Gebed en ambtelijk werk Het gebed is een belangrijke zaak voor christenen. Het raakt immers het hart van het christelijk geloof. Maar het is ook een moeilijk onderwerp. Kun je er eigenlijk wel óver praten? Zou het niet veel beter zijn om samen in gebed te gaan en zo samen, al biddende, van elkaar te leren? Het vinden van antwoorden op die vragen is niet simpelweg een kwestie van meer of min der theologisch inzicht, maar hangt ten diep ste samen met de werkelijkheid en de waarachtigheid van het geloven zelf. Toch kunnen en mogen we er wel degelijk ook met elkaar over praten. We zien dat dat ook in de bijbel zelf gebeurt. We lezen van Jezus' ge sprekken met zijn leerlingen over het bidden. Hij 'leert' hun zelfs een bepaald model van bidden, het Onze Vader. Ook Paulus spreekt over het gebed; bij voorbeeld in Romeinen 8, waar hij in alle eerlijkheid zegt dat wij ook als gelovigen niet weten 'wat wij zullen bid den naar behoren' en vervolgens verwijst naar de Geest die ons te hulp komt door voor ons te pleiten met onuitsprekelijke ver zuchtingen. Het is bijzonder belangrijk dat ambtsdragers zich bezinnen op het gebed. Ze krijgen er immers voortdurend mee te ma ken. Ze moeten het zelf ook telkens weer met en voor andere mensen doen, en ze vin den dat vaak knap moeilijk. Dat is ook te recht, want bidden met en voor andere men sen is moeilijk. Moeite met biddden Daar komt dan nog het feit bij dat een toene mend aantal mensen in de kerk moeite mét bidden krijgt (of al gekregen heeft). Ambts dragers komen dat ook bij hun bezoeken te gen. Ik denk dat ze daar uiterst voorzichtig mee om moeten gaan. Ze zullen beslist niet te gauw klaar moeten staan met hun ant woord. Ze zullen beslist niet te gauw moeten zeggen: 'Maar mevrouw Dijkstra of meneer Wïjnsma, zo mag u toch niet denken'. Of nog harden 'Maar dat is toch ongeloof?' Dat soort antwoorden helpt helemaal niet. Ze maken het in de regel alleen maar moeilijker voor de mensen die er mee zitten. Ook antwoorden als: 'Maar het staat toch in de bijbel dat we behoren te bidden; daar lezen we toch: bidt en u zal gegeven worden, klopt en u zal wor den opengedaan? Dat heeft Jezus toch zelf gezegd?', helpen niet echt. Of het met klem poneren dat bidden wel werkelijk helpt, en dan komen we aan met allerlei voorbeelden uit de kerkge-schiedenis. Dan gaan we praten over Monica die voor haar zoon Augustinus bleef bidden, toen die helemaal op het ver keerde spoor zat. En hoe de bisschop tegen haar zei dat een kind van zoveel gebed niet verloren kon gaan. En hoe het later zo ook uitgekomen is. Of we hebben misschien het woord van Luther gehoord die eens gezegd heeft dat hij zijn vrouw Kathe en zijn vriend Melanchthon voor de dood had weggebeden. Of we noemen misschien wel een voorbeeld uit onze eigen tijd. Iemand als Bettie Smit die bij haar werk in het gebied van de Amazone zulke wonderlijke gebedsverhoringen beleefd heeft. Al die dingen mogen honderd keer waar zijn, maar ik vrees dat ze de mensen die moeite m.et bidden hebben niet echt helpen. Deze antwoorden (zijn het trouwens wel ech te antwoorden?) komen veel te snel en veel te gemakkelijk. We zullen dan toch eerst wel moeten weten wat er bij deze mensen aan de hand is. Dat kan immers heel verschillend zijn. Ik noem zo maar wat dingen die er aan de hand kunnen zijn. Problemen 1. Soms ontstaat moeite met bidden of zelfs volstrekt biddeloosheid uit onthutsende le venservaringen. Je bent zelf ziek of er is ziek te in je gezin, en je bidt vurig om genezing, maar het gebeurt niet. Je gebeden schijnen helemaal onverhoord te blijven. Of er zijn ouders die een kindje verwachten. Het schijnt allemaal heel voorspoedig te gaan, en ineens komt er een miskraam. Of het kindje is wel voldragen, maar het wordt dood geboren. Of zoals ik het onlangs bij kennissen meemaak te: ze hadden meer dan tien jaar op een kind je gewacht. Tot hun onuitsprekelijke blijd schap raakte zij in verwachting en er werd een gezonde baby geboren. Maar twee jaar later werd het kindje ineens ziek en binnen een paar dagen stierf het. En geloof