We wachten het nog even afr zeiden we
deVerdieping
Het Goddelijke Wezen sloeg het land
februari
Trouw VRIJDAG 31 JANUARI 2003 PAGINA 13
In het Zeeuwse dorpje
Ouwerkerk verdron
ken bij de waters
noodramp 91 mensen,
oftewel één op de zes
inwoners. Veel overle
venden worstelen met
hun herinneringen en
daarom ook met de
herdenking. „Want
dan komt alles weer
boven."
De doden van Ouwerkerk
Toine van Corven
Pietemella Hage (80) werd, toen
het laatst op een zondag stevig
stormde, tijdens de kerkdienst on
wel. Van angst. „Het zweet brak me
uit. Ik ben van m'n eigen gegaan.
Met stoel en al hebben ze me opge
pakt en naar de consistorie ge
bracht". Per ambulance ging het
naar het ziekenhuis in Goes. Geluk
kig viel het mee. Dat was een paar
maanden geleden. De water
snoodramp van 1953 lceert nog ge
regeld terug in Ouwerkerk op
Schouwen-Duiveland.
Rijdend over de 'Weg van de Buiten
landse Pers' naar het destijd zwaar ge
teisterde dorp, zijn de sporen nog
goed te zien. Kreken in het landschap
tonen de kracht waarmee het zeewa
ter het land in de nacht van 31 januari
op 1 februari 1953 overspoelde. Ou
werkerk en Nieuwerkerk werden hier
het zwaarst getroffen. De dijk brak er
op drie plaatsen door. Hele gezinnen
verdronken. Van het gehucht Capelle
bleef vrijwel niets over. Op Schouwen-
Duiveland vielen 531 doden. Ouwer
kerk verloor één op de zes inwoners.
Dood of vermist.
We passeren de vier caissons waarmee
uiteindelijk pas op 6 november 1953
het 'gat van Ouwerkerk' werd gedicht.
De stroming was zo sterk dat eerst
een ringdijk moest worden gebouwd.
Om 23.57 uur - dood tij - manoeu
vreerden sleepboten de laatste caisson
naar zijn plek, in aanwezigheid van
koningin Juliana, prinses Beatrix en
minister-president Drees. De beton
nen bale liep vol met 7300 ton zeewa
ter. Het gevaarte zakte traag naar de
bodem. Het gat van Ouwerkerk was
dicht.
De vier caissons in de oude zeedijk
steken nu deels boven land uit. Aan
de kant van de intussen getemde zee
arm ligt de nieuwe dijk. Aan de ande
re kant is water. Voor de ramp was dit
bouwland. Een van de caissons is
sinds april 2001 ingericht als water
snoodmuseum. Koningin Beatrix
brengt er zaterdag een bezoek. Om
vijftig jaar na dato de ramp te herden
ken.
Pietemella Hage zal er niet bij zijn.
Evenmin als haar 87-jarige buurman
Adriaan Lukus. Hij is wel nieuwsgie
rig, maar 'op afstand'. Misschien dat ie
ooit nog wel eens gaat kijken. Voor
Pietemella Hage hoeft het niet, een
museum, zeker niet op die plek. Ze
heeft een keer geprobeerd de caisson
met de tentoonstelling te bezoeken,
maar eenmaal binnen werd het haar
te veel. „Ze moesten me naar buiten
brengen". Ook andere inwoners van
Ouwerkerk en Nieuwerkerk worden
liever niet zo direct met de ramp ge
confronteerd. „Voor ons is het anders
dan voor u. Alles komt weer terug."
Nog een keer herdenken mag, 'maar
dan moet het klaar wezen'.
De weg naar Ouwerkerk verder vol
gend, komen we bij het kerkhof aan
de Phoenixstraat, vernoemd naar de
'Operatie vier maal Phoenix', zoals het
dichten van de Oosterscheldedijk met
de vier caissons werd genoemd. Het
museum beschikt over een oude foto
waarop het kerkhof vanaf de caissons
in de verte te zien is, als masssagraf
omringd door modder en water. Anno
2003 ligt het kerkhof er nog altijd
winderig bij. Door een piepend hek,
over een schelpenpaadje voert het tus
sen de gewone graven door naar een
plek met enkel platte stenen. Het
kunstwerk in het midden is op 1 fe
bruari 1958 geschonken door Ensche
de. Voor elite getroffen familie is er
een apart grafperk. Ook voor de fami
lie Hage. Zeventig platte stenen liggen
er op de dodenakker. Opvallend is het
grote aantal vermisten. Voor eeuwig
meegenomen door de zee.
