Deltaplan leidde tot veranderend getij
Ontwikkelingen gingen
sneller maar niet
wezenlijk anders
wmm
m
Reformatorisch Dagblad vrijdag 31 januari 2003 pagina
21
Wat gebeurt er als eilanden geen eilanden meer
zijn? Voor zo'n voorheen tamelijk geïsoleerde sa
menleving verandert er dan heel wat. De waters
nood van 1953 betekende niet alleen veel leed
voor de inwoners van de getroffen gebieden, het
was meteen ook duidelijk dat het leven nooit
meer zou worden als vroeger. Nog in de maand
van de ramp werd de Deltacommissie geïnstal
leerd, die met spoed na moest gaan welke zee
armen zouden worden afgesloten.
Dr. C. S. L. Janse
Waterstaatkundig had dat grote consequenties, maar
omdat over de dammen verkeerswegen werden aan
gelegd, droeg het Deltaplan ook in hoge mate bij aan
de ontsluiting van de Zeeuwse en de Zuid-Hollandse
eilanden. Van Noord-Beveland was je voortaan zo in
Goes en ook de reis van Flakkee naar Rotterdam was
aanzienlijk korter geworden.
Voor Walcheren (dat nauwelijks ondergelopen was)
en Zuid-Bevel and waren de veranderingen minder
ingrijpend. Strikt genomen hadden die al bijna een
eeuw geleden hun eilandstatus verloren. Bij de aan
leg van de Zeeuwse spoorlijn (rond 1870) waren die
gebieden al met het vasteland verbonden.
Sneller en intensiever
Uiteraard zou ook zonder watersnood en Deltaplan
de samenleving in Zuidwest-Nederland aanzienlijk
veranderd zijn. Ook voor 1953 stond het leven daar
niet stil. Het isolement van een eilandgebied is altijd
maar relatief. Zeker in de moderne tijd. Wel leidde de
schok van de watersnood en de aanleg van dammen
en bruggen ertoe dat de veranderingen in het delta
gebied sneller plaatsvonden en intensiever waren dan
anders het geval zou zijn geweest.
Zeeland was voor de ramp nog bij uitstek een agra
rische samenleving. De Zuid-Hollandse eilanden ver-
Joonden j,een ander beeld. Meer dan de helft van de
Zeeuwse beroepsbevolking vond werk in de agrari
sche sector. Alleen Vlissingen en de kanaalzone in
Zeeuws-Vlaanderen droegen een industrieel karak
ter.
Als gevolg van de mechanisatie, die trouwens al
voor 1953 was ingezet, hadden de boeren steeds min
der arbeiders nodig. Ook verdwenen tal van kleinere
landbouwbedrijven. Die uitstoot van arbeidskrachten
uit de landbouw betekende dat elders werk gezocht
moest worden, vaak in de industrie.
Wie werk moest zoeken buiten de agrarische sector,
vond dat meestal niet op het eigen dorp. Of men
moest verhuizen naar een plaats buiten de regio of
pendelen naar gebieden (Noord-Brabant, Rijnmond)
waar industriële werkgelegenheid ruim voorhanden
was. In beide gevallen kwam men terecht in een veel
meer geseculariseerd milieu dan het dorp waarin men
opgegroeid was. Arbeiders die voorheen als vanzelf
sprekend op een christelijke partij hadden gestemd,
kozen nu voor de PvdA.
In de industriële sector werkte men niet alleen in
grotere verbanden, daar was ook duidelijk sprake van
een andere mentaliteit. In het traditionele boerenbe
drijf wist men zich afhankelijk van de natuur, die
door velen ervaren werd als een afhankelijkheid van
God. Dat lag in de industrie heel anders.
Welvaart en toerisme
In de jaren vijftig begon de welvaart toe te nemen.
Voor de een betekende dat een bromfiets, voor de
ander een auto. Daardoor werd het gemakkelijker om
afstanden te overbruggen. Dat, gevoegd bij de aanleg
van dijken en bruggen, deed het isolement van de
oude plattelandsdorpen in het deltagebied snel ver
dwijnen. De leefwereld van de mensen werd stukken
groter.
Ook de opmars van de televisie (al werd in ortho
doxe kring tegen dit medium gewaarschuwd) droeg
bij aan het verbreken van het isolement. In Stavenis-
se en N ieuwe-Tonge kon je dezelfde films en dezelf
de programma's zien als in Amsterdam of Den Haag.
Door de popularisering van de vakanties werden de
contacten met de buitenwereld versterkt. Bovendien
stroomden de toeristen toe. Voor de bewoners van de
Randstad (en niet te vergeten het Ruhrgebied) wer
den de ZeeuWse en de Zuid-Hollandse eilanden beter
bereikbaar. Zee en strand waren daar in overvloed.
Dat massatoerisme veranderde het karakter van tal
van plaatsen, zeker ook op het punt van de zondags
rust. Het werd er niet beter op.
Het deltagebied behoorde heel duidelijk tot wat
men later de Bible Belt ging noemen. Het ene eiland
wat sterker dan het andere. In Zeeland haalde de SGP
een hoger stemmenpercentage dan in welke andere
provincie dan ook.
Van de negatieve consequenties van het Deltaplan
voor het kerkelijk leven was men zich veelal wel be
wust ïn 1960 hield de hervormde ring Flakkee een
speciale conferentie over deze problematiek. Ds. C.
van der Wal, oud-predikant van Dirksland, die als
spreker was uitgenodigd, voorzag een grote toevloed
van mensen „die vluchten in de vakantie, met een le
vensstijl die losser is dan van mensen op het eiland."
Onderzoek
De generale synode van de Gereformeerde Gemeen
ten richtte zich in 1959 tot het toenmalige Gerefor
meerd Sociologisch Instituut om na te gaan of er on
derzoek gedaan kon worden naar de gevolgen voor
het kerkelijk leven van de uitvoering van het Delta
plan en de ontwikkeling van de Randstad. Dat leidde
tot het uitvoerige rapport "Veranderend getij", waar
in de maatschappelijke ontwikkelingen in heel Ne
derland onder de loep genomen werden. De Gerefor
meerde Kerken en de Christelijke Gereformeerde
Kerken waren samen met de Gereformeerde Ge
meenten de opdrachtgevers.
Thans, vijftig jaar na de watersnood, geldt het del
tagebied nog steeds als een betrekkelijk orthodoxe
regio. Zowel de Gereformeerde Gemeenten als de
hervormd-gereformeerde richting hebben daar hun
bolwerken.
Het is moeilijk om je voor tè stellen hoe het gebied
thans zou zijn zonder watersnood en Deltaplan. Ook
dan hadden de ontwikkelingen niet stilgestaan. Mis
schien waren bepaalde veranderingen wat minder in
tensief geweest. Maar de Waddeneilanden laten zien
dat toeristen zich door water niet laten weerhouden
om een aantrekkelijk gebied te bezoeken.
■a- Massatoerisme heeft het
karakter van tal van Zeeuwse
plaatsen veranderd. Foto ANP
2003