De staat, dat zijn de dijken Di Watersnood is vergeten ramp Opinie watersnood 1953 g nrc handelsblad Zaterdag i februari Zondag 2 februari 2003 In kinderboeken en streekromans over de watersnoodramp van 1953 is de dijk geen ding, maar een levend weaen. Wij zijn gehouden de dijk te helpen. Het noodlot van een verwaarloosde dijk confronteert de mensen met hun zelfzuchtigheid die de ondergang inluidt. Dat staat in de boeken die Herman Vuijsje heeft gelezen. Ik heb een kleine verzameling kinder boeken en streekromans over de wa tersnood van '53. Het zijn kloeke de len, ingebonden, voorzien van titels als Toen de stormvloed kwam, ln de greep van de waterwolf, Storm over Nederland en God schud de de wateren. Ook inhoudelijk lijken die boeken op elkaar. Nederland was nog lam geslagen. Keer op keer werd de verbijste rende nietigheid van de mensen tegenover het natuurgeweld verwoord en herhaald - alsof deze recitatie achteraf het onbegrip van de overlevenden had kunnen vermin deren. Steeds worden de mensjes beschre ven als klein, ondergeschikt, afhankelijk en gehoorzaam: aan de gemeenschap, de kerk, het land, de dijk. Vooral aan de dijk, als het erop aankwam. De dijk is geen ding in deze boeken. Het is een levend wezen. In rustige tijden een logge reus, een ruige lobbes, met een groe ne kruin en een schouder van basalt. De 'waker' houdt ons veilig in zij n arm omslo ten, verderop ligt de slaper te dutten. Tot ook de zee tot leven komt en 'haar diepe stem verheft.' De zee - dat is een leger van watersoldaten, die bij storm met begerige tongen aan de dijk komen likken. Een ver toornd monster met honderdduizenden beweeglijke ruggen. „Het waterbeest kruipt omhoog tegen de dijk en het vreet een stuk uit z'n lende." Dan ligt de dijk „met zijn lange kronke lende lijf te sidderen onder de harde sla gen. Een kampvechter, die reeds geveld was maar de strijd nog niet opgaf." Dan schreeuwt hij, stuiptrekkend, zieltogend, om hulp. Maar wie zou hem kunnen bij staan in dit uur van zijn torment? Wij, en geen enkel gerucht en zij raakten de kruin niet... het was vlakbij de plek waar hij ja ren geleden door de zee was verzwolgen. Later begreep ik dat De Witte Dijkgraaf een vrije bewerking is van Theodor Storms klassieke novelle Der Schimmelreiter, die zich afspeelt aan de Duitse Noordzeekust. De omstandigheden waren daar feodaal en de dijkgraaf vertegenwoordigde een grote macht. Hij besliste overleven en dood, was vaak grootgrondbezitter en had de recht spraak in handen. Maar hij moest ook op treden in het belang van de ingelanden. Door die spanning raakte zijn verschij ning omweven met angstaanjagende my then en vertellingen. Zo raakte de gedre ven jonge dijkgraaf en dijkenbouwer uit Storms verhaal in de ban van hebzucht en machtsbegeerte. Hij verzaakte zijn taak en ging bij een springvloed aan die begeerte ten onder. In Nederland, met zijn veel democrati scher traditie, werd de verhouding tussen dijkgraaf en ingelanden al vroeg geregeld door de vorming van waterschappen. De dijkgraaf is voorzitter van het dagelijks be stuur van een waterschap. Toch vertoonde het stelsel, zoals in 1953 bleek, grote te kortkomingen. Honderden Zeeuwse en Zuid-Hollandse polderautoriteiten keken alleen naar hun eigen stukje dijk. De in stanties waren versnipperd; regionaal op portunisme vierde hoogtij. „De dijk bevei ligt het eiland tegen het woedende water, en hij sluit onze polder af van de rest van de wereld", zo staat het te lezen in God schudde de wateren. „Dat was wel het voornaamste: bij de dijk hield de wereld op." Sinds de vingerwijzing van '53 hebben we de organisatie van de waterkering in Nederland bij de tijd gebracht. Water schappen zijn uitgegroeid tot grote con glomeraten. Hun democratisch gehalte is 6i,n wiiuun. ,r v, w., toegenomen: allerlei belangen worden te- wij alleen. „Het was of hij de handen uit- gen elkaar afgewogen. Toch is er een strekte naar de mensen die zich opmaak- krachtig en slagvaardig bestuur, dat -ge- ten om hem te helpen in zijn meedogenlo ze strijd." Wij