'Nadeel Deltawerken is niemand aan te wrijven' Constar ■m Vijftig jaar oude Deltawet toe aan flinke herziening Andere aanpak om klimaat en waterstanden te voorspellen Cobouw mmmmmammm Met de tijdgeest verandert ook de veiligheidsfilosofie 'Nederland bouwt in de toekomst vrijwel zeker verder in zee' Sprookje Betonwaren BV Tel.: 0344-611222 Fax: 0344-611753 'Veiligheid blijft een politieke kwestie' Hogere golfslag Watersnood hhmmmmh den haag - De Deltawerken zijn uitgevoerd om inwoners van Zeeland en Zuid-Holland voldoende veiligheid tegen de zee te bieden. Op waterbouw kundig gebied is veel gedaan. Helaas worden de nadelen voor waterkwaliteit en milieu nu duidelijk. "Dat is de deskundigen van toen niet aan te wrijven. Wijzigingen in het wensenpakket van de maat schappij zorgen ervoor dal we de dingen anders zijn gaan zien", zeggen de professoren Stive en Vrijling, beiden hoogleraar aan de subfaculteit Civiele Techniek van de TU Delft. Het doel van uitvoeren van de Del tawerken was drieledig: hoogwa terbescherming, zoet water voor de landbouw en getyvrye vaarweg naar Antwerpen. Dat laatste vroeg om compartimentering. Alle aspec ten waarop in 1979 keuzen zijn ge daan, raken nu naar de achter grond. Ruimte voor natuur, zeegat- dynamiek, levende delta vormen nu aspecten die in beeld zijn. Om de compartimentering van toen op te heffen moeten de afspraken met België over de getyvrye vaarweg worden herzien. Prof.dr.ir M.J.F. Stive, hoogleraar kunstwaterbouw, signaleert dat zich by de uitvoering van de Storm vloedkering Oosterschelde (1980- 1986) een omslag in denken voord eed. In de periode tot aan dat on derdeel van de Deltawerken werd water vooral gezien als een vijand. Daarna ging het om 'omgaan met water'. "Dat is dus te zien als een omslagpunt in de waterbouwkun de, mede in gang gezet door het in dienst nemen van milieumensen bij de toenmalige Deltadienst van Rijkswaterstaataldus Stive. Dat beleidsmakers tegenwoordig steeds abstracter werken doet de ontwikkelingen op waterbouw kundig gebied geen goed, stelt de hoogleraar. De woorden 'meer veerkracht' bijvoorbeeld in relatie met de kust schijnt iedereen te begrij pen. Maar de uitvoering ervan blijkt lastiger. Dat uit zich bij de aanleg van de kerf in de kust bij Schoorl. Door deze opening in de duinen zou zich binnenduins een slufterachtig gebied moeten ont wikkelen. Dat is mislukt. Het lijkt wel of beleidsmakers denken dat zo'n ingreep het milieu volgt in plaats van de techniek. Dat is echt een fout beeld van de werke lijkheid. Milieuorganisaties De aandacht voor het milieu lijkt Stive by de rol van de milieuorga nisaties wat doorgeschoten. Ze krijgen een steeds meer zwaarwe gende rol. De vraag is waarop zo'n rol gebaseerd is. Ze zyn immers niet gekozen zoals politici. In de discussie over de Tweede Maasvlakte is het volgens Stive ook handjeklap gegaan met de mi lieuorganisatie. Ze wilde een maatschappij en de rol van de na- tuurbeweging wel extreem zijn vertaald. De uitvoering van de Deltawerken hebben op waterbouwkundig ge bied veel opgeleverd. Prof.drs.ir. J.K. Vryling, hoogleraar probabi- noordelijke variant en die kregen ze. Maar volgens Stive is dat uit kustmorfologisch oogpunt nu juist de slechtste. Het had de zui delijke variant moeten zijn. Die had aan het geheel een soort estu- ariene vorm gegeven. Stive stelt vast dat het wensenpakket van de listische technieken en water bouwkundige kunstwerken zegt dat de probabilistick het meest succesvolle intellectuele product is dat daaruit voortkwam. Maar ook het werken met zware gepre fabriceerde elementen van beton (pylers van 10.000 ton, verkeers- kokers, dorpelbalken) is een hele succesvolle toepassing geworden, zowel in Nederland als daarbui ten. Als derde succesvolle ontwik keling noemt hij de bodembe schermingsconstructies met mat ten van geotextiel. Ze zyn alle maal inmiddels ook in het buiten land toegepast. Uiteraard hebben probabilistische technieken en benaderingen de speciale