„Ik heb geen broers of zussen verlo
ren, wel een oom en twee tantes: de
broer van mijn moeder en zijn vrouw
en de zuster van mijn vader. En neven
en nichten. Ze woonden buiten het
dorp", verhaalt Pietemella Hage, ge
boren en getogen in Ouwerkerk. Ze
woont nog steeds in de woning die
destijds onder water stond, aan de
Ring 2. Toen het water kwam was ze
vier jaar getrouwd. Zoontje Rogier
was zestien maanden. Sinds vier jaar
is ze weduwe. „Mijn man was voor de
duvel niet bang, zeker niet van water.
Hij voer met een scheepje naar de ste
nen dijk tussen Zierikzee en Capelle".
De woonkamer biedt uitzicht op de
kerk. Op de gevel van het huis aan de
overkant staat een streep. Zo hoog
stond het water. Bij een volwassene
op ooghoogte. Toeristen die Ouwer
kerk bezoeken maken foto's van de
streep. Ze ziet het vanachter de vitra
ge. Het huis ademt nog de sfeer van de
jaren vijftig. De slaapkamer is, net als
toen, beneden aan de achterzijde.
Vanuit de slaapkamer zie je nu nieuw
bouw. Destijds zover als het oog reikte
de weidse polder. Her en der een boer
derij. „Vanuit de polder zag je het
wrakhout deze kant opkomen. Het
bonkte tegen ons huis. Het was vijf
uur in de ochtend. De kerkklok luid
de. We wachten het nog even af, zei
den wij tegen elkaar. Zo gauw laatje
je huis niet in de steek. Wel hebben
we toen alvast spullen naar boven ge
bracht."
Buurman Lukus komt binnen. Zonder
kloppen. Wollen sokken. Geen schoe
nen. Aardappels voor buurvrouw.
„Hout, modder, dode beesten", be
schrijft hij kort het beeld uit 1953. dat
nog altijd op zijn netvlies staat. Adri
aan Lukus verloor bij het drama zijn
zus, haar man en hun kind. „Toen het
erger en erger werd zijn we naar de la
gere school gegaan, achter de kerk,
vervolgt Pietemella haar relaas. „De
school is er niet meer. Het was een
groot gebouw met drie zolders. Het
hele dorp zat op die zolders. Iedereen
was ongerust, vooral over familie bui
ten het dorp".
Toen het halverwege de ochtend eb
werd, gingen de mensen terug naar
hun woningen om poolshoogte te ne
men. „Ach God nog aan toe toch", ziet
Pieterella het beeld nog zo voor zich.
„Kadavers. Veel kadavers. De boeren
hadden veel vee". Even later kwam ze
thuis. „Er was een vrouw uit Capelle
komen aanspoelen. Ze dreef bij ons
voor de deur." Adriaan Lukus: „Het
was de vrouw van de kastelein".
Later die dag zagen vissers van Yerse-
lce kans om door het gat in de dijk te
varen. Pietemella: „In de vissersboot
zijn we naar Goes gevaren, waar we
werden ingeschreven in Hotel Prins
van Oranje. Van daaruit gingen we
naar ons evacuatie-adres, bij de fami
lie Van Dalen. Daar hebben we tot het
eind van het jaar gewoond." Pas in no
vember werd het gat van Ouwerkerk
gedicht. „Mijn man was de hele week
weg om in het dorp te helpen de boel
op te mimen. Het was een grote mod
derpoel. Heel veel was kapot. Buiten
het dorp was het nog veel erger. Hope
loos gewoon. Er was niets meer. Ik
ben buiten het dorp aan het Henne-
lcenspad geboren. Het padje kon je
niet meer vinden. De huizen ook niet
meer. Alles was weg."
Ook Adriaan Lukus werd naar Goes
geëvacueerd. Net als de man van Pie
temella was hij er alleen in het week
end. Door de week betekende voor de
mannen hard werken in hun dorp.
„Mijn man bekeek iedere avond even
ons huis. En dat was maar goed ook!"
Er volgt een handgebaar. Plundering?
„Er is veel gestolen. Bij anderen. Bij
ons gelukkig niet." Pietemella vertelt
er zachtjes over. Als over een goed be
waard geheim.
Zaterdag gaat ze naar de kerkdienst
en wil ze naar het dorpshuis, waar
een fototentoonstelling is ingericht
over het Ouwerkerk van voor de
ramp. Voor de herdenking in het cais
sonmuseum is ze niet uitgenodigd,
maar ook al was dat wel het geval ge
weest, dan was ze nog niet gegaan.
„De caissons, daar heb je dat gat ge
had."
De eerste jaren erna werd in Ouwer
kerk veel over de ramp gepraat. Later
alleen nog bij de jaarlijkse lcransleg-
ging op het kerkhofje. Pietemella:
„Die op zolder vastzaten zeggen niet
veel. Ik ken mensen met een ver
schrikkelijke angst voor water." Zoals
Saartje. „We waren met een reisje
mee en zouden een stukje varen. Zij
durfde niet over de loopplank. In de
bus reden we over een polderweg
langs een sloot. Zij zat bij het raam en
kromp ineen. Ze pakte me vast van
angst."