mensen zijn gehouden de dijk te helpen. Er is een bijna religieuze verwe venheid tussen hem en ons: „Wij en de dijk zijn één, wij hebben hem gemaakt en hij ons. De huizen die onderlangs de dijk staan, zijn als kleine rustige dieren naast hebben 'dijkplicht5. De dijk is groot en machtig en heeft 'recht'. Wie zijn dijk plicht verzaakt, wie de dijk niet geeft wat hem toekomt, die zal door de dijk worden uitgestoten. Het noodlot van een verwaarloosde dijk confronteert de mensen met hun begeerte en hun hoogmoed. Met hun zelfzuchtig heid, die, vermenigvuldigd met de baat zucht van hun buren en magen, de onder gang van allen heeft bewerkstelligd. Ook dit bittere inzicht wordt steeds weer be klaagd in de boeken die kort na de ramp zijn geschreven: „Het is jouw schuld", bulderde de zee. „Het is jouw schuld", loeide de orkaan. „Het is jouw schuld", kreunde de dijk. Eersteling en pronkstuk van mijn 1953-bibliotheekje, waar ik als jo chie al bij griezelde, is een boekje uit de Avontuur en Techniek-reeks. Het ver scheen in 1954 en gaat over De Witte Dijk graaf. Had hij een duister verbond gesloten met de elementen? Bij nacht en ontij zag men hem over de dijk stuiven, zijn lange witte baard wapperend in de storm. Maar de hoeven van zijn witte hengst maakten hoord alle meningen - besluiten neemt: het waterschapsbestuur onder leiding van de dijkgraaf, op de vingers gekeken door Rijkswaterstaat. In de Wet op de Waterkering zijn de ver antwoordelijkheden voor onze veiligheid eenduidig toegeschreven. De belangrijk ste primaire waterkeringen, zoals^de Del- gelegde veiligheidsnormen. Dit gebeurt via de provincies volgens een streng hië rarchisch systeem. e Wet op de Waterkering werd in 1996 van kracht. Na de ramp is dus ruim veertig jaar gewerkt aan een sterk en op wetgeving gebaseerd systeem dat ons uit de greep van de waterwolf moet houden. In diezelfde periode verdween het besef van nietigheid, afhankelijkheid en plichtsbetrachting dat in het leven van Nederlanders altijd zo'n belangrijke rol had gespeeld. Het diepe gevoel van mach teloosheid en onderworpenheid maakte plaats voor een even diep geloof in zelf standigheid en autonomie. Misschien kwam het daardoor dat we bij het ontwikkelen van ons algemeen be stuurlijk systeem precies de tegengestelde richting zijn ingeslagen als in de waterke ring. In het openbaar bestuur gingen we de afgelopen decennia met volle kracht back to the future. We riepen 'poldermodel', maar hebben per abuis het oude model overgenomen - het model dat de ramp van '53 veroorzaakte door versnippering, ver waarloosd toezicht, financiële kortzich- Het valt te hopen dat de herdenking van de watersnoodramp, vandaag 50 jaar geleden, ertoe bijdraagt dat deze ramp haar legitieme plaats krijgt in het collectieve geheugen van de Nederlandse bevolking, betogen Uri Rosenthal en G. Saeijs. den er alles aan om de situatie in het land zo spoedig mogelijk te normaliseren. Daarbij stond het voortzetten van de wederopbouw van de industriële capaciteit voor op. De regering beschouwde het als een geluk bij een ongeluk dat de ramp een agrarisch gebied had ge troffen en de industriële productie niet had aangetast. De blik moest op de toekomst gericht zijn, al te veel en te lang terugblikken was uit den boze. Met uitzondering van de CPN, voelde niemand in Den Haag voor een parlementaire enquête. In de getroffen regio's konden de meeste autoriteiten volstaan met een opsomming van wat zij zeiden gedaan te hebben. Er waren in die tijd ook geen verenigingen Veel beschouwingen over de watersnoodramp van febru ari 1953 wekken de indruk dat de ramp steeds in het middel punt van de belangstelling heeft - - gestaan. In het NOS-journaal van van slachtoffers en nabestaanden woensdagavond 29 januari leidde die de autoriteiten kapittelden. De Philip Freriks een item in met de mededeling dat twee gebeurtenis sen in het collectieve geheugen van de Nederlandse bevolking gegrift staan: de oorlog en de watersnood ramp. Freriks voegde er met de no dige nadruk aan toe dat de waters