Het weekeinde waarin God even niet thuis was
kéfw
van getuigen
Watersnoodramp -1 februari 1953
Een halve eeuw geleden werd Zee
land overspoeld door een stormvloed.
De watersnoodramp kostte 1835 le
vens en maakte duizenden mensen
dakloos. Een overzicht, op basis
van de verhalen
Bij Rijkswaterstaat
blijven vier
telegrammen op
de bureaus liggen.
Het is immers
zaterdag
Stormvloed
Een gedeelte van
het water van de
stormvloed komt
1 februari 1953
in het zuiden van
de Noordzee te
recht, opgestuwd
door de noord
westenwind.
De watersnoodramp in 1953 werd veroorzaakt door een combinatie
van springtij en stormvloed. Tegen deze buitengewone hoge
waterstanden waren de meeste dijken niet bestand.
Bij de ramp hebben 1835 mensen het leven verloren,
van wie 873 in Zeeland.
Nieuwerkerk
a/d IJssel i
Hoek van Holland
irkerk a/d IJsseL
Capelle
a/d IJssel
laassluis
a/d IJssel
7 Molenaa(sgraaft 1
ALBLASSERWjAARD
Vlaardingen
IJSSELMONDE
s O Barendrecht
Sliedrecht
Zwijndrecht)jV:
PUTTENAbbenbrc
BIESBOSCHJ
Dordrec
Hellevoetsjufs' Zuidland
t21
Goedereede 16
ids waard
GOEREE
Ouddorp.
HOEKSl
^,0 Numansdorp
'lïuukïi'
l'j^Geertruidenberg
Hoge Zwaluwe
Den Bomr
Ellemeet t
Klundert
117
Ooltgenspteat
2
DUIVELAND
Dreischor
Kerkwerve t32 Q,
13
Willemstad 12
SCHOUWEN
Serooskerke
1!xl
V 1 Heijninge
Ooster|and
1'1' v-
^Nieuwerkerk 1287,:
iteloord
De meeste dijken braken door aan de zuidelijke kusten.
Deels omdat de noordelijke dijken hoger waren gemaakt in
verband met de golfoploop bij noordwesterstormen. Dat de
zware en langdurige noordwesterstorm, die zondag 31 januari
op de Noordzeekust beukte, ook aan de zuidkant het
waterpeil enorm deed toenemen, was niet voorzien.
Nieuw ^5===
Vossemeer
50
NlffivELA N D
Halsteren
68
Veere
WALCHEREN
Middelburg -
BEVELAND
Vlissingen
'Terneuzen
GPD/ANP/Bron- De Deltawerken, Nederland en de zee,012003
Duinen
Dijkdoorbraak
Zeekering /binnendijk
Ondergelopen land
Drassig land
Stad die gedeeltelijk
overspoeld is geweest
Slachtoffers in
getroffen gemeenten
Door Paul de Schipper
Het begint met een windveld
aan de oostkust van de Ver
enigde Staten, op 26 januari
1953. Bij IJsland vormt het
een nieuw lage drukgebied.
Dat weersysteem begint steeds snel
ler te tollen en buigt op vrijdag 30 ja
nuari dreigend zuidoostwaarts af.
Een gigantische zuil vochtige lucht,
omringd door een massieve muur
van wind, groeit uit tot een orkaan
achtige noordwesterstorm die in
Schotland miljoenen bomen ontwor
telt.
In Zeeland is het die week rustig
weer. Op zaterdagmorgen draait de
wind Vein zuidwest naar noordwest
en begint die aan te wakkeren. Dat
weekeinde is het springtij.
Het lichtschip Goeree meet zaterdag
middag 31 januari om twaalf uur
windkracht 11Op dat tijdstip blaast
de vijfjarige Piet Geluk op Schouwen-
Duiveland papieren zakken op. La
chend ziet het jochie hoe de storm ze
als ballonnen wegblaast.
Op de Noordzee jaagt het stormveld
van 1000 kilometer naar de achilles
hiel van laag Nederland, een water
berg voor zich uit stuwend.
De kwetsbare archipel in de zuidwes
telijke delta, staat aan de vooravond
van een ramp die deze regio totaal zal
vernielen en veranderen. En die voor
altijd deel zal worden van de nationa
le herinnering. Zuidwest-Nederland
waant zich veilig.Watersnoden en
dijkbreuken door natuurgeweld zijn
uit de mensenheugenis verdwenen.
Die zaterdag is een dag van de gewo
ne rituelen: de kinderen in een teil
water, verwarmd op het kolenfor-
nuis.
