„Ramp niet verwerkt, wel verdrongen" Reformatorisch Dagblad Niet vergeten maar evenmin verwerkt. De ramp van 1953 was een zeer traumatische gebeurtenis, voor nabestaanden, voor hulpverleners én voor omstanders. Tot op de dag van vandaag hebben de meesten hun mond gehouden. „De ramperva ringen zijn hoogstens verdrongen", is de vaste overtuiging van de Zeeuwse commissaris van de Koningin, drs. W. T. van Gelder. Ad Ermstrang De oplaaiende angst bij storm, het niet in staat zijn het verhaal te vertellen. Velen leven voort met hun trauma en hun twijfels. De vraag waarom de ver schrikkelijke gebeurtenissen maar zelden onderwerp van gesprek waren, houdt Van Gelder bezig, al sinds zijn aantreden in het provinciehuis, begin jaren ne gentig. „Toen wees ik erop we na veertig jaar moes ten herdenken. Begin er alsjeblieft niet aan, zo luid de het antwoord in mijn omgeving. Ook nu kost het best veel moeite om sommige herdenkingsactivitei ten rond te krijgen, zelfs het vergaren van de beno digde financiële middelen." Recentelijk kwam de in structie van de minister-president om de vlaggen aan overheidsgebouwen halfstok te hangen. „Direct komt dan de vraag of de burger daaraan ook mee behoort te doen. Jé krijgt dan weer heel verschillende reac ties. Heel onverwachte ook." Littekens I-Iet zijn duidelijk tekenen dat de watersnoodramp niet is verwerkt en, hoe kan het ook anders, bij velen psychische littekens heeft nagelaten. Van Gelder zoekt een belangrijke verklaring hiervoor in de indi viduele beleving van de slachtoffers. „Er wordt over de ramp gesproken, maar dat is een containerbegrip. Het ging in 1953 om een verzameling individuele ge beurtenissen, die je het beste lokaal leunt herdenken. De ramp voltrok zich niet alleen op de eerste, maar strekte zich ook uit over 2, 3 en 4 februari. En in de dagen en maanden daarna. Dat het langer duurde, leidde tot navrante situaties. Zo kon het gebeuren dal sommigen kwamen kijken hoe Zierikzee onder water stond, teiwijl de grote vloedgolf in het omringende land nog moest komen. Pas in november 1953 werd de laatste dijk gedicht en pas in de zomer van 1954 kwamen de laatste evacués terug. Dat bedreigende duurde een hele tijd. De machteloosheid werd ver lengd en duurde voor velen tot de aanleg van de del tawerken." Van Gelder weet dat een groot deel van de bevol king van zijn provincie de ramp niet heeft verwerkt. „Men heeft het hoogstens verdrongen. Bovendien, wie waren de slachtoffers? In mijn beleving zij die familie en vrienden verloren en hun persoonlijke ei gendommen kwijtraakten. Maar ook hulpverleners en andere spontane redders. Zo weet ik van een sol daat die een vrouw vastgreep, uit het water redde, struikelde en haar voorgoed zag verdwijnen in de golven. Die man is ook een slachtoffer. We weten nu -na de Bijlmerramp- dat erover praten een belangrijk middel is voor verwerking, maar wat was daarover vijftig jaar geleden bekend? Met wie moest men erover praten? Met elkaar op het dorp? Nog steeds hoor ik dat men niet wordt begrepen. Be doeld wordt dan dat iemand zijn of haar verhaal niet kwijt kan. Maar dat is .niet verwonderlijk, want op datzelfde dorp is niet iedereen een held. Sommigen faalden of vertoonden zelfs negatief gedrag." Dat direct na de ramp de schuldvraag niet werd ge steld, acht de Zeeuwse commissaris evenmin goed voor de verwerking. „Dat was ook lastig, want na tuurlijk zijn er wel vragen te stellen bij de internatio nale communicatie en de toestand van de dijken, maar iedereen wist dat er vroeger eens in de vijftig jaar iets misging. En nog steeds is de kans dat er iets gebeurt niet uitgesloten." Hij kent ook de geloofsvragen die opwellen, maar wil daarover geen oordeel uitspreken.'