Dertien 'dammen" dichten delta Reformatorisch Dagblad Maeslantkerii Hartelkering Brouwersdam Volkerakdam n"' Philipsdam Veerse Gatdam Zandkreekdam Oesterdam thse Spüïkanaal1 'SpuisluisfJg£i ïeuzen Stormvloedkering D Hollandse IJssel Haringvlietdam Grevelingendam Stormvloedkering Oosterschelde \r\ - zjerjkzee f\-l)leeltje Jans Schelde-Rijnkanaal Illustraties: Bron ANP, RD Fenny Haase beproefde kabelbaanmethode, en het noordelijke deel met behulp van veertien doorlaatcaissons, elk 68 meter lang. Een doorlaatsluis in de zuidelijke helft laat zout water binnen, zodat het Grevelingen- meer zout blijft. Eb en vloed zijn er verdwenen, maar de oester en de schol bleven. S. Markiezaatskade, 1980-1383 De afsluiting van de Oosterschelde, waarmee al in 1967 begonnen is, betekent een kleiner verschil tus sen eb en vloed in het achterste deel van deze zee arm. Om dat verschil toch op 2,7 meter te houden, is de oppervlakte van de Oosterschelde verkleind door de Philipsdam, de Oesterdam en de Markiezaatska de. Deze kade moet eerst klaar zijn, om de aanleg van de Oesterdam te vergemakkelijken. Achter de kade ligt het Markiezaatsmeer. 9. Stormvloedkering Oosterschelde, 1967-1986 In 1967 begint de aanleg van een vaste dam aan de monding van de Oosterschelde, maar onder druk van "Oosterschelde Open" stopt de bouw in 1974. In plaats van zo'n dichte dam komt er een pijlerdam met schuiven die de kering bij hoog water afsluiten. De 65 pijlers zijn erg zwaar en er zijn speciale vaar tuigen nodig om de ondergrond te verdichten, fun- deringsmatten te leggen, de pijlers te plaatsen en de schuiven ertussen te hangen. 10. Philipsdam, 1976-1987 Ook de Philipsdam is aangelegd om de oppervlakte van de Oosterschelde te verkleinen. In de dam liggen de Krammersluizen, die uniek zijn omdat ze zoet en zout water gescheiden houden. De sluizen maken daarbij gebruik van het feit dat zoet water lichter is en dus boven op het zoute water drijft. Pompen on der in de sluizen zorgen voor het zoute water, boven in zitten andere pompen, die het zoete water weg- of oppompen. 11. Oesterdam, 1977-1988 Met de aanleg van de Oesterdam is een compleet ge- tijdenvrije verbinding tussen Schelde en Rijn ont staan. Bovendien is nu naast het Markiezaatsmeer ook het Zoommeer ontstaan. Om vervuiling in het Zoommeer en de Krammer te voorkomen, is door Zuid-Beveland een kanaal gegraven, het Spuikanaal, dat uitkomt op een sluis bij Bath. Rivierwater van het hoger gelegen Hollands Diep kan nu deze water wegen doorspoelen in de richting van de Wester- schelde. 12. Hartelkering, 1993-1996 De Hartelkering is het broertje van de Maeslant- kering, en dicht het 'lek' via het Europoortgebied als de Maeslantkering sluit. Deze beweegbare waterke ring bestaat uit grote ellipsvormige schuiven opge hangen tussen ovale torens, volgens het model van de Algerabrug bij Krimpen aan den IJssel. Het water wordt gekeerd door de schuiven in het water te laten zakken. 13. Maeslantkering, 1991-1997 Het sluitstuk van de deltawerken is de Maeslant kering, volgens het Guinness Book of Records de grootste robot ter wereld. De stormstuw in de 360 meter brede Nieuwe Waterweg bestaat uit twee reus achtige deuren die elk 210 meter lang zijn, 22 meter hoog en samen vier keer zoveel wegen als de Eiffel- toren. De bolschamieren van de deuren zijn 10 me ter in diameter, maar hebben een tolerantie van slechts 2 millimeter. De deuren beschermen circa 1 miljoen inwoners van Zuid-Holland tegen over stromingen. 1965 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 1. Stormvloedkering Hollandse IJssel, 1954-1958 In de nacht van de ramp is een dijkdoorbraak bij Schieland, tussen Nieuwerkerk en Capelle aan den IJssel, ternauwernood voorkomen. Schipper Eve- groen vaart zijn "De Twee Gebroeders" in het 15 me ter brede gat en voorkomt daarmee dat het zeewater Zuid-Holland binnenstroomt tot Leiden en Gouda. In plaats van de dijken te versterken, is gekozen voor een beweegbare dubbele stormvloedkering ter hoog te van Krimpen aan de IJssel. Twee achter elkaar ge plaatste stalen schuiven van 81,20 meter breed en 11,50 meter hoog hangen 12 meter boven het water, en kunnen binnen een halfuur de Hollandse IJssel volledig afsluiten. 