Mr. O. Schutte en de blauwe vlag voor Maxima Een goede Nederlander fietst, schaatst en vergadert Secretaris Hoge Raad van Adel neemt tot zijn spijt afscheid Nederlands Dagblad zaterdagopzondag 1 FEBRUARI 2003 9 NET ALS Een doorsnee rijksambtenaar vergadert twaalf uur per week, burgemeesters vergaderen de helft van hun tijd en topma nagers doen bijna niets anders dan vergaderen. Jaarlijks kos ten vergaderingen 14 miljard euro aan arbeidsuren. Bij zijn aantreden in 1994 noteerde kamerlid Leen van Dijke vijf honderd 'algemene overleggen' in de Kamer. Bij zijn vertrek, acht jaar later, zijn het er dui zend. Dit land krijgt geen ge noeg van vergaderen. door Willem Bouwman Een goede Nederlander fietst, schaatst en vergadert, en van deze drie is vergaderen hem het liefst. Toen de buurlanden nog door auto ritaire vorsten werden geregeerd, kwamen de Lage Landen al in verga dering bijeen om te beraadslagen over het landsbestuur. De Staten- Generaal vergaderden voor het eerst in 1464. Op hun eerste nationale sy node, in Embden 1571, schreven de Nederlandse calvinisten een ont werp voor het hele kerkelijke leven, met classicale en synodale vergade ringen, op provinciaal en landelijk niveau, inclusief nauwkeurige regels over tijd en samenstelling. Het be sluit in Embden werkt nog altijd door: tot het ambt van dominee be hoort naast preken en studeren het bezoeken van veel vergaderingen. Dat strekt hem tot eer. Als hij sterft, meldt het nieuwsbericht niet alleen de gemeenten die hij diende en de boeken die hij schreef, maar ook de synodes waar hij de hamer hanteer de of de beraadslagingen notuleerde. Naar verluidt vergaderden gerefor meerde dominees tot ze tot het voorgeslacht vergaderd waren. Gezellig De Nederlandse vergaderdrang vindt z'n diepste wortels in de vroege Mid deleeuwen, toen vrije boeren gere geld bijeenkwamen in 'dingen', ver gaderingen waar ze spraken over dreigende gevaren als oorlog, brand en watersnood, en over strooptoch ten en brandschattingen die ze on dernemen wilden. Op een 'ding' werd recht gesproken over dieven en misdadigers; het 'rechtsgeding' is ervan afgeleid. De deelnemers had den het gezellig samen. Ze aten en dronken langdurig en verloren soms de greep op driften en emoties. Strenge regels waren nodig om uit spattingen te vermijden. De leider van het gezelschap hanteerde een scherpe bijl die aan twee kanten sneed, om mensen te straffen die de regels negeerden. Wie ongevraagd het woord nam, kreeg een stuk van de mantel afgekliefd. Bij ernstig wangedrag vloeide er bloed. Spre kers die op de vuist gingen, werd een vinger afgehakt en in een ernstig ge val het hoofd. In de loop der eeuwen verdween dit gebruik. De tweesnij dende bijl uit de Middeleeuwen ont wikkelde zich tot een rituele hamer, die al op de bijeenkomsten van de gilden gebruikelijk was. De gepolijs te voorzittershamer van nu is er een beschaafde nazaat van. De 'dingen' uit de vroege Middeleeu wen hebben meer sporen nagelaten. Er golden allerlei ongeschreven re gels, zoals het tijdstip van de verga dering, de volgorde van de sprekers en de plaatsen aan tafel. Op het 'ding' gold een vanzelfsprekende hiërarchie. Mannen met veel grond en slaven genoten aanzien; moed en strijdbaarheid versterkten een repu tatie. Een ijle naklank hiervan is te horen in de wijze waarop het tweede kabi net-Kok vergaderde. De minister zonder portefeuille, Roger van Box tel, zat helemaal in de hoek, naast de adjunct-secretaris en aan de kant van premier Kok, die hij dus niet in de ogen kon zien. Polders De Nederlandse hang naar vergade ren heeft te maken met de ligging van het land, onder de zeespiegel en in de delta van grote rivieren. De voortdurende dreiging van het wa ter noopte tot overleg en gezamen lijk initiatief, zoals het aanleggen van dijken en bemalen van polders. Omstreeks 1300 kwam het toezicht op de waterstaat in handen van een ambtenaar, een heemraad, die het onderhoud van dijken en afwaterin gen controleerde en verzuim be strafte. In dezelfde tijd kwamen de waterschappen op, belast met grote waterbouwkundige werken, zoals het afdammen van rivieren en de aanleg van dijken. Hiervoor was de medewerking vereist van schippers, boeren, steden