Het waait, ach, er zijn erger winden
over Nederland gewaaid. Om kwart
voor zes zaterdagmiddag laat het
KNMI een waarschuwingstelegram
voor 'gevaarlijk hoog water' uitgaan:
alleen bestemd voor abonnees. Die
zijn er in het deltagebied niet veel. In
Zeeland maar één: het waterschap
Walcheren. In Brabant: burgemees
ter Cor van der Hooft van Willem
stad. In Den Haag bij de hoofddirectie
van Rijkswaterstaat blijven er vier te
legrammen op de bureaus liggen. Het
is immers zaterdag.
Het is vroeg donker die avond. De be
volking geniet van de verdiende rust.
Regen- en sneeuwvlagen zwiepen
over de dijken het land binnen. Om
tien uur wordt in Vlissingen een
windstoot van 120 km per uur geme
ten.
In zaal Nolet in Yerseke treden de Zin
gende Zusjes op. In De Korenbeurs in
Kortgene vieren de autoriteiten de
opening van het nieuwe gemeente
huis. Sommige gasten toosten op het
hoge water. Kunnen ze lekker langer
feesten. Ze hoeven de laatste boot
niet te halen, want die vaart toch niet.
In Breskens rukt de Urker haring
vloot ongedurig aan de meertouwen.
In het Zeeuws-Vlaamse gehucht
Nummer Een ligt de 83-jarige Adriaan
Blondeel in zijn bed te woelen. Hij
kent het water en stuurt Johannes,
zijn zoon, naar de dijk. De Brabantse
commissaris van de koningin Jan de
Quay keert terug van een visite aan
de burgemeester van Tilburg. Terug
rijdend naar Den Bosch ziet hij wat af
gewaaide takken op de weg liggen.
Om half elf is het eb in Zuidwest-Ne
derland. Zou het eb moeten zijn! Ter
wijl er nog geen druppel zout water
over de dijkkruinen is gespoeld, zijn
het deze uren waarin nonchalance,
besluiteloosheid en spontane daad
kracht het verschil tussen leven en
dood bepalen voor de uren die ko
men.
Neem de mosselvisser Jaap van Oost
in Yerseke. Na een bezoek aan de Zin
gende Zusjes gaat hij, macht der ge
woonte, nog even naar de kaai. Hij
verwacht eb, maar het is hoog water.
„En het was openbaar storm. Ik
dacht: 'Jaap, jong: dat komt niet
klaar'", vertelt hij jaren later. Jaap
gaat even Icings de wethouder. Die
vindt dat er niks aan de hand is. Met
een paar andere vissers besluit Jaap
toch de vloedplanken in de dijkope-
ning bij de haven te plaatsen, uitgela
chen door andere dorpelingen.
In een café aan de Ring in Ouwerkerk
op Schouwen-Duiveland worden
rond die tijd de biljartballen opgebor
gen. In het kilometers van zee gele
gen Nieuwerkerk is de toneelvereni
ging nog niet terug van een uitvoering
in Brouwershaven. Dat komt omdat
bij Zonnemaire de tram verstrikt is
geraakt in kapot gewaaide telefoon
draden. Er moet een bus uit Zierikzee
komen.
Dijkwachten op de dijk bij Hoofdplaat
zien rond twee uur 's nachts 'gezwel'
in het water. Ze waarschuwen wacht
meester Spuessen van de Rijkspoli
tie. Om twintig over twee is de sirene
van Hoofdplaat vaag hoorbaar, bo
ven het gehuil van de storm uit.
Zo begint 1 februari, de dag dat God
everi niet thuis is. Hoe verder landin
waarts, hoe groter de opstuwing. In
de zeegaten van de delta begint de
Noordzee als een reusachtige melk
koker over te koken.
Rond drie uur 's nachts breken ooste
lijk van Zierikzee de eerste dijken.
Een paar kilometer verder, achter de
dijken van het eiland Tholen, slaapt
het dorp Stavenisse. Het dorp, waar
men zich op dat moment druk maakt
over Jannetje van achttien die met
een kerel van veertig vrijt, zal over
een paar dagen in heel de wereld de
voorpagina's halen.
De onverwoestbaar geachte dijk bij
Stavenisse begint om half vier te tril
len. Het water spuit uit de konijnen
holen. Dan duwt het water het ge
vaarte van klei en zand eenvoudig op
zij. Dat gebeurt in enkele seconden,
met donderend geraas. 'Waarbij de
grond dreunde als bij een bominslag',
schrijft Rijkswaterstaat later. Een me
tershoge muur van water bulldozert
het eiland Tholen binnen, over een
breedte van 1800 meter en neemt een
rij arbeidershuisjes onder aan de dijk
van Stavenisse mee. De meeste bewo
ners worden nooit meer gevonden.