aandacht van de hoogle raar. Zo maakte Vryling een eco nomische evaluatie van buiten dijks verkeren en het risico dat daarmee gemoeid is. Als iedereen in Nederland een veiligheid vol gens de Deltanorm moet hebben - die overeenkomt met omstandig heden die eens in de tienduizend jaar voorkomt - dan moet dat bij voorbeeld ook voor Scheveningen gelden. Helaas ligt de lyn met de veiligheid daar op een kilometer landin Tekst: Jan van Staveren Foto: WFA waarts van de boulevard. Hoe dich ter by het water, hoe meer risico. Maar een goedlopend hotel dicht aan het water kan het risico - dat het pand na 50 jaar door een storm verloren gaat - best opbrengen. "Hoe meer je verdient hoe dichter by zee je kan zitten. Veiligheid Zijn economische beschouwin gen geven volgens Vryling aan, dat als Nederland in zee wil bou wen, er een andere veiligheidsfi losofie moet komen. De huidige is economisch niet correct. Vrij ling: ".Je zou meer de Amerikaan se methode kunnen volgen. Ac cepteren datje buitendijks als in dividu risico loopt. Dan moet de overheid echter wel een waar schuwingssysteem optuigen, zo dat er geen mensen omkomen bij een calamiteit en er alleen mate riële schade is." Zowel Stive als Vrijling denkt dat Nederland in de toekomst zeker verder in zee bouwt, zoals de ontwikkelingen in Japan, Hong Kong laten zien. Als daartoe wordt besloten, zou je er na vijf tig jaar misschien achterkomen dat daar nadelen aan verbonden zijn die nu nog niet te onderken nen zyn. Ook voor bouwen in zee geldt, evenals voor de beslissing tot uit voeringvan de Deltawerken vijftig jaar geleden, dat besluiten in de tydgeest worden genomen. Duidelijk moet zyn dat het wel moet gaan om besluiten die tech nisch haalbaar zyn. Wat dat be treft is bouwen in zee ook nog eco nomisch aantrekkelijk. De kosten van een vierkante meter grond - in dertig meter waterdiepte aange legd - is maai- een klein deel van de grondprijs die men tegenwoor dig in een Vinex-wyk betaalt. de bilt - De laatste tijd regent het vaker pijpenstelen. Een Elfstedentocht is twijfelachtig omdat het nauwelijks streng vriest. En hoogwater op de ri vieren lijkt elk jaar een terug kerend fenomeen te zijn. Wat is systematisch en wat toeval? Volgens Giinther P. Können, hoofd afdeling klimaatanalyse KNMI, is de temperatuurstijging (autonoom en door broeikasgassen) bijvoor beeld systematisch, hoogwater op de rivieren zoals die van '93 en '95 zyn incidenten. Je geheugen is de slechtste bron voor een antwoord. Können: "Je hoort van generatie op generatie dat de winters vroeger veel stren ger waren. Er waren altijd al stren ge winters, maar degene die je bij blijft, is die waarin je leert schaat sen." Om het klimaat en de veran dering daarin te achterhalen ba seert Können zich by voorkeur op lange reeksen met de verschillen de gegevens die tezamen het kli maat beschrijven. Het begrip klimaat omvat de gemid delde natuurlijke gesteldheid van de lucht en het weer in een landstreek en de variaties daarop. By vastleg gen van het klimaat gaat het niet al leen om metingen in de atmosfeer. Er zijn ook metingen nodig van oce anen, ijskappen, vegetatie en land oppervlak, die via ingewikkelde in teracties tezamen het mondiale kli maatsysteem vormen. Het klimaat in Nederland hangt daar onlosma kelijk mee samen. Uit de reeksen blijkt dat het kli maat in Nederland verandert. In de klimaalrapportages die het KNMI voor Nederland maakt is in de edi tie voor 1999 by de tijdreeksen voor de temperatuur een stijgende trend waar te nemen. Dat strookt met de stijging van de wereldge middelde temperatuur. Het lijkt er op dat de laatste halve graad van de stijging tot nu toe te wijten is aan het broeikaseffect. Maar aan het eind van deze eeuw zal de ver- wachtingswaarde voor de tempera tuur een styging vertonen van 1 tot 6 graden Celsius. "Dat is zo onge veer tien keer de stijging van afge lopen eeuw", stelt Können vast. Stormen Het klimaatrapport van het KNMI laat op het gebied van wind niets trendmatigs