WINDRICHTING, OMVANG STORMVELD EN SPRING!
DIE NACHT ZAT ALl
Den Burg
Den i
Hoorn
Waddenzee
Aantal slachtoffersjn
rest,wan ZuidzHofland
Ouderkerk*
a/d IJssefSi
Krimpen
(a/d IJssel
windkracht:
11-13
richting:
NNW
'Molenaarsgraaf^
Japendrecht
llevoetsluis
tSliedrecht?
HOEKSCHE WA
Brouwershaven
iOoltgerisplaaC
Dreïschor^
Tjoórd^brabant BS
NOORD-BEVELAND]
Roosendaal
WALCHEREN
Oudelande
Zaamslag
gebied waar op
verschillende plaatsen
doorbraken plaatsvonden.
aantal dodelijke
slachtoffers
ondergelopen I,
gebied J(
Bijna 200.000 hectare overstroomd
Totale materiële schade werd
geschat op meer
dan 1,5 miljard gulden.
Antwerpen
31 januari 1953
y§ 20.00 uur
31 januari 1953
17.00 uur
Hoogte
zeespiegel
MOOR-
WEGEN
Notume
[ëMND<
'IERLAND]
GROOT-
BRITTANNIÈ
-[GROOT-
BRITTANNIÈl
GROOT
BRITTANNIÈ.
■NEDERLAND
■NEDERLAND
■NEDERLAND
■NEDERLAND
iEDERLAND
DUITSLAND <d
DUITSLAND
DUITSLAND
\A DUITSLAND
DUITSLANDx
door CEES CEULEMANS,
Meteoroloog Weerbureau HWS
De watersnoodramp van 1 februari 1953 was het ge
volg van een zware tot zeer zware noordwesterstorm.
We zijn wel eens vaker getroffen door zware stor
men, maar juist de grootte van het stormveld en de
noordwestelijke richting ervan zijn voor een belang
rijk deel de oorzaak geweest van de ramp. Met een
dergelijke windrichting werkt de Noordzee namelijk
als een trechter: vanuit het noordwesten wordt veel
water zuidwaarts gevoerd zodat het zich uiteindelijk
langs onze kust ophoopt. Hierdoor kwam de vloed zo
hoog dat veel dijken het water niet meer konden te
genhouden.
Rond het middaguur van 29
januari 1953 werden de eerste
tekenen zichtbaar van een sto
ring die zich aan het ontwikke
len was. Op de Atlantische
Oceaan, ver ten zuidwesten
van Ierland, lag een depressie
vrijwel stil. Het front ervan
strekte zich uit in noordooste
lijke richting, tot zo'n 750 kilo
meter ten zuiden van IJsland.
Aan de hand van weerwaarne-
mingen van twee schepen die
op dat moment in de buurt wa
ren, was te zien dat zich een
STORMVLOEDEN 838 - 1953
26 december 838
De oudste betrouwbare melding
van een grote stormvloed aan
de Nederlandse kust is die van
een Franse bisschop die schreef
dat bijna geheel Frisia, oftewel
het gehele Nederlandse
kustgebied, was ondergelopen.
19 november 1404
Eerste Sint Elisabethsvloed.
Grote delen van Vlaanderen en
Zeeland kwamen onder water
te staan. De Grote Waard
verdween en zo ontstond het
Hollands Diep.
18 november 1421
Tweede Sint Elisabethsvloed in
Holland, Zeeland en Vlaanderen.
Ontstaan van de Biesbosch.
5 november 1530
'Sint Felix Quade Saterdach'.
Grote stormvloed. De eilanden
Noord-Beveland en Sint
Philipsland verdwijnen.
1 november 1570
Allerheiligenvloed. Deze
stormvloed veroorzaakte veel
schade op de Zeeuwse eilanden.
31 juli en 4 augustus 1574
Stormvloed. Doorbraak van de
Schielandse Hoge Zeedijk op
zestien plaatsen.
26 januari 1682
Springvloed bij noordwester
storm. In Zeeland
overstroomden 161 polders.
15 januari 1808
Stormvloed in Zeeland en
Vlaanderen. Gevolg was een
algemene dijkverhoging.
13-14 januari 1916
Stormvloed. Grote schade rond
de Zuiderzee. Directe aanleiding
tot Zuiderzeewerken.
1 februari 1953
Watersnoodramp. Directe
aanleiding tot de
Deltawerken.
storing in het front vormde; de
rampdepressie was geboren.