nood van 1953 voor ons allen steeds kortweg 'de ramp' is geweest. De ruime aandacht voor de nationale herdenkingvanvijftigjaar Waters noodramp lijkt dit te bevestigen. Laten we de mythe van een ge deelde herinnering van de Neder landse bevolking aan de Tweede Wereldoorlog hier voor wat ze is. Slechte toestand van de dijken was al jaren bekend Hier, Jan, hier!.... Daar was ik vanmiddag al bang voor! Illustratie van Jan Lutz uit het boek De dijken breken van Cor Bruijn. Maar het heeft er alle schijn van dat vijftig jaar na dato nu ook nog een collectieve mythe wordt gecreëerd van 'de ramp' die vanaf februari 1953 voor alle Nederlanders steeds een ijkpunt en richtsnoer voor hun doen en laten zou zijn geweest. De werkelijkheid van de watersnood ramp is immers volstrekt anders. De ramp is eerder te typeren als de vergeten ramp. De gehele geschie denis van de ramp - van de misken ning van de slechte toestand van de zeewering en de rampbestrijding in de eerste dagen van februari tot en met de politieke en waterstaat kundige gang van zaken na de ramp - stond in het teken van het grote vergeten. Voor de ramp. De slechte toestand tijd bekend. Sinds het begin van de een groot deel van'<Sa wer<j £j0o jaren dertig werden rapporten ge- gelaten aanvaard; eenderWCJlenr fatale vraag of er minder doden zouden zijn gevallen bij een meer doeltreffend optreden van de auto riteiten en hulpverleners, werd niet gesteld. Het antwoord dat men met de toen beschikbare mid delen de bevolking op verschillen de plaatsen in elk geval eerder had kunnen waarschuwen en daarmee tientallen levens had kunnen red den, bleef uit. Van een ramp naar Hollands glorie. Al aan het begin van de tweede week na het onheil verschoof de aandacht - van de rampspoed naar de grote werken die een herhaling voor eens en altijd zouden moeten voorkomen: de Deltawerken als symbool van het vaste voornemen dat dit nooit meer zou mogen ge beuren. Rationeel beschouwd ma nifesteert de zichtbare herinne ring aan de ramp zich in de Delta werken. Maar er is veel voor te zeg gen dat de glorie van de blinkende Deltawerken de herinnering aan de ellende van de ramp voor lange tijd weggedrukt heeft. Megaramp. De watersnoodramp heeft een zo groot aantal slachtof fers geëist dat zij in de rampenge schiedenis van ons land een geheel eigen plaats heeft gekregen. Het aantal doden bij latere rampen - de Bijlmerramp, Enschede, Volen- dam - stond daarmee in geen enke le verhouding. Bij die ongevallen en rampen was iedere vergelijking met de watersnoodramp dan ook buiten de orde. Daarmee raakte de watersnoodramp ook in de vader landse rampgeschiedenis in de ver getelheid. Dat latere rampen nu juist volop in de belangstelling zijn gekomen en dat wij voortdurend daaraan herinnerd worden, heeft alles te mer-dWeranderenH" -°n~ tigheid en onmacht van de centrale instan ties. Net als in het waterschapsmodel wordt in het bestuurlijke poldermodel door tal loze partijen overlegd - maar we zijn daar bij iets vergeten: een sterk uitvoerend en toezicht houdend bestuur onder leiding van de dijkgraaf. Zo'n autoritaire figuur vonden we eng, die hadden we niet meer nodig. Voortaan waren we mans genoeg om onze eigen hoefslag te onderhouden. Ergens in de jaren zeventig is de dijkgraaf op een donkere nacht uit het gemeen- landshuis gehaald, waarna nooit meer iets van hem is vernomen. Nu de plaatselijke boeren en burgers het voor het zeggen hadden gekregen, gingen financiële overwegingen een belangrijker rol spelen bij de organisatie van het open baar bestuur. Het dijkbeheer werd gepri vatiseerd en ook de dijkbewaking werd overgedaan aan een particuliere firma. Daardoor kon het dijkgeschot omlaag, de belasting die de ingelanden moeten beta len tot onderhoud van de dijken. Van het uitgespaarde geld werden koeien bijge- kocht en stallen gebouwd. De polders in Nederland lagen er rijk en bloeiend bij, de boeren werden schatrijk door wat het land hun gaf. Maar stilaan be gon de dijkte lekken. Bij de boer verderop. In de volgende polder. Daar deden