zien. Stormen zyn zeld zaam en echte extremen zoals de 1 op 10.000 gebeurtenissen zyn moeilijk uit een reeks te halen. Maar dergelijke extremen hebben nu juist de interesse van het RIKZ en het KNMI. De echte interesse gaat in re latie tot de dijken uit naar de maat gevende waterstand zelf. Die kan namelijk op verschillende manieren totstandkomen. Wat volgens Können voor de toe komst een rol speelt is de absolute stand van de zeespiegel, het ver schil tussen eb en vloed en de ver anderingen van het stormklimaat. By het vaststellen van maatgeven de waarden moet men volgens hem niet te veel vanuit systemen redene ren. "Veranderingen in wateropzet bijvoorbeeld kan ontstaan door wij zigingen in de luchtdruksystemen. Maar uiteindelijk is de absolute wa terstand bepalend voor het overs tromen van een dyk, dus dat moet je weten. Die waterstand komt tot stand door een combinatie van ty, zeespiegelstijging en wateropzet", verklaart Können. De beschikbare reeksen met gege vens zyn te kort om nauwkeurig de 1 op 10.000-storm te kunnen schat ten. Daarom gaat het KNMI voor spellingen van bijvoorbeeld absolute waterstanden andere aanpakken. Dat gaat met behulp van het zeer lang draaien van een klimaatmodel, dat weer werkt als een weerevoor- spelmodel. Een klimaatmodel is in feite een geofysisch stromingsmodel van de hele aardse atmosfeer. Kön nen: "Als je die laat draaien, kunnen er af en toe dingen optreden die nog nooit zyn waargenomen. Er zit geen tydsrem op. Je kan zo'n model 10.000 jaar laten lopen en dan naai de statistiek ley ken zoals je dat ook bij echte waarnemingen doet." Op dezelfde manier als het klimaat wil Können de waterstanden aan pakken. "Dat is boeiend. Deze werkwijze volgen we al voor het huidige klimaat en de verwachtin gen. We kyken dan wat de verschil len zyn. Beperking van klimaatmo dellen is dat ze niet helemaal volle dig zyn. Sterke kant is dat je niet extrapoleert vanuit een korte reeks. Je ziet dus alle systemen die kunnen worden gevormd, ook de extreem zeldzame van een andere soort. De nieuwe technieken die sinds de Watersnoodramp van 1953 be schikbaar zyn, helpen dus om beter te voorspellen van wat kan gaan ko men. "Maar", zo relativeert Können: 'Wetenschappelijke voortgang is van alle tyden. Nieuw tegenwoordig is dat reeksen met computers gesi muleerd kunnen worden: vyf jaar geleden kon dat nog niet. En dit is interessant. Het is de toekomst." "Een samenloop van noordwesterstorm en springtij als oorzaak van de Watersnood ramp in 1953 is niet waar", stelt Können van het KNMI als hij het over extremen heeft. Er was wel springvloed, maar de verhoging daardoor was gering. Springvloed geduren de het getij treedt op bij volle of nieuwe maan. De hoogten verschillen. Eind januari 1953 stond de maan ver van de aarde van daan. Daardoor viel het springtij zeer laag uit. Dat wil zeggen dat de hoogte van de springvloed niet tot de ramp heeft bijgedra gen. Wat wel invloed had was de 'timing'. Daar mee bedoelt hij het samenvallen van het hoogtepunt van de storm met het getij. In het kwetsbare Zeeland viel het hoogtepunt van de storm samen met de vloed. In het beter beveiligde noorden met eb. Als de storm zes uur later was langsgetrokken, zou het hoogtepunt zijn samengevallen met eb en was de schade minder groot geweest. De timing was dus essentieel, niet de spring vloed. "Het sprookje van noordwesterstorm en springvloed is echter moeilijk de wereld uit te krijgen", zegt Können. Veertien dagen na de ramp - bij hoge spring vloed - is het gelukkig niet nog eens gaan waaien uit het noordwesten. Anders waren er nog veel meer dijken doorgebroken. www. dj ONUNE.NL E-mall: verkoop@constar.nl www.constar.nl den haag - De randvoorwaar den voor de veiligheid van de waterkeringen zoals die in de Deltawet zijn opgenomen moe ten worden herzien. Ze zijn vijftig jaar oud en mede geba seerd op economische gronden die inmiddels zijn achterhaald. Dat de golven in werkelijkheid ho ger zyn dan waar in de randvoor