en grootgrondbezit ters, die in onderling overleg tot da den kwamen. Praten en onderhan delen om de polder droog te hou den: reëler kan het poldermodel niet zijn. Eeuwen streden de Nederlanders te gen het water, tachtig jaar streden ze tegen de koning van Spanje. Aan het Synodevergadering in Mid delburg, in 1896. Tot het ambt van predikant hoort naast preken en studeren het bezoeken van veel ver gaderingen. foto archief Nederlands Dagblad begin, in 1568, lieten de zeven ge westen - Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre, Overijssel, Friesland en Gro ningen - zich leiden door eigenbe lang; hun voornaamste band was de gemeenschappelijke vrees voor het centraal gezag in Brussel of Madrid. Het particularisme van de gewesten verdween nooit helemaal, maar de oorlog dwong tot eendracht en dus tot overleg. Hoogtepunt werd de Unie van Utrecht (1579), de afspraak om gezamenlijk de verdediging te bekostigen en gezamenlijk vrede met Spanje te sluiten. Het onderlinge overleg vond plaats in de Staten-Generaal, het hoogste gezagsorgaan van de Republiek, waar het plooien en schikken tot kunst verheven was. Elke week ging het voorzitterschap over op een nieuw gewest, want elk gewest ver trouwde zichzelf het meest. Elders in de Republiek was het niet anders. De VOC werd bestuurd door zes Kamers uit zes steden en de centrale leiding Koffie, papieren en een agenda om de volgende vergadering te kunnen afspreken. foto Marcel Minnée was in handen van zeventien be windvoerders, de Heren XVII. In de gewesten streden steden en ridder schappen, Stad en Ommelanden om de voorrang, niet met de vuist, maar in onderlinge samenspraak. Gewes telijke afgevaardigden in Den Haag keerden soms naar huis terug om ruggespraak te houden met de ach terban, voor ze een besluit mochten nemen. Kerkenraad Het hart van de Gereformeerde Kerk klopte sinds 1571 op de vergaderin gen, van de kerkenraad, de classis en de verschillende synodes. Volgens de Embder synode mocht geen kerk over een andere kerk gaan heersen en geen dominee over een diaken of ouderling. De gemeenten waren zelfstandig en moesten in goed over leg tot gezamenlijke besluiten ko men. Kerkenraden moesten min stens eenmaal per week vergaderen, een classis eens in de drie of zes maanden, een provinciale synode jaarlijks en om de twee jaar was er een nationale synode. Het laatste bleek een illusie, want na de Dordtse synode van 1618/'19 werd er twee eeuwen lang geen nationale synode meer gehouden. Anderzijds besloot de nationale synode van Dordrecht 1574 dat de classis maandelijks ver gaderen moest. Vergaderen hoorde bij de Gereformeerde Kerk, en dus bij het land: wie wilde meetellen, was gereformeerd en voegde zich naar de gereformeerde vergaderge woonten. Vanaf 1880 is de drang tot vergade ren versterkt door de verzuiling, de neiging van rooms-katholieken, pro testanten en socialisten om zich te organiseren in eigen verenigingen en organisaties. Partijen, vakbonden, scholen, sport en vermaak waren ge organiseerd op grond van levens overtuiging; geestverwanten wer den geacht zich aan te sluiten. Ge loof en levensovertuiging leidden vanzelfsprekend tot vergaderingen, omdat verenigingen en organisaties bestaan bij de gratie van betrokken leden. De gereformeerden kenden een officieuze leerschool voor verga deraars: de jongelingsvereniging, waar de jongens leerden voorzitten, notuleren en debatteren. 'Punt rond vraag' staat de oudere generaties op het trommelvlies gebeiteld. Een veelgehoorde klacht in de jaren vijftig, het hoogtij van de verzuiling, was het gebrek aan tijd. Een journa list die naar de oorzaak zocht. H.J.A. Hofland, wees naar de verzuiling en het vergaderen, 'een knagende, slo pende, dagelijkse kwelling'. „Het vergaderen is totalitair, het ver dringt het nadenken maar ook dik wijls het slapen, het maakt de be sluitvaardigheid tot een psychisch rudiment en bovenal is het verve lend. onbeschrijfelijk vervelend." Hofland had natuurlijk gelijk, maar kreeg het niet. De roep om democra tisering in de jaren zestig werd be antwoord met het geven van in spraak, met nog meer commissies en vergaderingen. Hogerop Vergaderen is een manier geworden om