Met milde Friese hand Zaterdag 1 februari 2003 WATERSNOODRAMP 5 Friesland leed mee met de slachtoffers van de wa tersnoodramp. Vissers voeren uit om de overleven den te redden van de verdrinkingsdood. Vrijwilligers zamelden vrachtwagens vol dekens en kleding in en collecteerden een paar miljoen gulden bij elkaar. Boeren schonken zestienhonderd stuks vee. „Hast gjinien doarde te wegerjen." Door Binne Keulen Het was een kerstge schenk van de zon dagsschool. Maar de toen negenjarige Je- hannes de Jong uit Heerenveen deed met liefde af stand van 'Het plekje dat nie mand wist', van W.G. van der Hulst. „It slimste fan dy hiele ramp like my dat dy bem yn Seelan al harren boeken en boartersguod kwyt wienen." Zuidwest-Nederland leed en Friesland leed mee. Daags na de ramp gingen vrijwilligers langs de deuren om geld en kleding in te zamelen. Anderen meldden zich om mens en dier te redden uit het alles verzwelgende wa ter. Nooit eerder was de bevol king zo spontaan en zo massaal in actie gekomen. Vrijwel niemand had nog televi sie, maar de eerste radioberich ten op zondagmorgen 1 februa ri zeiden genoeg: dit was een ramp van nationale omvang. Voor de Friezen leek het even niet meer te tellen dat ook hun provincie zelf zwaar te lijden had gehad onder de orkaan die over Nederland was geraasd. Schoorstenen waren van de da ken gewaaid, telefoonpalen ge knakt en het had niet veel ge scheeld of Harlingen was even eens door het water over spoeld. Die zondagavond al vertrokken vanuit Leeuwarden twaalf grote en nog enkele kleine vrachtwa gens vol kleding, dekens, schoenen en etenswaren naar de Ahoy-hal in Rotterdam. De goederen waren in een paar uur tijd bijeengebracht door ker ken, verenigingen en hulporga nisaties. Een verhuizer schatte de totale vracht op zeker 100 ton. Het was het eerste konvooi Er werd niet alleen heel veel geld ingezameld, maar ook grote vrachten goederen, zoals speelgoed, dekens en kleding werden onder de slachtoffers verdeeld. dat in het rampgebied arriveer de. Ook buiten de hoofdstad zetten vrijwilligers inzamelingsacties op touw. In Beetsterzwaag gin gen ze met de bel rond. In Gor- redijk en Heerenveen reed de politie met luidsprekers door de straten. Het resultaat: drie barstensvolle vrachtwagens uit Heerenveen en Opsterland. Het centrale punt in Heeren veen was bodehuis De Beer, aan het eind van de Dracht. „Er kwamen daar wandelaars met grote pakken onder de arm, fietsers met spullen op de baga gedrager, jongens met volgela den bakfietsen, personenwa gens vol met dekens en kleren", registreerde De Koerier. „Na een uur wist men al bijna niet meer waar men de goederen al lemaal op moest slaan." Geluk kig was er nog plaats bij de buurman, garagebedrijf Smid. Al die spontane acties vroegen om een strakke regie. Friesland kreeg net als de andere provin cies een 'comité tot hulpverle ning aan de slachtoffers van de watersnood'. Daarin was een belangrijke rol weggelegd voor het Rode Kruis. Vergelijkbare organisaties kwamen er in elke gemeente. De BB (Bescherming Bevolking) wees centrale verza melplaatsen aan. „Deze gang van zeiken is absoluut noodza kelijk om een chaotische toe stand te voorkomen", heette het officieel. De organisatie hier stond in schril contrast met de chaos in het rampgebied, zeker in de eerste dagen. Zuidwest-Neder land was zo goed als afgesne den van de buitenwereld door dat de telefoonverbindingen Vertrek van de Makkumer vissers naar het rampgebied. waren uitgevallen. Wegen, dor pen en steden aan de rand wa ren tot verboden gebied ver klaard. Hulpverleners en auto riteiten deden wat ze konden, maar hadden onderling nauwe lijks contact. Zo kon het gebeuren dat een konvooi van 32 vrachtwagens uit Friesland, op woensdagmor gen vertrokken, eerst naar Til burg, vervolgens naar Breda en toen weer naar Tilburg werd ge dirigeerd. Daar duurde het nog vier uur voordat een loods voor de hulpgoederen was gevon den. In Ahoy, waar alle acties wer den gecoördineerd, werden de hulpverleners letterlijk en fi guurlijk bedolven onder dekens en kleding. „Fan alle kanten kaam help. Der siet hielendal gjin struktuer yn", weet oud journalist Henk van der Meu- len. Hij was voor de Leeuwar der Courant naar het rampge bied afgereisd en zag in Rotter dam met eigen ogen „dat ek wolris wat moai spul achterüt halden waarden". Onder de vele honderden Frie zen die hun hulp aanboden, wa ren ook de vissers van Lemmer, Makkum en Stavoren. De Sta- verse vloot had weinig geluk. De schepen werden naar het achterland van Zierikzee ge stuurd, maar kwamen daar vast te zitten in de polderblubber en tussen de electriciteitsdraden. „It rün allegearre wat oars", stelt Yge Visser, nu 74. Toch konden de schippers nog