De storing ontwikkelde zich
in de middag en avond van de
29e januari tot een afzonderlij
ke depressie. Dat ging maar
heel langzaam, nog niets wees
erop dat deze depressie twee
dagen later dood en verderf
zou zaaien. In de nacht van 29
op 30 januari stond alleen aan
de zuidkant van de depressie
een beetje wind van beteke
nis, windkracht 6. Zo'n wind
sterkte is midden op de oceaan
overigens heel gewoon. Op an
dere plaatsen rond de depres
sie werd door de meeste weer-
schepen niet meer dan wind
kracht 4 gemeld.
Luchtdruk daalt
Niet de windsnelheid was
op dat moment belangrijk,
maar de windrichting. De
windkracht 6 voerde namelijk
erg zachte lucht uit het zuiden
aan, terwijl op hetzelfde mo
ment vanaf IJsland koude
lucht naar het zuiden begon te
stromen. Hierdoor nam in de
buurt van de depressie het
temperatuurverschil toe. Gro
te temperatuurtegenstellin-
gen zijn gunstig voor de ont
wikkeling van slechtweersys-
temen; zodoende begon na
middernacht op 30 januari de
depressie actiever te worden.
24 uur nadat de storing zich
begon te ontwikkelen, was hij
uitgegroeid tot een flinke de
pressie. In de kern wees de ba
rometer rond het middaguur
van de 30e januari 987 hPa
(millibar) aan, al zo'n 10 hPa la
ger dan twaalf uur daarvoor.
De kern bevond zich intussen
precies tussen IJsland en
Schotland in. Eerst had de de
pressie een noordoostelijke
richting gevolgd, maar nu be
gon zij af te buigen naar het
oosten.
In ons land was nog niets aan
de hand. Het weer gedroeg
zich als zo vaak in de Neder
landse winter: onder een grijs
en grauw wolkendek was het
nevelig, droog en zacht met
een temperatuur van 9 graden.
Er stond een matige zuidwes
ten- tot westenwind, kracht 3
tot 4. Alleen aan de kust stond
hier en daar een windkracht 6.
Zorgelijk
In de buurt van de rampde
pressie was dat intussen wel
anders. Door het actiever wor
den van de depressie was het
harder gaan waaien. Boven
dien ontwikkelde zich intus
sen een sterk hogedrukgebied
boven de Atlantische Oceaan.
Hierdoor nam het verschil in
luchtdruk tussen de depressie
en het hogedrukgebied flink
toe. Grote luchtdrukverschil-
len betekent veel wind: een
Engels weerschip meldde op
het middaguur van de 30e ja
nuari zelfs al een stormachtige
noordwestenwind, kracht 8.
In de middag en avond be
gon het er langzaam maar ze
ker zorgelijker uit te zien.
Rond middernacht was de
luchtdruk in de kern van de
depressie opnieuw fors gezakt.
De barometer wees 976 hPa
aan terwijl het hogedrukge
bied alsmaar krachtiger werd
en verder opschoof in de rich
ting van de depressie. De
noordwestenwind was boven
het westen van Ierland en
Schotland in korte tijd toe
genomen tot windkracht 9
tot 10: storm tot zware
storm. Tegelijkertijd begon de
depressie, die intussen bij de
noordpunt van Schotland was
aangekomen, langzaam naar
het zuidoosten af te buigen in
de richting van het zuidelijk
deel van de Noordzee. Neder
land begon het activeren van
de depressie ook te voelen. Het
KNMI gaf in de weersver
wachting voor later die dag aan
dat de zuidwestenwind tot
hard, windkracht 7, zou toene
men. 's Nachts werd deze
windsterkte langs de kust be
reikt, ook begon het te rege
nen.
Fatale ontwikkeling
In de ochtend van 31 januari
passeerde het koufront van de
depressie ons land. Hierdoor
draaide de wind naar het
noordwesten en zakte de tem
peratuur tot 5 graden. De
windsnelheid veranderde nog
niet.
Boven Schotland werd het
in korte tijd noodweer. Na de
passage van de depressiekern
(de luchtdruk bereikte hier
zijn laagste punt: 969 hPa),
draaide de wind er naar noord
tot noordwest. Ook nam de
windsnelheid toe: rond het
middaguur werd langs de
Schotse Noordzeekust orkaan-
kraGht gemeld (windkracht 12)
terwijl het hard regende en
sneeuwde. Langs de Engelse
oostkust stond intussen ook
een zware storm (windkracht
10).
Duidelijk werd dat de
depressie ook in ons
land zou gaan toe
slaan. Om half tien
in de ochtend gal
het KNMI een waar
schuwing uit voor
een wester- tot
noordwesterstorm, kracht 9.