ze er niets aan, dus lieten wij het ook maar zo toen het op onze eigen hoefslag ging sijpe len. Door Godes goedertierenheid zijn we nog gespaard gebleven voor een fataal giertij en een dijkval die de hele polder wegvaagt. Wel waren enkele ernstige dijk doorbraken het gevolg, waarbij halve dor pen door cle vloedgolf zijn weggespoeld. Het heeft ons op hoge kosten gejaagd - veel hoger dan die van regelmatig en ver antwoord onderhoud en toezicht waren geweest. Niet alleen financiële kosten, ook onherstelbare menselijke kosten. Tiental len slachtoffers, onder wie veel kinderen, zijn de afgelopen jaren verdwenen in de diepte van de kolk. „Het is jouw schuld loeide de orkaan. „Het is jouw schuld", bulderde de zee. „Het is jouw schuld", kreunde de dijk. Nu zouden we wel weer een sterke dijk graaf willen om ons bestuurlijk poldermo del van nieuwe daadkracht te voorzien. Maar waar halen we die vandaan? Al wat we aantreffen is een ruiter met een lange witte baard, wapperend in de storm... een spookfiguur, galopperend over de dijk, vlakbij de plek waar we hem met vereende krachten in de golven heb ben gegooid. Herman Vuijsje is socioloog. schreven die niets aan duidelijk heid te wensen overlieten. Vanaf 1940 hielden ingenieurs van Rijks waterstaat rekening met storm vloedstanden die bij de ramp in 1953 bij lange na niet gehaald wer den. De media durfden een jaar voor de ramp de onwelkome bood schap van een klokkenluider niet aan; die werd pas vijfentwintig jaar later gepubliceerd. De ramp. Hoe verklaarbaar ook, het grote vergeten is ook tijdens de ramp een bepalende factor ge weest. De autoriteiten richtten zich na kennisneming van de eer ste berichten vooral op de dreiging in Zuid-Holland en West-Brabant. Ze handelden naar het gezegde 'Geen nieuws is goed nieuws'. De eerste sporadische berichten van uit Zeeland werden onderschat. Schouwen-Duiveland was gedu rende bijna een etmaal het verge ten eiland. Na de ramp. De autoriteiten de- overlevenden zag er de hand Heeren in. Latere rampen leverden het tegendeel van gelatenheid op: de ongekende uitvergroting van het onheil. Misschien willen we, juist om dat we die latere rampen zo groot voorstellen, de megaramp van 1953 maar het liefst vergeten. Hopelijk draagt de nationale herdenking vijftig jaar na dato er toe bij de ramp eindelijk haar legi tieme plaats in het collectieve ge heugen van de Nederlandse bevol king te geven. Daarbij is niemand gediend met een vertekend beeld van hoe ons land al die tijd met de herinnering aan de ramp is omge- Prof.dr V. Rosenthal en drs. G. Saeijs zijn voorzitter respectievelijk onderzoe ker bij het COT, Instituut voor Veilig heids- en Crisismanagement. Zij publi ceerden recentelijkGetuige de ramp: de watersnood 1953 in crisisperspectief. BRIEVEN Watersnoodramp In de artikelen over de waters nood ramp heb ik nog geen verwij zing gezien naar het vertrouwelij ke en grootscheepse sociaal-we tenschappelijke onderzoek dat kort na de ramp werd gehouden. Het Instiutuut voor Sociaal On derzoek van het Nederlandse Volk (in 1960 opgegaan in het huidige SISWO) kreeg destijds het verzoek (en het geld) van het Amerikaanse 'Committee on Disaster Studies' om dit onderzoek te coördineren. In de deelstudies werd ondermeer het wegvallen en het herstel van de communicatielijnen, de op vang van de evacués in gastgezin nen en de (des)integratie van de so ciale structuur in drie plaatsen (Kortgene, Kruiningen en Zierik- zee) onderzocht. Alcen het samen vattende overzicht van de hand van de latere hoogleraar sociologie Joop Ellemers (De februari-ramp. So ciologie van een samenleving in nood, 1956) verscheen echter in het Ne derlands. De studies waren niet alleen vanwege de wijze van financiering uit buitenlands wetenschapsbud get opmerkelijk. Veel meer dan toen vaak gebruikelijk hanteerden de auteurs ook theorievorming uit de VS. Dit is bijvoorbeeld goed te zien in het deel van Lolle Nauta en Piet van Strien, later hoogleraar fi losofie respectievelijk psychologie, die het lokale leiderschap in Kort gene