een aantal gezinnen redden. „Dér moatst dochs tankber foar wê- ze." Meer succes hadden de twaalf Grousters die met een vracht wagen vol schouwen naar het rampgebied waren vertrokken, in Öoltgensplaat haalden ze achttienhonderd mensen van zolders. „Wy ha dei en nacht trochwurke, sunder emoasje", vertelt Jan de Wal (84). Hij liet z'n timmermansbedrijf graag voor even in de steek. „Je tinke dan net mear oan josels." De mannen gingen systema tisch alle huizen en boerderijen langs, klopten op ruiten en dak en in de hoop nog overleven den aan te treffen. Sommigen hingen uit het zolderraam, maar de meesten hadden zich opgesloten, wachtend op hulp of misschien wel de dood. „Dy minsken wienen spookbenaud. Se hienen noch noait wetter meimakke." De Wal bewaart nog een tastba re herinnering aan die februari dagen. Toen hij in Grou z'n ei gen schouw terugkreeg en in specteerde, vond hij een geel kinderklompje. Dat was in de hectiek achtergebleven. Hij koestert het kleinood. „Dit is in hiel bysünder süvenir foar my." De meeste hulpverleners ver bleven er een kleine week. Toen waren alle overlevenden gered, de watersnoodramp bleef nog lang in het nieuws. Zolang ook werd er ingezameld. De geza menlijke omroepen voerden zes zaterdagen actie onder het motto 'Beurzen open, dijken dicht'. De opbrengst: ƒ5,2 mil joen. Het nationale Rampen fonds haalde in binnen- en bui tenland ƒ139 miljoen op, een voor die tijd gigantisch bedrag. Nu zou dat zo'n €470 miljoen zijn geweest. De teller in Friesland stond na vijf dagen al op ƒ2 miljoen. Vooral de dorpelingen gaven royaal. Wommels: ƒ11.075, Ter- wispel: ƒ5600, Luxwoude: ƒ8306 en Dronrijp: ƒ26.000, om maar een paar te noemen. Jeltje en Sjoerd Visser uit Balk gaven de collectant een biljet van ƒ25. „Dat wie mear dan wy eins be- telje koenen", vertelt de eerste. „Mar ja, wy hienen noch in hüs, en dy minsken yn Seelan hielen dal neat mear." Werknemers gaven massaal ge hoor aan de oproep een dag loon af te staan. Kinderen brachten speelgoed mee naar school en kunstenaars als Cor Reisma, Bauke van der Sloot en Jentsje Popma verkochten re producties voor ƒ25 per stuk. In Lemmer ging schoenmaker Jen- ne Dijkstra langs de onderne mers om vellen postzegels te verkopen. De toeslag, ƒ0,10 per zegel, ging naar het Rampen fonds. „It wie dy dagen alle gearre emoasje. Hast gjinien doarde te wegerjen." Boeren voelden een speciale band met de getroffen colle ga's. Krantenfoto's en poly goonbeelden van ingestorte boerderijen en drijvende kada vers werkten op het gemoed. Bovendien, Friesland en Zee land waren beide agrarische provincies en qua volksaard hadden de bewoners veel ge meen. Onder leiding van voedselcom- missaris Jarich Stienstra orga niseerde de landbouw een ei gen inzameling om de boeren Foto LC weer op gang te helpen. Zes tienhonderd veehouders gaven gehoor aan de oproep om een koe, kalf of een ander dier 'be schikbaar te stellen. De meeste boerenafdelingen deden daar nog een flinke schep bovenop. Ook die in Westdongeradeei: behalve vee zeiden de boeren 30.125 kilo hooi, 187.000 kilo bieten en 850 kilo pootgoed toe. De eerste lading vee, 73 stuks, werd op 30 april in Goes feeste lijk overgedragen aan de nieu we eigenaren. Aan elk dier hing een kaartje met de naam van de gever. Met de ƒ1 miljoen die bij de Friese boeren werd opge haald, verrees in 1955 in Kerk- werve een proefboerderij: de Friesland-hoeve. De Zeeuwen hadden Stienstra-hoeve voor gesteld als naam, maar dat vond de voedselcommissaris toch te veel eer voor zichzelf. Menige Fries onderhield na fe bruari 1953 nog uiterst hartelij ke relaties met de ontvangers van de hulp. Jeltje de Jong (83) uit Heerenveen, moeder van Je- hannes, correspondeerde ze ker tien jaar met het gezin dat het boekje van W.G. van der Hulst in handen kreeg. Ze stuur de er poppen en kinderkleren heen. „Ik woe eins alles wol misse. Der wie neat dat my be- grutte." Maar de meeste contacten ver waterden na enkele jaren. Idaarderadeel had Öoltgens plaat geadopteerd, Smallinger- Iand de gemeente Wolphaarts- dijk. Met de wisseling van bur gemeester en raad, verslapte ook die band. Bovendien liepen de Zeeuwen niet te koop met hun ellende. Ze gingen weer aan het werk en wilden de ramp zo snel mogelijk vergeten. Dat lot dreigde ook voor de Friesland-hoeve. Het vroegere voorbeeldbedrijf was in de ja ren zeventig door de moderni sering in de landbouw overbo dig geworden en zou in 1994 zelfs worden afgebroken. Helga en Pim Kotoun redden het ge bouw van de ondergang. Zij koesteren nu de gedenksteen die in 1955 werd ingemetseld: 'Der Friese boeren milde hand, schonk de Friesland-hoeve aan Schouwen-Duiveland'

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 3