Reformatorisch Dagblad vrijdag 31 januari 2003 pagina 18 Gered. Het ergste is voor bij, maar nu begint het wach ten op een onderkomen. Foto De Spiegel Hulpverleners staan klaar om een oude vrouw uit een helikopter te tillen. Foto De Spiegel Honderden binnenlandse en buitenlandse militairen bieden hulp, wat soms verte derende beelden oplevert. Foto uit herdenkingsboek "De Ramp" Aantal evacués per provincie op 1 maart 1953 Zuid-Holland 29.778 Noojd-Brabanl 19.082 Zeeland 10.992 Utrecht 6.262 Noord-Holland 2.540 Gelderland 2.283 Overijssel 690 Groningen 267 Limburg 240 Drenthe 200 Friesland 196 Totaal 72.530 sop3 De ramp trok niet alleen door de persoonlijke en materiële verliezen blijvende sporen in Zuid west-Nederland. Een deel van de geëvacueerde bevolking keerde nooit terug. En de inwoners die de wederopbouw wel ter hand namen, kwamen soms anders terug dan ze vertrokken waren. W. G. Hulsman en L. Vogelaar Hoewel de evacuatie totaal onvoorbereid kwam, ver liep de operatie over het algemeen vlot. Een groot aantal Nederlanders was bereid vluchtelingen in huis te nemen en verreweg de meeste evacués aanvaard den zonder meer de regeling die voor hen getroffen werd. „Bij de evacuatie van rampslachtoffers moet men erop bedacht zijn dat in de eerste roes van ontroering de niet-getroffen bevolking bereid is voor de ramp slachtoffers meer te doen dan waartoe zij vaak strikt genomen in staat is", schreef drs. J. E. Ellemers in 1956 in een sociologische terugblik op de waters nood. Op de evacuatieadressen deden zich soms spannin gen voor als het tijdelijke verblijf wat langer duurde dan voorzien was. Er zijn echter ook blijvende vriendschappen uit voortgevloeid. In den vreemde De aanpassing doorliep vaak vijf fases: spontane ontvangst (medelijden en gastvrijheid), incidentele wrijvingen, "trial and error" (zo lean het niet langer), modus vivendi (er is een bepaalde integratie van de beide gezinnen bereikt) en evacuatievermoeidheid (de spanning groeit, vooral door de behoefte aan zelfstandigheid en het ontbreken van de mogelijk heid om zich af te zonderen). Soms probeerden de gastgezinnen hun logés weg te krijgen. De bereid heid om mensen op te nemen, nam ook snel af. Eva cués die elders onderdak probeerden te vinden, stootten steeds vaker hun-neus. Volgens Ellemers werden de spanningen meestal niet zozeer veroorzaakt door de krappe behuizing, maar meer doordat mensen niet met elkaar overweg konden, door wangedrag van kinderen of door gods dienstige tegenstellingen. Zo was er verschil van me ning over de zondagsbesteding. Evacués uit Sint Phi- lipsland die niet gewend waren om op zondag naar de radio te luisteren, gingen in Etten-Leur massaal aan de wandel toen hun gastheren de sportverslagen wilden beluisteren. Hoewel ze wandelen ook niet ge wend waren... Kees Slager wijst er in zijn standaardwerk "De Ramp - Een reconstructie" op dat ook mentaliteits- verschillen al snel een rol gingen spelen. De veelal kerkelijke eilandbewoners waren een ander slag volk dan de „lossere stadsbewoners uit Holland en Bra bant." Verlangen Een aantal vluchtelingen kon al snel weer terug. Na een maand, op 1 maart, waren er echter nog 72.530 evacués. Van hen kwam 54 procent in gemeenten met meer dan 20.000 inwoners terecht. Voor de vluchtelingen, die meest uit kleine dorpen kwamen, moet het soms een ware cultuurschok geweest zijn. De inwoners van het geïsoleerde eilandenrijk deden vele nieuwe ervaringen op. Vaak zochten de evacués steun bij elkaar, in af wachting van de gezamenlijke terugkeer. Ze hielden elkaar staande op straat, gaven elkaar de hand (wat ze in het oude dorp nooit deden) en wisselden de laatste nieuwtjes over het verdronken dorp uit. Ver schil in sociale status was geen belemmering meer om elkaar aan te spreken. In hun denken waren de evacués sterk bezig met de geleden verliezen en het komende herstel. Er is in het rampgebied heel weinig gestolen, maar de vluch telingen waren emotioneel zo sterk met de achterge bleven bezittingen verbonden dat soms allerlei wilde geruchten de ronde begonnen te doen. Het verlangen naar huis was met name groot onder degenen die geen tijdelijk werk hadden kunnen (of willen) vinden. Zelfstandige ondernemers en boeren vonden het nogal eens beneden hun stand om in loondienst te gaan werken. Des-te-verder van huis, des te moeilijker was het voor de evacués om aan de slag te gaan: In het ramp gebied zelfwas genoeg werk te vinden in het dijk- en dorpsherstel. Er was daar zelfs een groot tekort aan arbeidskrachten. Van dé 72.530 evacués waren er op 1 mei 1953 nog 24.000 niet teruggekeerd, op 1 oktober woonden er

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 10