Een stroom van nieuwe orgels
1
Gevolgen watersnoodramp voor orgelcultuur
Erieschffiagblad
JAN JONGEPIER Foto: ANP
1 februari 2003
Toen na de watersnoodramp van 1953 het herstel op gang kwam, werden
na verloop van tijd ook kerken en kerkinterieurs weer in orde gebracht.
Inspecties wezen uit, dat er op verschillende plaatsen schade aan de orgels
in de kerken was ontstaan.
Het rampenfonds werd bereid ge
vonden, de kerken die schade
hadden geleden, te helpen met
de aanschaf van nieuwe orgels. De advi
sering daarbij werd in handen gelegd van
de adviseurs van de Orgelcommissie van
de Nederlandse Hervormde kerk. Met
name de adviseurs Lambert Erné en Wil
lem Hülsmann hebben daarbij een promi
nente rol gespeeld.
Binnen deze kerkelijke orgelcommissie
werden hoge kwaliteitsnormen nage
streefd. Die normen waren sterk geïnspi
reerd op de resultaten van de Scandinavi
sche, met name de Deense orgelbouw
van na 1940. De nieuwe 'rampenfondsor
gels' dragen dan ook duidelijk die signa
tuur. Vanaf ongeveer 1955 verschenen de
door het rampenfonds gefinancierde
nieuwe orgels in Zeeuwse, en in mindere
mate ook in Zuid-Hollandse en West-Bra
bantse kerken. De Utrechtse orgelmakers
Gebroeders Van Vulpen, die zich van de
Nederlandse orgelmakers het meest op
de Deense producten oriënteerden, had
den een groot aandeel in deze bijzondere
productie. Daarnaast was ook Willem van
Leeuwen voor dit werk aangezocht.
Bijzonder is, dat de adviescommissie een
groot aandeel toebedacht aan Scandina
vische orgelbouwers. Zo maakte de
Deense orgelbouwer Marcussen nieuwe
orgels in Moerdijk en Zierikzee. De Deen
Frobenius werd aangezocht voor de Her
vormde kerk te Oude Tonge, in welke
plaats bij uitzondering een Duitse orgel
bouwer, Romanus Seiffert, werd gevraagd
een nieuw orgel in de R.K. Kerk te ma
ken. Uit Zweden kwamen nieuwe orgels
in Zierikzee en Siijansland.
De.stroom nieuwe orgels zorgde ervoor,
dat de orgellandkaart van Zuidwest-
Nederland een heel sterk accent van
nieuwe orgelklanken kreeg. Bij de advi
seurs en bij veel geïnteresseerden leidde
dit zelfs tot een vorm van euforie, waar
bij het gebied als maatgevend ten voor
beeld werd gesteld.
Schaduwzijde
We kunnen achteraf stellen, dat de hoge
kwaliteitsnorm die werd gehanteerd, tot
zeer goede en nog steeds voortreffelijk
functionerende orgels heeft geleid. Maai
er is zeker ook een schaduwzijde. Want
andere stijlen dan de bejubelde nieuwe
Scandinavische richting werden door het
naoorlogs elan jammerlijk ontkend en
verguisd. Hierdoor raakte het gebied ook
veel negentiende-eeuwse orgels kwijt,
waarvan de waarde niet werd onder
kend. De orgellandkaart is daardoor een
zijdiger geworden dan strikt noodzake
lijk was.
De gebeurtenissen in Kruiningen en We-
meldinge getuigen daarvan. In Kruinin
gen bevond zich een Van Dam-orgel uit
1898, dat vanwege schade werd afge
keurd. Kruiningen kreeg daarop een im
posant Van Vulpen-orgel. Een stichting
wist echter het Van Dam-orgel aan te
kopen en het het plaatsen in de kerk van
Wemeldinge, waar het nu, na een zorg
vuldige restauratie, nog steeds functio
neert. Ook het Van Dam-orgel in de
Gasthuiskerk te Zierikzee, afgekeurd en
door een Marcussen-orgel vervangen, be
staat inmiddels nog steeds, en wel na de
verwijdering uit de kerk te Zierikzee op
een tweede locatie.
Ondanks die schaduwzijde moet toch
respect worden opgebracht voor deze
bijzondere episode in de Nederlandse
orgelgeschiedenis.