hogerop te komen. Wie erbij wil horen in Nederland, moet vergade ren, en wie hogerop wil komen, moet nog meer gaan vergaderen, meent socioloog Wilbert van Vree, onderzoeker van het Nederlandse vergaderwezen. De kamerleden die, tot verdriet van Van Dijke. steeds meer gaan vergaderen, onderstre pen Van Vrees gelijk: zij vergaderen om aandacht te krijgen van de me dia, teneinde hun positie te behou den en te versterken. Net als vroeger in de Republiek. door Hanke Helms Er is koffie met een taartje in het statige pand van de Hoge Raad van Adel aan de Nassaulaan in Den Haag. Secretaris mr. O. Schutte viert zijn 65e verjaardag. Alleen maar blij met het be reiken van de pen sioengerechtigde leef tijd is Schutte niet. Hij wekt eerder de indruk zijn verjaardag als het bereiken van een pen- sioenverplichte leef tijd te ervaren. Graag zou Schutte betrokken blijven bij de Hoge Raad van Adel. Het zit er niet in. „Ach, zo is het leven." Gisteren nam de Hoge Raad van Adel na vijfendertig jaar afscheid van zijn secretaris. „Nee, na vierendertig jaar en vijf maanden. Ik ben in dienst getre den op 1 september 1968. Zo'n datum vergeet je niet gauw." Wat Schutte be treft had hij nog geen definitief af scheid van de Raad willen nemen. „Men zegt dat mijn opvolger de ruim te moet krijgen om deze functie op zijn eigen manier in te vullen. Net als het geval is met ministers die elkaar opvolgen. Ik denk dat het ook anders had gekund. Maar goed, het is nu een maal zo." In al die bijna vijfendertig jaren moet Schutte - zelf niet van adellijke af- komst - ontelbaar vaak advies hebben uitgebracht aan het Kabinet van de Koningin en de ministers, de lagere overheden en aan particulieren die dachten misschien wel uit een adellijk geslacht te stammen. De naam 'Hoge Raad van Adel' doet vermoeden dat het adviesorgaan namens de Neder landse overheid zich vooral met de beslommeringen van de adel bezig houdt. In werkelijkheid is het aan dachtsveld van de raad veel breder. Wanneer een embleem ontworpen moet worden voor een nieuw op te richten onderdeel van de krijgsmacht, is het Schutte die meedenkt hoe zo'n embleem eruit moet zien. Bij het be denken van ongeveer de helft van alle wapens en vlaggen die in de 490 bur gerlijke gemeenten van Nederland wapperen, was Schutte betrokken. Als secretaris van de Hoge Raad van Adel is hij in de loop van de tijd steeds meer gespecialiseerd geraakt op het gebied van onder meer emblemata (onderscheidingstekens), heraldiek (wapenkunde) en genealogie (stam boomonderzoek). Aangetrouwd Het pand van de Hoge Raad van Adel is - hoe toepasselijk - gevestigd aan de Nassaulaan te 's-Gravenhage. De meest bekende adellijke families in Nederland is uiteraard het geslacht van Oranje-Nassau; de koninklijke fa milie. Ook deze familie is Schutte - weliswaar anoniem, via de Hoge Raad van Adel - dienstbaar geweest. Vanaf het moment dat prinses Maxima door haar huwelijk met prins Willem- Alexander lid werd van het Koninklijk Huis, had zij een eigen wapen en on- derscheidingsvlag nodig. Een vlag? „Bijvoorbeeld voor op haar auto, na tuurlijk." In overleg met het Kabinet van de Ko ningin werd het een blauwe vlag. „Blauw staat voor aangetrouwd. Di recte familieleden van het Konings huis hebben namelijk een oranje on dergrond." De vlag moest 'ingehoekt' worden - alsof er een driehoek is uit geknipt - omdat Maxima een vrouw is. Verder werd op de vlag een hoorn afgebeeld die ook is opgenomen in het wapen van de Oranjes, en de toren van een burcht die onderdeel is van het wapen van de Zorreguieta's. Waarom een hoorn en een burcht? Schutte: „Ik heb geen idee. De Oranjes hebben nu eenmaal een jachthoorn in hun wapen en de Zorreguieta's een burcht." Een reactie van prinses Maxima heeft Schutte nooit gekregen. Ook nooit verwacht, trouwens. ,Je werkt samen met het Kabinet van de Koningin. De ene ambtenaar kan er moeilijk aan beginnen de andere ambtenaar te be danken omdat die zijn werk heeft ge daan." Kruiswoordpuzzel Stambomen van families interesseren Schutte zeer. Vooral wanneer het gaat om afstammelingen van geslachten die in de geschiedenis van Nederland een vooraanstaande positie bekleed den. Hoewel: „Zelfs bij iemand die