Zo bang zijn Pietemella Hage en Adri
aan Lukus niet. Maar helemaal gerust
zijn ze nu ook weer niet, stormvloed
kering of niet. „Je vreest nog steeds
dat er iets kan gebeuren. Gek, hè"
Straf van God
Lodewijk Dros
De watersnoodramp trof het uit
einde van de bible belt. Volgens de
'zwaarste' bewoners daarvan - 'be-
vindelijlcen', in de volksmond
'zwarte kousen' - was het geen na
tuurramp, maar een straf van God.
Voor deze godvruchtigen gebeurt
niets toevallig, maar valt alles ons
'uit Zijn vaderlijke hand' toe. Ze
ontlenen er troost aan. En zelfs als
ze die niet vinden, is lijdelijkheid
troef. Want wie heeft er beter ver
diend dan de tuchtroede Gods?
Onderzoekers viel het in het voorjaar
van 1953 op dat deze gelovigen „zich
passiever hebben gedragen bij het
reddingswerk dan anderen. Vaak be
perkten ze zich tot bidden". En 1 fe
bruari viel op een zondag, de dag des
Heeren, waarop men niet arbeidt.
Dat God de hand had gehad in de
ramp was een vrij algemene gedachte.
De Brabantse Commissaris van de Ko
ningin, een katholiek), zag er Gods al
macht in, zonder te weten 'welke be
doelingen de Almachtige hierbij had'.
Het Zeeuwsch Dagblad snapte het oor
deel Gods over 'ons volksleven' wel:
we waren na de oorlog materialistisch
geworden, met stampvolle bioscopen
en leeglopende kerken. Ook Trouw,
toen nog goed antirevolutionair, zag
in de gezwichte dijken een oordeel:
over de hoogmoed die sprak uit het
gezegde 'God schiep de wereld, de Ne
derlanders schiepen Nederland'.
Ds. F. Mallan (75) is predikant van de
Gereformeerde gemeenten in Neder
land en al een halve eeuw misschien
wel de zwaarste predikant van het
land. In 1953 'stond' hij in zijn eerste
gemeente, Bruinisse. Die bleef ge
spaard, omdat de dijk bij Sirjansland
brak. Mallan trok de lieslaarzen aan.
Onlangs vond hij tussen de papieren
zijn 'watersnoodpreek' terug. Hij ac
tualiseerde de tekst, sprak de preek
op band in en 'een blinde jongen
heeft hem daarna uitgetypt'. De her
uitgave gaat in een oplage van vierdui
zend stuks het hele land in, naar cate
chisanten, maar ook naar nabestaan
den. Ook dient de tekst als voorlees-
preek voor vacante gemeenten, want
dominees zijn er te weinig in de Gere
formeerde gemeenten. Dominee Mal
lan spreekt de typische 'tale Kanaans'.
De overstroming was volgens Mallan
maar 'het uiterste' van Gods almacht,
een 'vingeraanraking'. „Dan reeds is
er geen ontkoming te vinden aan het
oordeel en geen ontvlieden van de
gramschap des Almachtige." Als een
oudtestamentische boeteprofeet ge
selt de predikant zijn gehoor dat toen
- en nu niet minder - voor het groot
ste deel siddert voor wat het zeker
weet: dat het naar de hel gaat. Alle el
lende dient als een angstaanjagend
appèl tot bekering - die van God moet
komen: weer dat lijdelijke -, ook de
verschrikkingen van de watersnood.
Dat waren 'nog maar de beginselen
van de eeuwige smart die ons te wach
ten staat, als wij onvoorbereid ster
ven'.
Het 'majestueuze Goddelijke Wezen'
sloeg ons land, want. preekt Malan,
„hebben ook wij Hem niet getergd
door de verlating van Zijn woord en
wet? Als wij doorgaan in de misken
ning van al Zijn roepstemmen en sla
gen, gaat ook Hij door om te betonen
dat Hij er is."
In zijn actualisering ('Toepassing')
past Mallan vijftig jaar na de ramp
zijn uitleg naadloos aan aan het huidi
ge tijdsgewricht. „Hoe verschrikkelijk
is het toch, dat ons volk na zulke ge
beurtenissen hollende achteruit ge
sneld is op het hellend vlak der zon
den."
Onder de omgekomenen waren 'Gods
kinderen' - het selecte gezelschap be
keerden, niet alle kerkleden! - die 'al
le ramp en leed voorgoed te boven
zijn'. „Anderen zullen van een tijdelij
ke ramp overgestapt zijn in een eeu
wige ramp."