„Voor de trau matisering had het in ieder geval tot gevolg dat de ge voelens nog individueler zijn bepaald. Psychologisch gezien heeft het wel zin wanneer je ergens in kunt be rusten." „Heel triest" noemt hij de ervaringen van velen die familie, huis en haard verloren, werden geëvacueerd en vervolgens te horen kregen dat „ze geluk hadden gehad." „Dat zeg je niet tegen emotioneel geruïneer de mensen. Dat geldt voor hen helemaal niet. Ze voe len zich soms zelfs schuldig. Maar zo konden zij ook hun verhaal niet kwijt, En wat moesten ze zeggen? Je kunt moeilijk ondankbaar doen tegen je redders." Woede Bij hun terugkeer troffen de voormalige evacués tal van wederopbouwactiviteiten. Voor verwerking was weinig tijd en nog minder plek, In sommige gevallen mocht men door infrastructurele plannen niet eens terugkeren naar de geboortegrond. Opmerkelijk ge noeg leidde dat toen niet tot veel emotionele uitbars tingen. Van Gelder: „Wat mij is opgevallen is dat woede, en die hoort ook bij een rouwproces, groten deels ontbrak. Alleen Rijkswaterstaat moest het ont gelden, vooral ook doordat de veiligheidsplannen niet werden uitgevoerd zoals de Zeeuwen die voor ogen hadden." Dat die woede vaak ook niets met de ramp te maken had, bleek volgens hem bij de ontpol- deringsplannen. „Ten onrechte is toen door buiten staanders de link met 1953 gelegd. De tegenstand had echter veel meer te maken met het feit dat de Zeeuwen aanvankelijk de dijken rondom de Ooster- schelde wilden ophogen. Een open pijlerdam wilde men evenmin. Steeds weer verloor men die discussie en dat mocht volgens hen niet weer gebeuren." Een aspect dat wel over het hoofd wordt gezien, is dat de ramp kort na de Tweede Wereldoorlog plaats had. „Enigszins sjabloonachtig stonden de overlede nen centraal in allerlei herdenkingen. Respect voor hen die vielen en dankbaarheid voor de vrijheid, daar ging het dan om. In rampsituaties ligt dat echter heel anders, dat is maar al te vaak vergeten." Bobogehalte De aandacht van de media voor de nationale herden king morgen is groter dan ooit. En in tegenstelling tot de herdenking van tien jaar geleden, is er dit jaar ook veel aandacht voor de toekomst, de waterbeheersing en de hulpverlening. „Die herdenking moet wel na tionaal zijn, de Koningin is erbij en een groot aantal ministers. Maar voor de mensen zelf zijn de lokale activiteiten van zeker zo groot belang." Ook is reke ning gehouden met de kritiek dat bij eerdere herden kingen hoogwaardigheidsbekleders overheersten. „Het bobogehalte is geminimaliseerd en de aanwezi gen bestaan vooral uit slachtoffers. Maar de ruimte in Oude-Tonge is beperkt. Ik ben overigens blij dat de herdenking nu op Zuid-Hollands grondgebied plaats heeft. Hel was niet alleen een Zeeuwse ramp. Inte gendeel, de dag .voorafgaande aan onze herdenking is er een bijeenkomst in Engeland, dat op 31 januari 1953 door het hoge wateren de storm getroffen werd. Daar eiste de storm 307 slachtoffers Van Gelder wijst erop dat de groep mensen die de ramp bewust mee heeft gemaakt aanmerkelijk klei ner is geworden. „De verantwoordelijken van toen zijn er niet meer. Het gaat nu om een groep die jon ger was dan dertig jaar. Ik weet dat er mensen zij n die met een knoest in hun ziel rondlopen. Voor hen is het nu of nooit. Anderzijds zijn er velen die het als kind beleefden. Hun gevoelens hebben vaak ook een rela tie met de beleving van de ouders. Bovendien ver werken kinderen zaken op hun eigen manier. Voor hen kan bijvoorbeeld het verlies van een lievelings pop de meest indringende gebeurtenis van toen zijn." -a. De Zeeuwse commissaris van de Koningin, Van Gelder: „Ik weet dat er zijn die nu nog met een knoest in hun ziel rondlopen." Foto RD, Sjaak Verboom

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 13