Tussen Rilland en Bath klampt op dat
moment burgemeester Jozef Goffau
zich vast aan een boom. Hij is op weg
naar het bedreigde Bath, maar de dijk
bij Bath is al doorgebroken. Het wa
ter komt met zo'n enorme kracht op
zetten dat de burgemeester moet los
laten. Hij wordt meegesleurd en ver
drinkt.
In Kruiningen alarmeert klokgelui de
bewoners. De straten zijn dan nog
droog. Slaperige mensen praten met
elkaar, roken een sigaretje. Ja, ver
derop is een dijk gebroken, de veer
boot ligt al in de polder, maar Krui
ningen is nog droog. Dan begint het
water in de sloten te stijgen. Plotse
ling ruist het water sissend door kie
ren en spleten. Kort daarop storten
de eerste huizen in.
Begeleid door de nerveus luidende
kerkklokken overspoelt het water bij
Hoofdplaat de uit 1828 daterende
dijk, die vervolgens met volle hoogte
in de kaai zakt. Verderop bij het ge
hucht Nummer Een, bij Emil Temmer
man, slaat op dat moment de hond
aan. Emil schrikt wakker, komt uit
zijn bed en staat tot zijn knieën in het
water. Hij alarmeert de gezinnen in
de buurt en brengt vluchtend over
een binnendijk tien mensen in veilig
heid. Achter zijn rug verdrinkt de red
dende hond. Later schrijft de ge
meentesecretaris van Hoofdplaat in
zijn verslag: „Op zulke momenten
was de zee voller dan de dijk hoog
was."
Op Goeree proberen inwoners van
het al overstroomde Stellendam om
Melissant te bereiken. In Sirjansland
vluchten de mensen in de kerk. Een
reumatisch oud vrouwtje trekt zich
omhoog langs de leuning van de
preekstoel en blijft daar hoog en
droog zitten. In Nieuw-Vossemeer wil
de negentienjarige Adriana van Eeke-
len nog haar nieuwe fiets uit de
schuur halen. Het wordt haar dood.
Brandweerman Jan Huuskes uit Hal
steren grijpt met dekens en al een
kind uit de kinderwagen terwijl een
enorme vloed over de weg rolt. De
kinderwagen spoelt weg, de moeder
ook. Jan grijpt een boom, schiet on
der water en moet het kind loslaten.
Hij ziet twee mannen langs drijven op
een rietschol. Even later zijn ze ver
zwolgen.
Om vier uur 's nachts komt het laat
ste telefoontje uit de verdronken stad
Zierikzee. Het is agent De Leeuw die
Rijkswaterstaat in Middelburg waar
schuwt: „Zierikzee is onder water ge
lopen." Daarna zijn alle verbindingen
met Schouwen-Duiveland verbroken.
In de geschiedenis van de Ramp staat
Schouwen-Duiveland te boek als 'het
vergeten eiland'.
Het is niet de nacht van één ramp, het
is de nacht van duizend rampen. Dor
pen slapen, mensen slapen. Veel be
jaarden verdrinken eenzaam in hun
bedstee. In één nacht worden duizen
den dakloos en straatarm, ze verlie
zen vaders, moeders, kinderen, ver
loofden.
Zondag is de dag van de grote stilte.
Grote delen van Zuid-West-Neder
land zijn zee geworden. In de polders
kruipen overlevenden bij elkaar op
zolders van halfingestorte huizen en
boerderijen. Anderen liggen in de
luwte van een stuk dijk en sterven
daar van kou en ontbering. Mensen
slaan los van hun kapot gebeukte hui
zen, drijven rond op wrakhout en
dakspanten. Lijken uit losgewoelde
en open gegane kisten van het kerk
hof van Moerdijk, spoelen aan bij Ze
venbergen.
Er zijn geen rampenplannen, geen
waarschuwingssystemen. Het enige
verweer tegen de ramp is initiatief en
improvisatie.
Een van de meest voortvarende men
sen is burgemeester Cor van der
Hooft van Willemstad. Hij heeft eer
der die nacht al om militaire bijstand
gevraagd bij de garnizoenscomman
dant in Bergen op Zoom en stuit daar
bij op de defensiebureaucratie. Voor
militaire inzet moet de Minister van
Oorlog toestemming geven. En dat
lukt niet in het weekeinde. Van der
Hooft belt een vriendje bij de com
mando's in Roosendaal. Die belooft
dat er diezelfde nacht nog comman
do's op weg zullen gaan naar Willem
stad.
En Van der Hooft gaat door. Hij belt
om vier uur 's nachts commissaris
van de koningin De Quay uit bed en
alarmeert generaal Warringa van het
militaire commando Noord-Brabant
in Vught. Om half tien zondagmorgen
worden alle Nederlandse militairen
van weekendverlof teruggeroepen.
