen
stond namelijk duidelijk aangegeven dat
de schoorsteen in het huis los moest
staan van de vloeren. Maar de Holland
se bouwers dachten dat ze het beter wis
ten en timmerden de houten vloeren
aan de schoorsteen vast. Met als gevolg
dat de houten vloeren door het stoken
kromtrokken. Een communicatiestoor
nis."
De Noren hadden de prefab woningen
eigenlijk ontworpen voor de wederop
bouw van Noorwegen na de Tweede
Wereldoorlog. De Duitsers pasten in het
noorden van Noorwegen namelijk de
tactiek van de verschroeide aarde toe en
staken alle huizen in brand. Om snel
wat aan de huisvestingsproblemen te
doen, werd door de Noren in 1946 een
zogenaamde crisiswoning ontworpen.
Westerveld is blij dat zijn museum nu
met de Noorse woning een plaats krijgt
voor een permanente expositie over de
ramp. „Het huis is daarbij ook een sym
bool van de spontane hulpverlening
door het Noorse volk", vindt hij. Overi
gens hadden de Noren er zelf ook al
voor gezorgd dat de bewoners van de
Theo Westerveld laat in het klaslokaal van museum De Meestoof in Sint Annaland de foto zien die in elk Noors huis moest wor
den opgehangen.
Foto's RD, Anton Dommerhoit
Je hoeft in Zeeland echt niet minutieus
te zoeken om sporen van 1953 te vin
den. Het noemen van het jaartal is vol
doende om mensen kleine dingen te la
ten aanwijzen die aangeven hoe hoog
het water stond. Theo. Westerveld, voor
malig directielid van Shell Chemie en nu
'boer in ruste' op zijn eigen Henriëtte
Hoeve in Sint Philipsland, kan ervan
meepraten. „Kijk, hier bladdert de verf
steeds weer van de muren. Daar is niet
tegen te schilderen. Een direct gevolg
van de ramp, toen het zoute water hier
meer dan een meter hoog in huis
stond." De schapen in de schuur hebben
in de zomer geen zoute liksteen nodig.
„Daarvoor gebruiken ze de muur van de
schuur. Blijkbaar zit daar ook na vijftig
jaar nog genoeg zout in", legt Wester
veld uit.
Hoewel hij een Rotterdammer is van
geboorte -„mijn vader was daar bajes-
dominee"- heeft hij zijn hart aan het
Zeeuwse verpand. Ook toen hij nog bij
Shell in Moerdijk werkte, vond hij hier
op de Henriëtte Hoeve in Sint Philips
land de noodzakelijke rust als tegen
wicht tegen de hectiek van alledag. „Ik
werd voortgeduwd door m'n agenda en
hier kwam ik tot rust."
Als voorzitter van museum De
Meestoof in Sint Annaland begon hij
drie jaar geleden al na te denken over de
herdenking van de ramp in 2003. Hij
had gehoord dat er kort na de ramp
door diverse landen honderden houten
noodwoningen naar de getroffen pro
vincies waren gestuurd om wat te doen
aan het probleem van de daklozen.
Verslagen van het Nederlandse Rode
Kruis maken duidelijk dat er na de ramp
in ieder geval 515 prefab woningen naar
Nederland werden gestuurd door de
Scandinavische landen Noorwegen,
Zweden, Finland en Denemarken. En de
Nederlandse boekhouders zouden hun
reputatie verloochend hebben als in die
verslagen van het Rode Kruis niet tot op
de gulden nauwkeurig werd bijgehou
den wat de waarde van die woningen
toen per stuk was. De huizen uit Zwe
den, Finland en Denemarken hadden
een waarde van 15.000 gulden en de
Noorse huizen deden, afhankelijk van
het model, 11.000 of 12.000 gulden per
stuk.
Een lange rij van getroffen dorpen
kreeg door het Nederlandse Rode Kruis
een aantal huizen toegewezen: Stavenis
se, Middelharnis, Goudswaard, Halste
ren, Willemstad en nog een groot aantal
andere gemeenten kregen na het ramp
jaar een stukje Scandinavische woning
bouw. In veel van deze dorpen herinne
ren Zweedse, Noorse en Finse
straatnamen nog aan de hulpvaardig
heid van de Noord-Europeanen.
Arnhem
Westerveld: „Ik werd op het idee ge
bracht om iets te gaan doen met de
noodwoningen door de directeur van
het Openlucht Museum in Arnhem. Die
stuurde een brief naar de woningcorpo
ratie op dit eiland waarin hij vroeg of
het mogelijk zou zijn zo'n huisje naar
Arnhem te halen. Het leek hem een
goed idee dat huis dan neer te zetten in
het Zeeuwse gedeelte van het park. Nou,
dat bracht de zaak eigenlijk aan het rol
len. We waren het er namelijk al vrij snel
over eens dat je zo'n woning niet naar
Arnhem zou moeten brengen, maar
juist hier in het Zeeuwse zou moeten
houden. In goed overleg met het Open
lucht Museum en de gemeente Tholen
ben ik toen twee jaar geleden al aan het
werk gegaan om een originele woning
naar Sint Annaland te kunnen halen. In
Stavenisse staat namelijk aan de Koning
Haakonstraat nog steeds een
rijtje Noorse woningen en
daarvan konden we er eentje
in bezit krijgen omdat die
volgens de woningcorporatie
gesloopt moest worden.
Het was best een teleurstelling voor me
dat de kosten voor dat restauratiepro
ject op 200.000 gulden werd geraamd.
Want zoveel geld hadden we als muse
um niet. Dus ben ik in contact getreden
met de gemeente Tholen en die was di
rect enthousiast. Ze was bereid eenderde
van de kosten te dragen als de provincie
Zeeland ook eenderde deel zou betalen.
De rest van het geld zou dan door spon
sors op tafel gelegd moeten worden. Er
volgde overleg met de provincie Zee
land, die toen al aangaf dat de herden
king in 2003 een gemeenschappelijk
project zou zijn van de provincies
Noord-Brabant, Zuid-Holland en Zee
land. Om een lang verhaal kort te ma
ken: het geld kwam er. Iedereen was en
thousiast en besloten werd om de
woning naar Sint Annaland te laten
transporteren en daar, naast museum
De Meestoof, in originele staat weer op
te bouwen."
Een tijd van veel regelwerk brak aan.
Westerveld: „Ik heb zelfs contact opge
nomen met de Noorse ambassade en
uiteindelijk werd, in overleg met de pro
vincies, besloten om het huisje in sep
tember 2003 te heropenen. Dan wordt
namelijk de nationale en internationale
hulpverlening voor het voetlicht ge
haald."
Donkerbruin
In Stavenisse is aan de Koning Haa
konstraat op dit moment een lege plaats
te zien waar de Noorse woning op num
mer 9 heeft gestaan. „Er waren mensen
die het ons kwalijk namen dat we het