waarden rekening mee wordt ge houden, is in het geheel een de tail, stelt ir. W. van der Kley, voor zitter van de Technische Advies commissie voor de Waterkeringen (TAW), een belangrijk adviesor gaan van het ministerie van Ver keer en Waterstaat. Deze commissie laat weten dat de randvoorwaarden voor de veilig heid van de waterkeringen moeten worden aangepast. De aanleiding daarvoor vormt echter niet het optreden van hogere golven. De reden om de norm te herzien is dat ze vyftig jaar oud is. Het is volgens TAW tyd voor een herziene dis cussie. Indertijd is voor de dyken gesteld dat ze waterstand moeten kunnen keren die eens in de tien duizend jaar voorkomt (de Delta norm). In de afgelopen vijftig jaar is Ne derland veel welvarender gewor den. Dat is van belang omdat de Delta-norm gedeeltelijk is geba seerd op economische beschou wingen. Afgezien van het bieden van veiligheid aan inwoners achter de dyken, is ook de economische schade grofweg bekeken. Schade Intussen is al zes keer zoveel geïn vesteerd in de gebieden achter de dijken. Dus is eventuele schade ook vele malen hoger dan waarmee is gerekend. Daarbij stijgt de zeespie gel en zyn rivierafvoeren hoger. Aanpassen van de randvoorwaar den is dus gewenst. De TAW wil het huidige criterium van waterstanden in de randvoor waarden vervangen door een crite rium dat betrekking heeft op over stromingsrisico. Dat geldt dan voor de waterkeringen voor de zee en voor de dijken op de rivieren. Het gaat by dat laatste bijvoorbeeld om een probabilistische benadering per dijkring. Daar zyn er 53 van, die waren er in 1953 ook al niet. Een benadering per dijkring en niet per dijkvak is ook al nieuw. Boven dien wordt niet alleen de dyk zelf bekeken op veiligheid, maar ook de kunstwerken in de beschouwing betrokken. Dit alles wordt gebun deld in het project Veiligheid van Nederland in Kaart (VNK) dat vol gendjaar klaar is. Dan is het volgens Van der Kley tyd om te beginnen met een nationale discussie over de veiligheid, omdat veiligheid niet een economische maar een politieke kwestie is. De TAW kan bijvoorbeeld aange ven wat bij verschillende bescher mingsniveaus moet gebeuren, hoeveel ze kosten en welke scha de optreedt als het misgaat. Het blijft aan de politiek om daar een keuze in te maken. De vraag blijft namelyk 'wat heb je er voor over'. TWA geeft aan dat voor de golf- randvoorwaarden metingen nodig zyn. Tijdens de uitvoering van de Oosterschel- dewerken was al bekend dat golven met ho gere perioden doordrongen tot aan de ke ring, dan in de randvoorwaar den was opgenomen. Desondanks is dat - raadselachtig genoeg - niet vertaald naar de randvoor waarden. Van der Kley zegt wel dat voor golf- metingen vijf meetpalen langs de Nederlandse kust staan opgesteld. Maar in de jaren tachtig is er een dip ontstaan in de meetinspanning. Veel aandacht is gegeven aan stu die voor de Deltawerken in Zee land. Daarna is Rijkswaterstaat ge reorganiseerd. De focus is meer naar milieu en naar integraal water beheer verschoven. In jaren negentig is meten volgens hem weer meer in beeld gekomen. Nu willen we meten wat de golfpe- riode is op diep water bij een su- perstorm en hoe maatgevende grootheden veranderen van diep water naar het ondiepere water bij de waterkering. De adviezen van TAW worden altijd opgevolgd, meldt Van der Kleij. Provincies en waterschappen kij ken mee by het opstellen. Een se cond opinion (zoals de staatssecre taris aan WL Delft Hydraulics voor het advies van de TAW over de randvoorwaarden gaf) was volgens hem niet nodig geweest. Misschien heeft de staatssecretaris zich ver baasd over de drang op te willen lossen wat nu een veiligheidspro bleem wordt genoemd en inmiddels zo'n twintig jaar heeft kunnen afry- pen zonder dat er iets is gedaan. Bij de waterkeringen langs de Nederlandse kust, ook bij de Stormvloedkering Oosterschelde (foto), zijn de golven hoger dan waarmee rekening wordt gehouden.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 5