Jansen of Pietersen heet, kan uit on derzoek blijken dat voorouders een bepaalde positie hebben bekleed." Het uitpluizen van stambomen is voor Schutte een beetje vergelijkbaar met het oplossen van kruiswoordpuzzels. Met dat verschil, dat het hem mate loos interesseert welke informatie het oplossen van zo'n puzzel oplevert. „Welke sociale positie bekleedde een familie? Hoe ontplooide zo'n familie zich? Welke beroepen beoefenden de familieleden en wat was hun vermo gen? Wie nam welke standpunten in?" Want uit dergelijke informatie is volgens Schutte in het hedendaagse veel te verklaren vanuit het verleden. Die van een door de Kroon benoemde burgemeester, bijvoorbeeld. „Landen Mr. O. Schutte: „Adellijke families hechten veel waarde aan een fatsoenlij ke manier van leven." foto Jos van Leeuwen als België en Frankrijk kennen een ge kozen burgemeester. Daar staat de burgemeester in een heel andere ver houding tot het gemeentebestuur. Partijpolitiek speelt een grote rol. In Nederland heeft het systeem van een door de Kroon benoemde burgemees ter anderhalve eeuw lang goed ge functioneerd. Wij kennen een burge meester die boven alle partijen staat. Laten we eerst maar eens goed naden ken over de pluspunten van een door de Kroon benoemde burgemeester, voordat we zeker weten wat we alle maal zouden wegspoelen als we be sluiten dit systeem niet langer in stand te houden." Respect Wie zich vandaag laat kennen als ie mand bij wie blauw bloed door de aderen stroomt, zal door de goege meente al gauw voor snobistisch wor den uitgemaakt. Zo niet door Schutte. Met nauwelijks verholen respect spreekt hij over De Adel. De wetge ving is de laatste jaren niet erg toe schietelijk geweest ten opzichte van de adel. Zo kunnen Nederlanders die oorspronkelijk van buitenlandse adel zijn, vanaf 1994 nog slechts beperkt bij de Nederlandse adel worden inge lijfd. Mocht de Nederlandse regering ooit de adelstand afschaffen, dan staat dat wat Schutte betreft gelijk aan het sluiten van het Rijksmuseum. Ofwel: het vernietigen van een instituut dat ons land heeft gemaakt tot het Neder land dat het vandaag is. Liever „objectiveert" Schutte het be grip 'van adel zijn'. Ook vandaag geldt dat nog. „Adellijke families hechten veel waarde aan een fatsoenlijke ma nier van leven. Waarschijnlijk zullen mensen van adel iets minder vaak proberen de belasting te ontduiken en zich iets beleefder gedragen in het verkeer. Dat heeft alles met opvoeding te maken. Sommige leden van adellij ke families zijn misschien afgezakt en niet in staat gebleken naar hun opvoe ding te handelen. Maar dat zijn er re latief weinig." Een verschil met een land als Duits land is volgens Schutte dat in Neder land mensen in de loop van de ge schiedenis bepaalde posities bekleed den zonder dat zij daardoor in de adellijke stand verheven werden. Dus zijn er volgens hem in Nederland meer families die een adellijke titel zouden verdienen, maar die nooit kre gen. Schutte wekt de indruk veel liever in houdelijk te willen vertellen over zijn levenswerk, dan over de invloed die het heeft gehad op zijn persoonlijke leven. Maar goed, als het dan toch moet: „Ik denk wel dat ik bij mijn af scheid waardering krijg voor wat ik gedaan heb. Het is toch niet niks als je zoveel jaren voor dezelfde baas ge werkt hebt. zonder dat je ooit weg moest." Het moet inderdaad wel jammer voor Schutte zijn om met al die opgebouw de kennis en ervaring in het vervolg niet meer te fungeren als vraagbaak voor boeren, burgers en buitenlui, in het verleden stond binnen de regering wel ter discussie of de ruim tweehon derdvijftigduizend euro, die het Rijk jaarlijks betaalt voor instandhouding van een adviesorgaan als de Hoge Raad van Adel, goed besteed zou zijn. Schutte constateert het met een wat meewarig lachje rond de mondhoek. Zolang Schutte in het zadel zat, heeft hij nooit te zeer gevreesd voor op heffing van de Hoge Raad van Adel. „Als er geen Hoge Raad zou zijn, zou een extern adviesorgaan geconsul teerd moeten worden en dat is duur der." Als het dan toch moet: aan op volger mr. E.J. Holleswinkel de eer in de voetstappen van Schutte te treden.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 3