„We gaan daar nu niet dieper op in,
daar dat te ingrijpend is voor de over
gebleven familieleden van deze
slachtoffers", preekt Malan fijngevoe
lig. Maar hij wil het wél even gezegd
hebben.
F. Mallans Watersnoodpreek is voor 2,90
euro te bestellen bij De Wachter Sions.
tel. 0318-511779.
FOTO THEO VAN DER REIJDEN/SPAARNESTAD FOTOARCHIEF
Militairen helpen bij de evacuatie van ontheemden.
iMAESLANTKERINGl
1989-1997
Stormvloedkering
hollandse ijssel
j 1954-1958
IharingvlietdamI
1956-1972
IbrouwersdamI
1963-1972 I
[volkerakdamI
I 1955-1977 I
Igre velingen dam]
1958-1965
stormvloedkering
oosterschelde
1967-1986
IVEERSE GATDAMl
1958-1961
iMARKIEZAATSKADEl
1980-1983
IBATHSE SPUIKANAALl
j EN SPUISLUIS
I 1980-1987
's-Gravenzj
faassluis
Oostvoorne
Rockanje Vierpdde'^
g"1"'lwddel\ O Ed&S E W A A R D
VilW lhamis-\ S«"i«
L. V Stad aan't Hanngvliet\ NjEMETEN^N^ WV—-
V Nieuwe Tonge X BilTSTTIMTwJi "umansdo.p
Herkingen Den Bommeft*---|Éprrnrpt**
O VR F LAK Kjjjy
K y«OÜ3i Achthuizen
V 9 Ooltgensplaat,/ r~\^
BnjmjsseS, wa 1 KlundertS\
GorincRerrr
Ouddorp-
jrkendam Wbudrichem
1Pt Rijswijk^y^r
Giess^.sX^CX*»
""^AndéT^-'
l.f^wAlmkerk
I LAND
VAN ALTENA
SDussen Genderen
>e"j-SeV Mg|uwen fethen
DORDRECHT
Haamslede
■•■Zwaluwe
'|K t Geertruidenbëï
Hooge Zwaiuwe Made^
LhenWage?^^
Hout
a«"' Waalwijk,
Vrijhoeve"' c. Sprang
Waspik
-GraVenmoer
Kaatsheuvel
Oosteind
Oosterhout!
Öongense Va
Dongen
Zevenbergen
Philips'land/
Prinsenbeek
..Teteringen
Oud
Gastel,
Stëenberqer
WelbercX
Vrouwenpolder^S9*rT j
..-•"Óostkapelle V V
^t^sDombu^^=5\
SerooskeVke
W*agtekerke GrijpskerkX( Veere
WestkapellefL WA L C H E|R E N
vX"' Meliskerke Sint Laurens J
'Ol j Middelburg /n
ZoutelandXf^'X Biggekerke L-
Oudenbosch
Wissenkerke
Kamperland1
8 EfV-
Breda Dorst
Bosschenhoofd
.•zbgge.^,.-^:
Kruisland
Tilburg
Ulvenhc
£5 Maanwsdijk
*3 ZUID-' g S^d>^®meld,n9e
^S55sT~Aren3skerke Kloetinge ([S-.
Lewedorp%^ \Kapelle lYerseke R
,Nieuwdorff Heinken^^^^^eTna^Sw
^s-Heerenbeek s-Gravenpold^^fes,
BEVELAND /VHansweer?^
oudelande. Baarianyf \waares=
j, /V^Perkpolde"
i 6 JofS^ Woorden
St'-Wlllebrord
1 - Sprundel
Rucphen
Roosendaal
Halsteren
1 Heerle
.,St Loosland/
jBergen
pp Zoom
Koudekerkéi
Alphen,
i'Oo'st-
£Souburc
Meèrle
Wernhout,
Vlissingem
AchtmSal
Huijbergen V
cboogerbëide
"Löenhout
BreskenPt*
(i'Cadzand-Bad Groede II
Cadzand fiieuwvllet I HooWpbatS
Relitinchement Schoondijke
Zuidzande, 7*E' EN U W S -
na/., Oostburg^^' X Biervliet'
Jy Waterlandkerkje wzenai|kg__====5o^^
Wuustwezel
Ossendrè
Hoogstraten
Kalmthout
it' BaalhóüSS
Merksplas
St-Lenaarts
Rijkëvorsel
Turnhouv
Arendonk
Vogelwaarde
Stabroé
/kapellen
Oostmalle
Westmalle
Nieuw-
Brasschaat
Kieldrecht
Boekhout©
's-Gravenwezel
Schoten
^-ï^Schilde
Zulddorpe
Koewacht-^
Kasterlee
Kaprijke
/Beverer
Deurne
Sint:Gillis-Waas (:j
Stekéne
Grobbendonk