2. Zandkreekdam, 1957-1960 De volgende stap van het Deltaplan is het verbinden van Noord-Beveland met Zuid-Beveland en Walche ren. Voor dit zogenaamde drie-eilandenplan zijn twee dammen nodig, aan weerszijden van het Veerse Meer. Beginnen aan de westkant is niet mogelijk, omdat dan bij eb veel Oosterscheldewater het Veerse Meer instroomt. Aan de oostkant verrijst de Zand kreekdam, een 830 meter lange dam met een schut sluis. Het middelste deel van de dam is gedicht met behulp van twaalf caissons. De caissons zijn beton nen bakken van 11 meter lang, 7,5 meter breed en 6 meter hoog. Bij laag water worden ze afgezonken op een stenen drempel, en gevuld met zand of grind. 3. Veerse Gatdam, 1958-1961 De stroming in het Veerse Gat is, ook na de aanleg van de Zandkreekdam, nog steeds sterk, zodat een afsluiting aan de westkant niet mogelijk is met ge wone caissons. Per getijdenbeweging stroomt 70 miljoen kubieke meter water heen en weer. De op lossing bestaat uit zeven doorlaatcaissons die ook na plaatsing het water doorlaten. Zodra ze allemaal op hun plek staan, kunnen de schuiven omlaag, tijdens doodtij. Onmiddellijk daarna worden de bakken vol gestort met stenen. 4. Grevelingendam, 1958-1965 Net als bij het Veerse Meer is voor het Grevelingen- meer eerst een 'achterwand' nodig. De Grevelingen dam moet de delta in mootjes hakken en de aanleg van de Brouwersdam, Haringvlietdam en Ooster- scheldekering vergemakkelijken. De 6 kilometer lange dam bestaat uit twee vakken; het zuidelijke deel is opgebouwd uit 36 caissons en het noordelij ke, over de Bocht van Sint Jacob, is gemaakt met een kabelbaan die grote rotsblokken en ander stortsteen in het water deponeert. Tien gondels met chauffeur werpen dag en nacht, maandenlang, elk 10 ton steen per keer in het water. 5. Volkerakdam, 1957-1970 Ook het Volkerak moet afgesloten zijn van het Ha ringvliet voordat de grote dammen aan de kust mo gelijk zijn, anders zou dat leiden tot gierende stro mingen en uitspoeling in het Oosterscheldegebied. De 'driepoot' heeft naar het westen een dam, ge maakt met doorlaatbare caissons. Naar het noord oosten ligt een brug, zodat het zoete rivierwater rich ting het Haringvliet stroomt. Naar het zuidoosten ligt een dam met een sluis, die scheepvaart tussen Antwerpen en Rotterdam mogelijk maakt. 6. Haringvlietdam, 1956-1972 Het beruchte Goereese Gat is afgesloten met de Ha ringvlietdam. De 4,5 kilometer lange dam is ge maakt met de kabelbaan, nadat eerst in een kunst matige polder een 1 kilometer lang sluizencomplex is gebouwd. De tweemaal zeventien kleppen hiervan vormen de 'hoofdkraan' voor het zoetwater van Ne derland. Bij eb zijn de kleppen open, zodat Rijn- en Maaswater via het Haringvliet naar de Noordzee stroomt, bij vloed gaan de kleppen dicht zodat er geen zeewater binnenkomt. De 'tegendruk' van de Volkerakdam en. de Haringvlietdam zorgen dat er meer rivierwater via de noordelijke waterwegen naar zee stroomt. Dat beïnvloedt zelfs de zoetwatervoor ziening van Noord-Nederland, dat nu meer Rijn water via de IJssel krijgt. 7. Brouwersdam, 1963-1972 O.ok het Brouwershavense Gat is berucht om zijn sterke stroming. Het zuidelijke deel van de 6,5 kilo meter lange dam is eerst gemaakt, met de inmiddels Tijdpad deltawerken 1950 1955 1960 Stormvloedkering Hollandse IJssel Zandkreekdam Veerse Gatdam Grevelingendam Volkerakdam Haringvlietdam Brouwersdam Markiezaatskade Stormvloedkering Oosterschelde Philipsdam Oesterdam Hartelkering Maeslantkering S. M. de Bruijn Duinen en dammen, slui zen en stuwen, kades en keringen komen eraan te pas om het water in goede banen te leiden. De delta van het driestromenland -Schelde, Maas en Rijn- laat zich niet zomaar be dwingen. Dertien deltawer ken en een reeks dijkver zwaringen hebben de overstromingskans terug gebracht tot eens in de 4000 jaar. Waarbij we ons geen zand in de ogen moe ten laten strooien, want die ene keer kan volgende week zijn.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 14