Vergeten vader van het Deltaplan Reformatorisch Dagblad vrijdag 31 januari 2003 pagina 17 ROTTERDAM AFSLUITINGEN VOÖRNE USSELHONDE PUTTEN Nteiw 5êye>ö# HOEKSCHÊ WAARD OVERFtAKKEE SCHOUWEN r^**'ows<r< t>llP WSemltod I mrnt Steenbergen BËVELAND Hdrfapbjf De watersnoodramp van 1953 had, menselijker wijs gesproken, voorkomen kunnen worden. Al voor de Tweede Wereldoorlog lag er een plan klaar om Zeeland en Zuid-Holland door afdam ming tegen het water te beschermen. Niemand had er echter oren naar. Kees de Groot De bedenker van het beschermingsplan, Johan van Veen, wordt in 1893 geboren in het Groningse Uit- huizermeeden. Na het afronden van zijn studie ci viele techniek gaat Van Veen bij het Rivierenbureau van de Drentse Provinciale Waterstaat werken en in 1926 vertrekt hij naar Suriname. Zijn definitieve werkplek vindt Van Veen in 1929 bij Rijkswaterstaat, bij de directie grote rivieren. Na splitsing van deze dienst komt hij bij de directie be nedenrivieren, waar hij een plaats krijgt binnen de studiedienst van de zeearmen, benedenrivieren en kusten. De arbeid bevalt hem zo goed dat hij een be vordering -en daarmee overplaatsing- afwijst. De ingenieur promoveert in 1936 op onderzoek naar de gesteldheid van de Nederlandse kust. Onder leiding van Van Veen doet de studiedienst onderzoek naar de verzilting van de rivieren. Daar bij stuiten de ingenieur en zijn medewerkers op een ander probleem, de kustverdediging van Zuidwest- Nederland. In de jaren '30 geven verschillende studies aan dat met name de Zeeuwse dijken te laag zijn. In 1939 leidt dit tot de instelling van de stormvloedcommissie. Dit gezelschap moet nagaan welke stormvloedstanden langs de kust kunnen voorkomen en wat voor veiligheidsmaatregelen no dig zijn. De commissie, met Van Veen als ambtelijk secreta ris, brengt in 1940 een voorlopig rapport uit. Ze con cludeert daarin dat de toestand van de dijken bij zware stormen zorgelijk is. De eenvoudigste oplos sing, dijkverhoging, is op veel plaatsen echter niet mogelijk vanwege aanwezige bebouwing. Tijdens de Tweede Wereldoorlog worden toch zoveel mogelijk dijken verhoogd. Om de Zuid-Hollandse eilanden te beschermen, bedenken Van Veen en zijn collega's plannen om de eilanden door middel van dammen met elkaar te verbinden. Het "Overzicht van de Zeeuwsche waterkeeringen" is een vervolg op het voorlopige rapport. In 1946 be schrijft de stormvloedcommissie dat alle dijken in Zuidwest-Nederland te laag zijn om een grote vloed van 4 meter boven NAP te kunnen weren. Het opho gen van de dijken vergt veel werk. Een sneller alter natief is het afsluiten van de Zeeuwse zeegaten. De eerste vrucht van dit rapport is de afsluiting van de Brielsche Maas in 1950. Een vervolg komt in 1953, als de studiedienst enkele dagen voor de waters noodramp een rapport uitbrengt over de afsluiting van de zeegaten tussen Walcheren en Voome. Een zwak punt in de Hollandse zeewering is de dijk langs de Hollandse IJssel. Deze waterwering, waar achter meer dan 3 miljoen mensen wonen, verkeert in slechte staat. Tijdens de oorlog beginnen water schappen met de verhoging ervan. De situatie blijft toch zo gevaarlijk, dat Van Veen in april 1953 aan een Engelse bekende schrijft dat Zeeland op liet mo ment van de ramp veel veiliger was dan het centrum van Holland. Cassandra Van Veen publiceert na de oorlog een boek over wa terwerken in de Nederlandse geschiedenis, "Dredge, drain, reclaim, the art of a nation" (Baggeren, droog leggen, inpolderen, de kunst van een natie). In het boek beschrijft Van Veen een