bestudeerden. De multidisciplinaire aanpak en het gebruik van nieuwe statisti sche methoden op basis van kwan titatief survey-onderzoek(in de deelstudie van Cor Lammers, later ook al hoogleraar sociologie) wa ren eveneens opmerkelijk. De on derzoeken leverden naast veel kennis, bijvoorbeeld over de soms weinig verheffende rol van de lo kale gezagsdragers, aldus een fraaie bijdrage aan de verdere ont wikkeling van de sociale weten schappen in Nederland. De pre sentatie door de jonge onderzoe kers, waarvan er enkele geruime tijd in het getroffen gebied verble ven, is ook na vijftig jaar nog steeds erg lezenswaardig. Jeroen Winkels, Maastricht Ibsen In zijn column van 27 januari ver onderstelt Frits Abrahams dat Ib sen in 1891 een zinnetje als 'Ja, ach terlangs, dat vind ik altijd heel op windend' niet zou hebben aange durfd. Maar het staat er wel dege lijk. Ibsen gebruikt het woord 'bagveien' en dat kan zowel ach terom, of zo men wil: achterlangs, als geheime doorgang betekenen. In zijn briljante enscenering van HeddaGabler greep regisseur Frans Strijards deze passage des tijds aan om van het betreffende personage een liefhebber van de herenliefde te maken. Of Ibsen dat indertijd allemaal ook zelf zo bedacht heeft? Wie weet. In ieder geval had Freud een hoge pet op van zijn Noorse tijd genoot. Hij schreef een uitvoerige analyse van Ibscns Rosmersholm (1886), waar hij op de achtergrond een verborgen, incestueuze vader- dochterrelatie mee zag spelen. Rob van der Zalm, Theater Instituut Nederland Taalvaardigheid IRené Appel legt de lat zeer hoog, wanneer het schriftelijk taalgebruik van premier Balken ende, gebezigd in diens brief aan de koningin, aan een nader onder zoek wordt onderworpen (NRC Handelsblad, 28 januari). Zo wordt onder meer het gebruik van een aanvoegende wijs (ik moge u daarop het volgende antwoorden) verfoeid. Er zou geen sprake zijn van een wens of een vergelijkbare modaliteit, die het gebruik van de ze constructie rechtvaardigt. Op merkelijk is, dat een hoogleraar taalverwerving Nederlands niet I ziet, dat aan de gewraakte en gênant genoemde plechtstatige formule wel degelijk een wens ten grondslag ligt. Dat stemt al even treurig, al dient de strijd tegen de minachting van de Nederlandse taal met man en macht gestreden te worden. I Drs. A. Van Dijk, Groningen 2 Het is voor mij onbegrijpelijk dat René Appel in zijn redelijk strenge commentaar op het ge schreven taalgebruik van Balken ende een regelrechte fout niet heeft gesignaleerd: in plaats van 'bereidwilligheid' had de premier dienen te schrijven 'bereidheid' (om de onderhandelingsgesprek- ken aan te gaan). j. van Braam Houckgeest, Tonden 3 Ook over de gesproken woor den van Balkenende is iets te zeggen. In de teksten die hij de laatste weken op de televisie heeft gebezigd, valt op dat hij tientallen keren gebruik heeft gemaakt van de zinsnede 'Als het gaat om', meestal aan het begin van een zin. Balkenende gaf hiermee onge merkt slechts een 'voorwaardelij ke mening'. Nu past dit misschien een we tenschapper die zich niet op voor hand wil vastleggen, maar maakt bij een politicus de indruk dat de ze om de hete brij heend raait. Het is te hopen dat deze manier van praten geen voorbode is van 'voor waardelijk regeren'. Hans Hartsuiker, Almere Aanval Irak Iln NRC Handelsblad van 27 januari betoogt Thomas Lippman dat olie geen rol speelt bij de Amerikaanse afweging om Irak aan te vallen. Zijn argumen ten zijn zwak, om niet te zeggen onnozel. Lippman zegt dat de VS, om aan olie te komen, helemaal geen zor gen hoeven te hebben, zelfs niet als er een VS-vijandig regime in Saoedi-Arabië zou komen. Olie is immers inwisselbaar op de markt en daardoor vrij verkrijg baar. Echter, het veiligstellen van een ongestoorde oliestroom richting VS staat nog steeds centraal in de doelstellingen van de VS. Om die reden zijn ze militair sterk aanwe zig in het Golfgebicd, en zeker niet om het woestijnzand dat daar te vinden is. Als het dan om de olie ging, be toogt Lippman, hadden de VS toch allang de