Bij het eerste ochtendlicht zijn dan,
na een barre tocht, acht, druipnatte
commando's al wadend Willemstad
binnengestrompeld.
Wat de buitenwereld weet? Niet veel.
Het ANP-radionieuws om acht uur op
zondagmorgen. Geen televisie, geen
sms, geen internet.
Die zondag komen autoriteiten en
hulpverleners niet verder dan de ran
den van het rampgebied.
Zondagmiddag verkent een Beech-
craft van de vliegbasis Gilze-Rijen het
rampgebied. Het verslag probeert de
totale verwoesting te beschrijven:
„Mensen staan op ingestorte huizen.
Dijken en wegen op talloze plaatsen
doorgebroken. Bij Oude Tonge zitten
mensen op de daken, uitgeput. Toe
stand zeer ernstig, grote nood. Hulp
onmiddellijk gewenst."
De marineluchtvaartdienst gooit rub
berboten. Ze drijven doelloos rond,
want niemand kan erbij. De Belgische
helikopterpiloot Detremerie maakt
als eerste contact met mensen in het
rampgebied. Hij landt zondagavond
op de kade bij Oude Tonge.
Het ANP meldt op zondagavond 138
slachtoffers en 'veel vermisten'.
Mosselvissers uit Yerseke wagen
zich, met gevaar voor eigen leven,
door het stroomgat bij Ouwerkerk en
beginnen, rondvarend over Schou
wen-Duiveland, mensen van de da
ken te halen. De Urker vissersvloot
schiet vanuit Breskens te hulp en
zorgt voor de radiocommunicatie.
In West-Duitsland gelegerde Ameri
kaanse soldaten gaan het rampge
bied binnen met auto's die kunnen
varen: de DUKW's. Uit de hele wereld
arriveren hulpgoederen. Dorpen en
steden worden ontruimd, maar in
Zierikzee moet prins Bernhard er
persoonlijk aan te pas komen om de
bevolking over te halen te evacueren.
Op maandag 2 februari is er nog nau
welijks overzicht. De kranten probe
ren de chaos te inventariseren met
opsommingen. Biesbosch: noodtoe
stand, Ellewoutsdijk: dijk gebroken,
Goeree: verscheidene dorpen totaal
geïsoleerd. Hontenisse: minstens zes
mensen omgekomen. Fijnaart: ont
zettend getroffen. Heijningen: toe
stand hopeloos.
Over Schouwen-Duiveland geen
woord. Het eiland lijkt van de aardbo
dem verdwenen. Feitelijk is dat ook
zo. Het weerbericht meldt: 'Afnemen
de wind'.
In Klundert geldt de noodtoestand en
wordt een avondklok ingesteld. „Nie
mand mag de gemeente bevaren zon
der toestemming", verordonneert de
burgemeester. Al vanaf zondag trekt
een nooit geziene vluchtelingen
stroom door West-Brabant hogerop,
richting Breda naar het opvangcen
trum in de militaire academie en rich
ting Ahoyhallen in Rotterdam. Het
lijkt een exodus in oorlogstijd. Paar
den, varkens, kudden koeien worden
over de weg Zevenbergen- Breda
oostwaarts gedreven. Daartussen lo
pen mensen met verweesde blik.
Beddengoed en kleding op hun
schouders. Beelden die we nu ken
nen uit hongerend Afrika. Vrachtwa
gens en militaire voertuigen op weg
naar het rampgebied worstelen zich
door de mensenstroom.
Een week na de Ramp wordt er in Zie
rikzee gepreekt voor de hulpverle
ners en militairen die hier hun 'opera
tie Noach' uitvoeren. Dominee Van
Roon beklimt de kansel: „We hebben
de Sabbath verguisd, te veel ver
trouwd op de dijken en te weinig op
God. Het zal op aarde niet beter wor
den."
Na de Ramp wordt niet het zoeken
naar de oorzaak het belangrijkst. Er is
geen Nazorgplan, geen traumateam.
Er zijn geen rondreizende rampenge-
1 eerden die naar de menselijke fout
speuren. De ambulante geestelijke
gezondheidszorg gaat niet verder
dan een fles vieux en troostende
woorden van de ouderling die zich
beroept op 'de wrake Gods'.
Uit onderzoekt blijkt dat 33 procent
van de overlevenden in de waters
nood 'de wil van God' ziet.
Toch is ook een rampverslag als van
de gemeente Fijnaart en Heijningen
veelzeggend: „De binnendijken bra
ken omdat het dijktalud door land
bouwers was omgeploegd. Of omdat
zich mesthopen in de dijk bevon
den."