voorloper van het Del taplan. Daarnaast laat hij ene dr. Cassandra aan het woord. Volgens Van Veen waarschuwt deze Cassand ra al vanaf 1937 voor de te lage dijken in Zuidwest- Nederland, vandaar het pseudoniem van een Tro jaanse zieneres. De doctor beveelt de overheid aan de Nederlandse kustlijn in te korten en de zeearmen af te sluiten. Later blijkt dat Cassandra een pseudo niem is voor Van Veen. Hij durft het, als ambtenaar, niet aan om openlijk kritiek te uiten op het Nederlandse waterbeheer. Dat zou hem in aanvaring doen komen met zijn bazen en Met het plaatsen van een caisson bij Ouwerkerk. Schouwen-Duiveland, op 7 november 1953 is het laatste stroomgat afgesloten. Foto ANP zijn uitspraken liggen politiek gevoelig. Toch bena dert Van Veen een jaar na het verschijnen van zijn boek de hoofdredacteur van Elsevier voor een ge sprek over de gevaarlijke toestand van de dijken. Deze wil echter geen paniekzaaierij publiceren. Na de watersnoodramp moeten de waterschappen snel optreden om de gaten in de dijken te dichten en de schade te herstellen. Half februari stelt minister Algera van Waterstaat de Deltacommissie in om plannen te ontwikkelen ter voorkoming van toekom stige rampen. Vanwege zijn ervaring en zijn voorbe reidende werk stelt de minister Van Veen aan als se cretaris. Zijn publicaties dienen als basis voor de eerste adviezen, die al in mei 1953 klaar zijn. Het plan voor de deltawerken is een jaar na de ramp vol tooid. Wederopbouw Dr. ir. Van Veen is zowel beroemd als berucht ge worden. Beroemd in binnen- en buitenland vanwege zijn grote deskundigheid. Hij staat bekend als een man „die de stem van het water beter verstaat dan de stem van Den Haag." Berucht vanwege zijn te pas en te onpas geuite ideeën over te lage dijken en kansen op grote stormen. Van Veen staat erom bekend dat hij zijn plannen bijzonder fel en scherp verdedigt. Hij heeft er een hekel aan dat Rijkswaterstaat pas met de uitvoering van beleid kan beginnen als de politieke besluitvor ming voltooid is. De regering stelt de waarschuwin gen van de waterbouwdeskundige kort na de oorlog niet op prijs, omdat de prioriteit bij de wederopbouw van het land ligt. „De lage dijken waren slechts een van de vele problemen en minder concreet dan bij voorbeeld de woningnood", zegt dr. M. L. ten Hom van Nispen, docent aan de Technische Universiteit Delft. „Bovendien was de door Van Veen bepleite af damming duur." Het is moeilijk te beoordelen of Van Veen de juiste erkenning voor zijn werk heeft gekregen, vindt Ten Horn. „We koppelen zijn naam aan de plannen voor de deltawerken, dat is al veel meer dan van de mees te grote infrastructurele projecten kan worden ge zegd. Daarnaast zijn de deltawerken heel nadrukke lijk het resultaat van een groot team, niet alleen van één man." Een gedenksteen in de muur van zijn Groningse woning, een standbeeld in zijn geboorteplaats -met ais opschrift: "De geestelijke vader van het Delta plan"- en een naar hem vernoemde straat in Zierik- zee zijn de enige herinneringen aan de man die over Nederland zei: „Eens zullen we dit land met een zucht van verlichting aan de golven prijsgeven." a. Al kort na de ramp kan een plan voor afsluiting van de zeegaten tussen de Zeeuw se en Zuid-Hollandse eilan den worden gepresenteerd, dankzij Van Veens onderzoek. Foto ANP Van Veen, die veel voorbe reidend werk verricht voor de Deltawerken, kan het grootste deel van de uit\>oering van zijn plannen niet meer meemaken. Hij overlijdt op 9 december 1959.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 9