maar dat ze gebeden hebben! Ze hebben de hemel be stormd met hun gebeden, maar de hemel leek wel van koper. En de vraag werd levensgroot: Heeft bidden wel zin? 2. Bij andere mensen is het niet zozeer een kwestie van persoonlijke ervaringen, maar meer het resultaat van de algemene malaise en crisis die we vandaag in de sfeer van het geloven tegenkomen. Ja, ze geloven nog wel dat God bestaat. Er zijn niet zoveel mensen die bewust atheïst zijn. Veel onderzoeken naar wat mensen geloven, bevatten ook de vraag: Gelooft u in een persoonlijk God? Zeer velen, ook buiten de kerk, zeggen dan Ja. Zeer veel anderen geloven in ieder geval in een hogere macht. Iets totaal anders is na tuurlijk of dat soort geloof ook nog wat voor deze mensen betekent. Ze mogen dan wel geen 'theoretisch' atheïst zijn (die zijn er niet zoveel), maar ze zijn waarschijnlijk wel 'prak tisch' atheïst en God speelt in werkelijkheid geen enkele rol in hun leven. Dit soort men sen kunnen ambtsdragers ook in hun eigen wijk tegenkomen. Als je met ze praat zullen ze het waarschijnlijk zo niet ronduit zeggen. Het kan ook best zijn dat ze echt nog wel ge loven dat God er is. Ze gaan misschien zelfs nog wel (vrij) geregeld naar de kerk. Maar in een openhartig gesprek zullen ze misschien 'ook toegeven dat ze grote moeite met bidden hebben, omdat ze het gevoel hebben dat God zo vreselijk ver weg is. Een poosje geleden zei iemand tegen me: 'Ik geloof dat ik maar ophoud met bidden, want het geeft toch alle maal niets. Je krijgt toch nooit een antwoord. Je weet niet eens of er wel Iemand naar je luistert. Het is net een telefoongesprek, waar bij jij zelf maar praat, maar er komt helemaal geen antwoord van de andere kant. Uiteinde lijk ben je niet eens zeker of wel iemand aan de andere kant opgenomen heeft!' 3. Weer anderen vragen zich af of het wel zin heeft te bidden in deze grote ingewikkelde wereld, die één grote machine lijkt, waarin al le raderen feilloos in elkaar grijpen. Is de hele natuur en ook de geschiedenis niet één groot ingewikkeld systeem van oorzaken en gevol gen? Helpt bidden dan nog wel? Kun je er werkelijk iets mee bereiken? Kan zelfs God nog wel wat aan de dingen doen? Zit Hij er niet evenzeer in opgesloten als wij? De jood se jonge vrouw Etty van Hillesum schreef het tijdens de oorlogsjaren zó in haar dagboek, waarin ze een gesprek met God voerde: 'Dit ene wordt me steeds duidelijker: dat jij ons niet kunt helpen en dat wij jou moeten hel pen, en door dat laatste helpen we onszelf.' 4. Hiermee zijn we meteen ook al bij een vierde probleemveld gekomen: móéten we het inderdaad zelf niet doen? Wij zijn toch mondig geworden? We zijn toch zelf verant woordelijk voor wat er in deze wereld ge beurt? Je kunt dat toch niet op God afschui ven? In deze laatste vragen zit ongetwijfeld een groot stuk waarheid. Ik denk zelf ook weieens: er kunnen wel eens heel wat gebe den linea recta teruggestuurd worden, met de opdracht: doe er zelf maar wat aan! Wie bij voorbeeld bidt of God die en die eenzame broeder of zuster nabij wil zijn, maar er zelf nooit heengaat, die krijgt, denk ik, zijn gebed terug met de boodschap: doe er zelf maar wat aan. Ik denk hier ook aan het verhaal dat ik eens hoorde over een Anglicaans predikant, die door een boer uit zijn gemeente gevraagd was of hij alsjeblieft langs wilde komen om zijn onvruchtbaar land te zegenen. Toen de predikant kwam en het land zag, was zijn antwoord: 'Dit land heeft geen gebed nodig, maar kunstmest!'Velen gaan tegenwoordig echter nog een beslissende stap verder. Ze vinden het hele gebed onnodig, want de toe komst van de wereld en van ons eigen leven hangt helemaal van onszelf af. Een paar jaar geleden hoorde ik een R.K.-theoloog op een conferentie zeggen: "Dank zij de wetenschap en de technologie is de wereld maakbaar ge worden. We moeten daarom zelf het konink rijk Gods op aarde realiseren, en bidden is dan ook niet meer nodig.' Kunnen we inderdaad zover gaan? Daar wil ik volgende week graag nog eens op terug komen.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 6