De depressie trok verder
naar het zuidoosten in de rich
ting van Denemarken. Als dat
de enige ontwikkeling zou
zijn geweest, dan was het
waarschijnlijk niet op een
ramp uitgelopen. Maar door
dat de depressie een soort uit
loper (in de meteorologie
'trog' genoemd) vormde, ging
het mis. De trog bleef name
lijk wat achter bij de kern van
de depressie. Een tijdje lag de
ze trog bij de Schotse oostkust
en doordat het hogedrukge
bied op de oceaan zich verder
versterkte en wél oostwaarts
bewoog, werd het luchtdruk-
verschil alsmaar groter. Dit
was de oorzaak van de orkaan
winden bij de Schotse oost
kust.
De fatale trog trok in de
middag van de 31e januari wél
snel naar het zuidoosten. In
het begin van de avond
passeerde hij onze
oostelijke Wadden
eilanden en trok
daarna Duits
land in. Om vijf
uur in de
middag gaf
het KNMI een
waarschu
wing uit voor
een zware
storm, windkracht 10 en voor
gevaarlijk hoogwater in het
zuidwesten van ons land. De
noordwesten- tot westenwind
nam toe en in de vroege avond
werd aan de Noord-Hollandse
kust en op de westelijke Wad
deneilanden stormkracht ge
meten, kracht 9. De storm
breidde zich snel uit over de
hele Nederlandse kust en nam
verder toe tot windkracht 10 of
11zware tot zeer zware storm
Op zee tipte de wind zelfs aan
orkaankracht, windkracht 12.
Grote hoeveelheden zeewater
werden door het gigantische
stormveld naar onze kust ge
voerd. Rond middernacht was
de extra verhoging van het zee
water ('opzet' genoemd) langs
de Zeeuwse en Zuid-Holland
se kust opgelopen tot maar
liefst ruim 3 meter. Hierdoor
kwam het water in Vlissingen
tijdens hoogwater in de loop
van de nacht zelfs 4,55 meter
boven NAP uit, in Hoek van
Holland 3,85 meter. Veel dij
ken braken door; de waters
noodramp was een feit.
Noodweer
houdt aan
Ondanks de verwachting
dat de wind zou afnemen (het
KNMI had om half elf 's
avonds de waarschuwing te
ruggebracht tot een noord
westerstorm, kracht 9), hield
het noodweer de hele nacht
van 31 januari op 1 februari
aan. Om half vijf in de nacht
werd opnieuw een waarschu
wing voor kracht 10 uitgege
ven. Doordat de wind naar
noordwest tot noord draaide,
stroomde koudere lucht het
land in. Bij temperaturen van
enkele graden boven nul viel
veel regen en natte sneeuw zo
dat de uit hun huizen verdre-
DE STORMVLOED
van 1 februari 1953
ven mensen het extra zwaar te
verduren kregen.
Intussen begon de lucht
druk in de kern van de depres
sie boven Duitsland op te lo
pen, maar dat betekende niet
het einde van het noodweer.
Het hogedrukgebied boven de
Atlantische Oceaan trok na-
Vanaf vrijdag 30 januari 1953 trok een enorme storm van Schotland
naar de Duitse Bocht. De harde noord-noordwesten wind stuwde het
water van de Noordzee richting het Engelse Kanaal. Zaterdag 31 januari
sloeg het zeewater tijdens de vloed op sommige plaatsen al over de dijken.
Door de storm trok het water zich niet terug tijdens laagwaterstand.
Zondagmorgen was het twee dagen na volle maan en het opkomen van
het water weer springvloed. De extreem hoge waterstand en de storm
lieten de dijken breken.
D
ZEEUWSCH
V L AA N DE R E N
DE TRIESTE BALANS
1.835 slachtoffers
47.000 stuks vee
140.000 stuks pluimvee
3.000 woningen en
300 boerderijen verwoest
40.000 woningen en
3.000 boerderijen beschadigd.
DE OPBOUW VAN DE SPRINGVLOED OP DE NOORDZEE Vanaf zaterdag 31 januari 06.00 uur tot en met zondagmorgen 05.00 uur.
C Noorden van Schotland heeft te maken
met een verhoogde zeespiegel (+50/75 cm).
C Verhoogde zeespiegel verplaatst zich n.
Denemarken en kust van Nederland.
C Bij Zeeland stijgt de zeespiegel 1 meter hoger
dan normaal.
C De noordwesterstorm stuwt het zeewater in
het trechtervormige Kanaal verder omhoog.
C Hoogte van de zeespiegel staat langs de hele
Nederlandse kust twee meter boven normaal.
C Om 22.30 uur had het laagwater moeten zijn.
De noordwesterstorm doorbreelrt de getijbeweging.
Het stormveld rond middernacht
|_-j storm, windkracht 9
L-J zware storm, kracht 10
i -zeer zware storm, kracht 11