economische sancties te gen Irak kunnen laten opheffen en zo de oliestroom doen toenemen? Het gaat echter niet alleen om de olie sec, maar om de ruil van in dustriële goederen voor olie. Toen de sjah nog de dienst uit maakte in Iran, leverden de VS de totale bewapening voor dat land. Dat versterkte de Amerikaanse oorlogsindustrie en daarmee haar macht in de wereld. Toen de sjah verdreven werd en Khomeini zich vijandig opstelde jegens de VS trachtte dat land een wereldwijd embargo in te stellen tegen Iran. Dat is echter niet ge lukt. En wat zien we? Rusland le vert wapens en kerncentrales voor olie. Japan en China worden afne mers van olie uit Iran en leveren in ruil daarvoor producten. De VS zijn er in Iran niet in ge slaagd de lucratieve handel terug te winnen. En ze ervaren Iran 'ff»1 daardoor nog steeds als een drei ging. Een economische dreiging dus! Het is duidelijk dat oliebelan- gen ruimer gezien moeten wor den. Nu al praat men op het Witte Huis over de manier waarop Irak de kosten van deze oorlog en de erop volgende bezetting en weder opbouw aan de VS zal vergoeden. Met olie dus. Het hele VN-circus heeft de schijn van een spel dat gespeeld moet worden om een aanval op Irak acceptabel te maken voor de wereldgemeenschap. Philippe Boucher, Midlaren Tekening: Bill Day 2 Nederland heeft nog geen stel ling genomen in de kwestie- Irak. Maar wat is nu eigenlijk de beste politiek-strategischc keuze voor Nederland in de kwestie- Irak, zodanig dat onze belangen het beste worden gewaarborgd? Bij de beantwoording van deze vraag is realiteitszin geboden. De invloed op de VS is beperkt. Euro pa heeft zich vanuit de optiek van de VS in hoge mate gemarginali seerd. Verder is enige diepgang bij de beantwoording van deze vraag noodzakelijk. Nu is vaak sprake van oversimplificatie: je bent voor of tegen oorlog. Bovendien over heersen emoties, zoals de reacties op de uitspraak van Rumsfeld over het 'Oude Europa' in NRC Han delsblad van 25 januari illustre ren. Voor Nederland staan bij be doelde keuze onder andere rela ties met andere Europese landen, de eenheid van Europa en de rela tie van Nederland en Europa met de VS op het spel. Solidariteit met de VS moet in beginsel altijd wor den nagestreefd. 'Afzijdig blijven' of een keuze voor de Duits-Franse opstelling zal leiden tot diskwalificatie door de VS en het Verenigd Koninkrijk. Een ondubbelzinnige keuze voor de VS daarentegen zal de Europese t eenwording ook niet bevorderen en kan een onbedoelde stimulans voor een aanval op Irak inhouden. De VS moeten nu juist worden ge stimuleerd om te blijven zoeken naar een geweldloze oplossing van j dekwestie-Irak. I Er is echter nog een tussenweg denkbaar: aansluiting zoeken bij het Verenigd Koninkrijk, hetgeen eventuele deelname aan gevechts handelingen in Irak kan implice- I ren, mocht de eerstvolgende rap- portage aan de Veiligheidsraad wederom onbevredigend zijn. I Hierbij zou kunnen worden ge dacht aan de inzet van F-16's en Patriot-1 uch tverded igingssy te men of gespecialiseerde grond troepen. Op deze wijze kan de no dige invloed op de VS worden uit geoefend en de eenheid van Euro pa het beste worden gewaarborgd. Met deze keuze worden Neder landse belangen het beste gediend en kan worden voorkomen dat Osama Bin Laden uiteindelijk de enige winnaar is in de kwestie- Irak. Drs. Ingo Piepers, Amsterdam 3 Het interview met Collin Po well (NRC Handelsblad 21 ja nuari) doet bij mij toch werkelijk de vraag rijzen met wat voor fi guur we hier nu te maken hebben. Hoe kan een hoge vertegenwoor diger van de Amerikaanse rege ring met droge ogen beweren, dat het 'Iralc-na-de oorlog' een land zou moeten zijn „dat in vrede leeft met z'n buren, dat massavernieti gingswapens afschaft" en „z'n geld gebruikt om de noden van de bevolking te lenigen en (het) niet aan wapens verspilt", terwijl men in de Verenigde Staten zélf bij lan ge na nog niet een dergelijk ont wikkelingsstadium heeft bereikt? Nikos Kathaimaktos, Rotterdam

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 2